Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 april 2025, met bijlagen;
- het antwoord;
- de mail van [gedaagde] van 21 mei 2025, met bijlagen;
- de repliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft Vaanster VII B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde uit Vlaardingen voor de betaling van onbetaalde facturen ter hoogte van € 2.999,32, vermeerderd met rente en incassokosten. De eiseres, Vaanster, heeft gesteld dat zij op basis van een overeenkomst warmte heeft geleverd aan de gedaagde, die niet alle facturen volledig heeft betaald. De gedaagde heeft in zijn verweer aangegeven dat hij twijfelt aan de juistheid van de eis en dat hij in het verleden een betalingsregeling heeft getroffen die hij niet heeft kunnen nakomen. Hij heeft bewijsstukken overgelegd van betalingen die niet in de dagvaarding zijn opgenomen.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de gedaagde niet heeft betwist dat de feiten in de dagvaarding en repliek kloppen. De kantonrechter heeft ook ambtshalve onderzocht of er oneerlijke bepalingen in de algemene voorwaarden van Vaanster aanwezig zijn, maar heeft geconcludeerd dat dit niet het geval is. De kantonrechter heeft de vordering van Vaanster toegewezen, inclusief de gevorderde incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, incassokosten en proceskosten, die in totaal € 1.229,78 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.