ECLI:NL:RBROT:2025:10469

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/703402 / FA RK 25-5425
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van het ouderlijk gezag en gezamenlijk gezag over de minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 augustus 2025 een beschikking gegeven over het ouderlijk gezag van een minderjarige, geboren in 2015. De man en de vrouw, de ouders van de minderjarige, hebben in goed overleg met elkaar en hun netwerk overeenstemming bereikt over de uitoefening van gezamenlijk gezag. De vrouw was tijdelijk opgenomen in een zorginstelling, wat leidde tot een gezagsvacuüm. De man heeft daarop een verzoek ingediend voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 augustus 2025 zijn beide ouders, hun advocaten en de grootouders aanwezig geweest. De minderjarige heeft zijn mening kenbaar kunnen maken aan de kinderrechter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gezondheidssituatie van de vrouw is verbeterd en dat zij binnenkort uit het ziekenhuis zal worden ontslagen. De minderjarige verblijft momenteel bij zijn grootouders, en er is overleg geweest over de toekomstige zorg. De rechtbank heeft het verzoek van de man om gezamenlijk gezag toegekend en de overige verzoeken afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/703402 / FA RK 25-5425
Beschikking van 25 augustus 2025 over het ouderlijk gezag
[de man], hierna: de man,
wonende te [plaats 1] ,
advocaat mr. S. van Buuren te IJsselstein,
t e g e n
[de vrouw], hierna: de vrouw,
wonende te [plaats 2] ,
advocaat mr. J.P. Vandervoodt te Zwijndrecht.
In deze zaak zijn informanten:
[de grootvader]en
[de grootmoeder], hierna: de grootouders,
wonende te [plaats 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 16 juli 2025;
  • het verweerschrift.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2025. Daarbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de grootouders;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, als adviseur, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger] .
1.3.
De minderjarige is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. De minderjarige heeft met de kinderrechter gesproken.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Partijen zijn de ouders van de minderjarige:
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
2.2.
De man heeft de minderjarige erkend.
2.3.
De vrouw oefent van rechtswege het ouderlijk gezag uit over de minderjarige.
2.4.
De vrouw is met een crisismaatregel opgenomen bij [zorgaanbieder 1] , waarna zij is overgeplaatst naar [zorgaanbieder 2] .

3.De beoordeling

3.1.
Op het moment dat de vrouw met een crisismaatregel werd opgenomen, ontstond een gezagsvacuüm. De man kon niet veel anders dan een verzoek inzake de verzorging en opvoeding van [minderjarige] indienen. Inmiddels is de gezondheidssituatie van de vrouw gewijzigd. De medicatie slaat aan en de vrouw zal op zeer korte termijn uit het ziekenhuis worden ontslagen. De minderjarige verblijft bij de grootouders mz. en de vrouw komt daar elke dag omdat zij al veel vrijheden heeft. Tussen de man, de vrouw en de grootouders mz. is overleg geweest over hoe de zorg voor de minderjarige er in de toekomst uit moet zien. Ook de minderjarige is hierbij betrokken en zijn mening heeft zwaar meegeteld.
3.2.
Partijen hebben overeenstemming bereikt dat zij gezamenlijk het gezag over de minderjarige gaan uitoefenen. De rechtbank zal het daartoe strekkende verzoek van de man dan ook toewijzen. De overige verzoeken zijn door de man ingetrokken, zodat de rechtbank die verzoeken zal afwijzen.
3.3.
Op dit moment woont de minderjarige met toestemming van beide ouders bij zijn grootouders. Hij zal hier blijven wonen totdat de vrouw weer in staat is de verzorging en opvoeding op zich te nemen. Zoals eerder zal de minderjarige (zeer) regelmatig contact hebben met de man, een en ander in onderling overleg af te spreken.
3.4.
De rechtbank wil nogmaals haar complimenten geven aan alle partijen en informanten over de wijze waarop zij met elkaar in open overleg tot afspraken zijn gekomen het belang van de minderjarige hierbij als uitgangspunt nemend.
3.5.
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijzigt het ouderlijk gezag over de minderjarige in die zin, dat de man en de vrouw dit gezag over de minderjarige vanaf de datum van deze beschikking gezamenlijk uitoefenen;
4.2.
bepaalt dat van deze beslissing aantekening wordt gemaakt in het in artikel 1:244 BW genoemde openbare gezagsregister;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.A. de Groot, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. E.L. Visser, griffier, op 25 augustus 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.