Uitspraak
1.De procedure
- de betekende dagvaarding van de man met producties van 28 juli 2025;
- de conclusie van antwoord van de vrouw ingekomen op 8 augustus 2025 met producties;
- partijen en advocaten voornoemd
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), in zijn
2.De feiten
Voorts is bepaald dat de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw zal hebben en is er een bedrag aan kinderalimentatie vastgesteld. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beslissing ten aanzien van de zorgregeling en de proceskosten is aangehouden.
voorlopige(uitgebreide) reguliere zorgregeling alsmede een regeling met betrekking tot vakanties en feestdagen bepaald. Ook is bepaald dat de vrouw dient zorg te dragen voor het brengen en halen van de minderjarige.
De raad is voorts verzocht een onderzoek in te stellen en de rechtbank (uiterlijk op 2 januari 2026) te rapporteren en te adviseren over de meest wenselijke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken;
Iedere verdere beslissing over de verdeling van de zorgregeling is aangehouden in afwachting van de uitkomsten van het raadsonderzoek.
3.Het geschil in conventie
primair te bepalendat de minderjarige met ingang van de datum vonnis voorlopig wordt toevertrouwd aan de man tot daarover nader is beslist in de procedure bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
dan wel subsidiairop verbeurte van een dwangsom van € 1.000,= voor iedere dag dat de vrouw hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,=
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
met de minderjarige(naar [plaats 2] ) te verhuizen. In beginsel wordt in dit kort geding uitgegaan van de beschikking van 17 januari 2025 en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen en blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende rechtsmiddel buiten beschouwing.
Tijdens de mondelinge behandeling op de vrijdagmiddag in Rotterdam bleek dat op deze dag ook het overdrachtsmoment van de minderjarige zou zijn, nadat deze vanwege de zomervakantie een periode bij de man had verbleven. Conform de laatste beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo van 29 juli 2025 is de vrouw (vanwege de verhuizing zonder toestemming) belast met het brengen en ophalen van de minderjarige bij de man in [plaats 1] . Onweersproken staat vast dat de vrouw voor wat betreft het wegbrengen en ophalen van de minderjarige afhankelijk is van het openbaar vervoer. De reis van [plaats 1] naar [plaats 2] , met diverse overstapmomenten, duurt ongeveer tweeënhalf uur.