ECLI:NL:RBROT:2025:10479

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
11547765 CV EXPL 25-3601
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementskosten en sluitingskosten in het kader van een serviceabonnement

In deze zaak heeft Debtt B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het betalen van abonnementskosten en sluitingskosten die voortvloeien uit een serviceabonnement. Debtt stelt dat [gedaagde] een serviceabonnement heeft afgesloten en dat hij haar opdracht heeft gegeven om twee vorderingen te incasseren. Debtt heeft de vordering onderbouwd met een door [gedaagde] ondertekende overeenkomst en loggegevens van een online ondertekenverzoek. Tijdens de zitting is [gedaagde] niet verschenen en heeft hij geen bewijs geleverd voor zijn betwisting van de overeenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Debtt voldoende bewijs heeft geleverd dat [gedaagde] een serviceabonnement heeft afgesloten en dat hij de abonnementskosten moet betalen. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat Debtt terecht sluitingskosten in rekening heeft gebracht, omdat [gedaagde] niet de benodigde informatie heeft verstrekt. De kantonrechter heeft de vordering van Debtt toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de abonnementskosten, sluitingskosten, incassokosten, rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11547765 CV EXPL 25-3601
datum uitspraak: 4 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Debtt B.V.,
vestigingsplaats: Dronten,
eiseres,
gemachtigde: E.S.A. Wiggers,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam
[naam bedrijf],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Debtt’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 februari 2025, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte van Debtt van 3 juni 2025, met één bijlage.
1.2.
Op 3 juni 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was namens Debtt [naam] (bedrijfsjurist bij Debtt) aanwezig. [gedaagde] is niet verschenen.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Debtt stelt dat [gedaagde] een serviceabonnement bij Debtt heeft afgesloten. Volgens Debtt heeft [gedaagde] haar, in het kader van dit abonnement, opdracht gegeven om twee vorderingen te incasseren. Volgens Debtt hebben de debiteuren in beide incassodossiers verweer gevoerd tegen de vorderingen. Debtt stelt dat zij, naar aanleiding van dit verweer, aanvullende informatie bij [gedaagde] heeft opgevraagd, maar dat [gedaagde], ondanks diverse herinneringen, heeft nagelaten haar die informatie te verstrekken. Debtt stelt dat zij daarom is overgegaan tot het sluiten van de twee incassodossiers. Daarbij heeft zij op grond van de algemene voorwaarden sluitingskosten bij [gedaagde] in rekening gebracht. Volgens Debtt heeft [gedaagde] de factuur voor de abonnementskosten voor het abonnementsjaar 2024/2025 alsmede de twee facturen voor de sluitingskosten van de incassodossiers tot op heden niet betaald. Debtt eist daarom dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de facturen van een totaalbedrag van € 1.419,76 aan haar te betalen. Omdat [gedaagde] de facturen niet op tijd heeft betaald, eist Debtt dat hij ook een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten en de rente aan haar moet betalen.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis van Debtt. [gedaagde] betwist dat hij een serviceabonnement bij Debtt heeft afgesloten. Volgens [gedaagde] heeft hij Debtt enkel opdracht gegeven om twee (losse) vorderingen te incasseren, waarbij partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] Debtt alleen hoefde te betalen indien het incassotraject succesvol zou zijn (‘no cure no pay’). Daarbij betwist [gedaagde] dat Debtt ten aanzien van die twee vorderingen daadwerkelijk incassowerkzaamheden heeft verricht. Voorts meent [gedaagde] dat Debtt geen aanspraak kan maken op de gevorderde sluitingskosten. Volgens [gedaagde] heeft hij de aanvullende informatie waar Debtt hem om heeft gevraagd wel degelijk telefonisch aan Debtt verstrekt.
2.3.
De kantonrechter wijst de eis van Debtt toe. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet de abonnementskosten van € 420,78 aan Debtt betalen.
2.4.
Debtt vordert betaling van de factuur die betrekking heeft op de jaarlijkse abonnementskosten voor het jaar 2024/2025. Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] een serviceabonnement bij Debtt heeft afgesloten en – in het verlengde daarvan – of [gedaagde] de abonnementskosten aan Debtt moet betalen.
2.5.
Debtt heeft ter onderbouwing van de stelling dat [gedaagde] bij haar een serviceabonnement heeft afgesloten een door [gedaagde] ondertekende overeenkomst overgelegd. Verder heeft zij de loggegevens van het online ondertekenverzoek overgelegd, waaruit blijkt dat [gedaagde] op donderdag 7 december 2023 om 12:07 uur akkoord is gegaan met de overeenkomst en de algemene voorwaarden. Tijdens de zitting heeft Debtt in dit verband nog toegelicht dat zij al jaren met serviceabonnementen werkt en nooit individuele incasso-opdrachten aanneemt.
2.6.
[gedaagde] heeft inhoudelijk niet gereageerd op de door Debtt overgelegde stukken en heeft hetgeen Debtt tijdens de zitting naar voren heeft gebracht. Hij is niet op de zitting verschenen en heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij met Debtt andere afspraken heeft gemaakt over de incassowerkzaamheden en de daarvoor te betalen vergoeding.
2.7.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, komt de kantonrechter tot het oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat [gedaagde] een serviceabonnement bij Debtt heeft afgesloten. Debtt heeft namelijk voldoende onderbouwd gesteld dat [gedaagde] een serviceabonnement bij haar heeft afgesloten en [gedaagde] heeft dat onvoldoende gemotiveerd betwist. De enkele ontkenning van [gedaagde] dat hij een serviceabonnement bij Debtt heeft afgesloten, is in dit geval – gelet op hetgeen Debtt naar voren heeft gebracht – niet voldoende.
2.8.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] de abonnementskosten voor het jaar 2024/2025 van € 420,78 (zoals vermeld op factuur 6322378) aan Debtt verschuldigd is. Of Debtt daadwerkelijk incassowerkzaamheden voor [gedaagde] heeft verricht, wat door [gedaagde] wordt betwist, is voor de verschuldigdheid van de abonnementskosten niet relevant en kan daarom in het midden worden gelaten. De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] om € 420,78 aan Debtt te betalen.
[gedaagde] moet de sluitingskosten van in totaal € 998,98 aan Debtt betalen
2.9.
Debtt vordert voorts betaling van twee facturen die betrekking hebben op de kosten van het sluiten van de twee incassodossiers die Debtt in opdracht van [gedaagde] had opgestart. Tussen partijen is in geschil of Debtt aanspraak kan maken op deze sluitingskosten.
2.10.
Op grond van artikel 20.7 van de algemene voorwaarden mag Debtt sluitingskosten in rekening brengen indien [gedaagde] nalaat de benodigde nadere instructies aan Debtt te verstrekken. Debtt stelt dat zij in de twee incassodossiers aan [gedaagde] om aanvullende informatie heeft gevraagd naar aanleiding van het verweer van de debiteuren. Volgens Debtt heeft [gedaagde] nagelaten haar die informatie te verstrekken en heeft zij om die reden beide incassodossiers gesloten en de sluitingskosten bij [gedaagde] in rekening gebracht. Debtt heeft ter onderbouwing van haar stellingen diverse schermafbeeldingen van haar systeem overgelegd. Op deze schermafbeeldingen is de dossiervoortgang van beide incassodossiers te zien. De kantonrechter leidt uit deze stukken af dat Debtt [gedaagde] over de periode december 2023 tot en met maart 2024 diverse keren via e-mail, telefoon en whatsapp heeft verzocht om aanvullende informatie in beide incassodossiers. Ook blijkt uit deze stukken af dat Debtt pas is overgegaan tot sluiting van de incassodossiers nadat zij [gedaagde] een laatste mogelijkheid had gegeven om haar de benodigde informatie te verstrekken, waarbij zij [gedaagde] heeft gewaarschuwd voor de sluitingskosten die in rekening zouden worden gebracht als hij niet tijdig de gevraagde informatie zou verstrekken.
2.11.
Hoewel [gedaagde] aangeeft dat hij Debtt de gevraagde informatie telefonisch heeft verstrekt, heeft hij dit op geen enkele wijze onderbouwd. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om nader toe te lichten wanneer dit telefoongesprek heeft plaatsgevonden, met wie hij dit telefoongesprek heeft gevoerd en wat er precies tijdens dat telefoongesprek is besproken. [gedaagde] heeft dat niet gedaan.
2.12.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat Debtt voldoende heeft onderbouwd dat zij [gedaagde] om aanvullende informatie heeft gevraagd. [gedaagde] heeft daartegenover onvoldoende onderbouwd dat hij die informatie aan Debtt heeft verstrekt. De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat Debtt terecht is overgegaan tot het sluiten van de twee incassodossiers en dat zij op grond van de algemene voorwaarden de sluitingskosten bij [gedaagde] in rekening mocht brengen. Nu [gedaagde] de hoogte van de sluitingskosten niet heeft betwist, veroordeelt de kantonrechter [gedaagde] om de sluitingskosten voor beide incassodossiers van in totaal € 998,98 (zoals vermeld op facturen 608627 en 608628) aan Debtt te betalen.
[gedaagde] moet incassokosten van € 212,96 betalen
2.13.
De incassokosten van € 212,96 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet rente betalen
2.14.
De rente wordt toegewezen, omdat Debtt genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. Berekend tot 10 februari 2025 bedraagt de rente € 111,82.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.15.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Debtt moet betalen op € 123,73 aan dagvaardingskosten, € 385,00 aan griffierecht, € 408,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 204,00) en € 102,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.018,73. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.16.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Debtt dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Debtt te betalen € 1.744,54 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 1.419,76 vanaf 10 februari 2025 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Debtt worden begroot op € 1.018,73;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.W.M. Laurijssens en in het openbaar uitgesproken.
62828