Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 12 augustus 2025, met bijlagen 1 tot en met 7;
- de aanvullende bijlage 8 van Havensteder;
- de bijlagen 1 en 2 van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling op 21 augustus 2025;
- de spreekaantekeningen van mr. Michielsen.
3.De beoordeling
zeer nadrukkelijke” vermoeden bestaat dat [gedaagde] betrokken is geweest bij een mislukte cocaïnedeal. Ondanks het feit dat [gedaagde] hier (nog) niet strafrechtelijk voor wordt vervolgd, had bij deze stand van zaken mogen worden verwacht dat [gedaagde] had uitgelegd waarom hij niets te maken zou hebben gehad met de goederen die in de woning zijn aangetroffen (zie ECLI:NL:HR:2025:796, overweging 3.3.); een blote ontkenning volstaat in dit geval niet. Alles overwegende moet de voorzieningenrechter er op dit moment van uitgaan dat [gedaagde] het risico op verlies van het gebruik van de woning zelf in het leven heeft geroepen door in de woning drugsgerelateerde goederen aanwezig te hebben.
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)