ECLI:NL:RBROT:2025:10786

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
FT RK 25/446
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een verzoeker in problematische schuldensituatie met toepassing van de hardheidsclausule

Op 3 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die zich in een problematische schuldensituatie bevond. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker aan de voorwaarden voor toelating voldoet, ondanks het feit dat er schulden zijn ontstaan die niet te goeder trouw zijn ontstaan. De rechtbank heeft de hardheidsclausule toegepast, omdat de verzoeker zijn omstandigheden onder controle heeft gekregen. Hij heeft zijn onderneming opgeheven en werkt nu fulltime in loondienst. De rechtbank heeft geen eerdere ingangsdatum voor de WSNP vastgesteld, omdat de verzoeker niet heeft aangetoond dat hij aan de vereisten voor een eerdere ingangsdatum voldoet. De rechtbank heeft de verplichtingen uiteengezet waaraan de verzoeker moet voldoen tijdens de WSNP, waaronder de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 3 september 2025, met een einddatum op 3 maart 2027. De bewindvoerder is benoemd en de verzoeker heeft het recht om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
[insolventienummer]
vonnis van:
3 september 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [plaats] .
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek bepaald op 3 juli 2025.
1.3.
[verzoeker] was op de zitting van 3 juli 2025 te laat gekomen waardoor de rechtbank het verzoek niet heeft kunnen behandelen. De rechtbank heeft daarom de behandeling van het verzoek aangehouden tot 18 augustus 2025.
1.4.
Op de zitting van 18 augustus 2025 is [verzoeker] verschenen en gehoord.
1.5.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
[verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
[verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
De goede trouw
2.3.
[verzoeker] heeft schulden laten ontstaan die niet te goeder trouw zijn ontstaan, althans onbetaald zijn gelaten, en staan in beginsel aan toelating in de weg. De rechtbank heeft hierbij in het bijzonder gekeken naar de recente schulden aan de Belastingdienst.
De hardheidsclausule
2.4.
Ondanks het ontbreken van goede trouw, kan een verzoek wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat [verzoeker] de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is. [verzoeker] heeft als zzp’er werkzaamheden verricht en hieruit zijn schulden bij de Belastingdienst ontstaan. Het ontstaan van nieuwe schulden bij de Belastingdienst ligt niet in de rede. [verzoeker] verricht geen werkzaamheden meer als zzp’er. Hij heeft zijn onderneming reeds per 17 mei 2024 opgeheven en uitgeschreven uit het Handelsregister. Bovendien werkt hij al geruime tijd fulltime in loondienst. Verder heeft [verzoeker] ter zitting verklaard dat hij ervan doordrongen is dat het zijn verantwoordelijkheid is om geen nieuwe schulden te maken. Sinds hij (ongeveer vier maanden geleden) is verhuisd heeft hij ook geen (nieuwe) schulden meer gemaakt. [verzoeker] heeft hiermee blijk gegeven van een saneringsgezinde houding. Gelet hierop is bij de rechtbank het vertrouwen ontstaan dat [verzoeker] de verplichtingen uit de WSNP naar behoren zal nakomen.
De verplichtingen
2.5.
De verplichtingen waaraan [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.6.
Als [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoeker] kunnen verhalen.
De postblokkade
2.7.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan [verzoeker] .
De bevoegdheid
2.8.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.9.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.10.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.11.
De rechtbank stelt vast dat [verzoeker] niet heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum. De rechtbank stelt voorts vast dat zij op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet kan vaststellen dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan. Zo heeft [verzoeker] geen berekening van het vtlb met de daarbij behorende stukken overgelegd waardoor de rechtbank niet kan toetsen of aan de afdrachtverplichting is voldaan. Daarnaast kan de rechtbank ook niet toetsen aan de inspanningsverplichting omdat [verzoeker] geen sollicitaties dan wel salarisspecificaties heeft overgelegd van de periode van vóór week 25 van 2025.
2.12.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [plaats] ;
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam] ,
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder R. Springer,
gevestigd te Postbus 2888,
2601 CW Delft;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 3 september 2025 en de einddatum op 3 maart 2027;
  • draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met mr. C. Hulsegge, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025. [1]