ECLI:NL:RBROT:2025:10787

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
FT RK 25/632
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een verzoeker in problematische schuldensituatie

Op 3 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De verzoeker heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet eerder een buitengerechtelijke schuldregeling heeft beproefd, maar dat dit niet aan de ontvankelijkheid van het verzoek in de weg staat, gezien de omstandigheden met de Belastingdienst als grootste schuldeiser. De rechtbank heeft de verzoeker ontvankelijk verklaard en toegelaten tot de WSNP, omdat hij aan de voorwaarden voldoet en te goeder trouw is geweest bij het ontstaan van zijn schulden. De rechtbank heeft de verplichtingen uiteengezet waaraan de verzoeker moet voldoen tijdens de WSNP, waaronder de informatieverplichting en de inspanningsverplichting. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van deze verplichtingen. De rechtbank heeft geen eerdere ingangsdatum van de WSNP vastgesteld, omdat de verzoeker niet heeft verzocht om een eerdere datum en niet voldoende bewijs heeft geleverd van zijn sollicitatie-inspanningen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op 3 september 2025, met een einddatum op 3 maart 2026.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
[insolventienummer]
vonnis van:
3 september 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [plaats] .
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn
schulden te komen heeft [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke
schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet geen
aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek bepaald op 11 juli 2025.
1.3.
Op de zitting van 11 juli 2025 is V. Orie, werkzaam bij Van den Bosse
Bewindvoeringen B.V., de beschermingsbewindvoerder van [verzoeker] , verschenen.
[verzoeker] is niet verschenen. De rechtbank heeft daarom de behandeling van het
verzoek aangehouden tot 18 augustus 2025.
1.4.
Op de zitting van 18 augustus 2025 zijn verschenen en gehoord:
- [verzoeker] ,
- R.M. den Hamer, werkzaam bij Van den Bosse Bewindvoeringen B.V., de beschermingsbewindvoerder,
- [begeleider] , werkzaam bij [stichting] , de begeleider.

2.De beoordeling van het verzoek

De ontvankelijkheid
2.1.
Om toegelaten te worden tot de WSNP dient [verzoeker] in beginsel eerst een buitengerechtelijke schuldregeling te beproeven. Dit vereiste vervalt indien aannemelijk is dat het niet mogelijk is om tot een dergelijke regeling te komen.
2.2.
Uit het verzoekschrift blijkt dat schuldhulpverlening namens [verzoeker] geen aanbod heeft gedaan aan de schuldeisers om tot een minnelijke regeling te komen. In plaats daarvan is direct een WSNP-verzoek ingediend. De reden hiervoor is dat de Belastingdienst niet wil meewerken aan een schuldregeling. [verzoeker] is een ex-ondernemer. De Belastingdienst heeft dan ook geen saldo-opgaaf verstrekt aan de schuldhulpverlener. Bij het verzoekschrift zit weliswaar een saldo-opgaaf van de Belastingdienst van 26 oktober 2024, maar deze saldo-opgaaf is verstuurd naar de beschermingsbewindvoerder van [verzoeker] en niet naar de schuldhulpverlener. Bij het verzoekschrift zit dus geen definitieve saldo-opgave van de Belastingdienst.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat in deze specifieke situatie het ontbreken van een poging om tot een minnelijke regeling te komen, niet aan de ontvankelijkheid van het verzoek in de weg staat, omdat voldoende aannemelijk is geworden dat de Belastingdienst als grootste schuldeiser geen medewerking wilde verlenen aan het minnelijk traject. [verzoeker] is dus ontvankelijk in zijn verzoek.
De toelating
2.4.
[verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.5.
[verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
De verplichtingen
2.6.
De verplichtingen waaraan [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. [verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat hij thans een Participatiewet-uitkering ontvangt en daarnaast actief aan het solliciteren is. Verder heeft hij ter zitting verklaard dat hij per september 2025 een opleiding in de zorg wil volgen, waarbij hij vier dagen per week zal gaan werken en één dag per week naar school zal gaan. De rechtbank heeft [verzoeker] erop gewezen dat als hij tijdens de WSNP een opleiding wil volgen waarbij hij niet fulltime (in beginsel 36 uur per week) kan werken, hij rekening moet houden met een verlenging van de termijn van de WSNP. Schuldenaar heeft ter zitting verklaard dat hij zich hiervan bewust is. Er wordt verder een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.7.
Als [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoeker] kunnen verhalen.
De postblokkade
2.8.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan [verzoeker] .
De bevoegdheid
2.9.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.10.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.11.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de WSNP-verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het verschil tussen de netto inkomsten en het vrij te laten bedrag (het vtlb). Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar vier keer per maand gesolliciteerd worden naar een fulltime baan.
2.12.
De rechtbank stelt vast dat [verzoeker] niet heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum. De rechtbank stelt voorts vast dat zij op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet kan vaststellen dat aan de vereiste verplichtingen, en dan met name de inspanningsverplichting, is voldaan. [verzoeker] is arbeidsgeschikt en heeft een sollicitatieverplichting. [verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat hij actief gesolliciteerd heeft naar een (fulltime) baan. Zijn beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat [verzoeker] een paar sollicitatiebrieven heeft verstuurd. [verzoeker] heeft, hoewel dit wel aan hem is gevraagd, geen stukken met betrekking tot zijn sollicitaties overlegd. De rechtbank kan hierdoor niet vaststellen of [verzoeker] vier keer per maand heeft gesolliciteerd naar een fulltime baan. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1997 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] , [postcode] [plaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder M. Zomerdijk,
gevestigd te Postbus 81145,
3009 GC Rotterdam;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 3 september 2025 en de einddatum op 3 maart 2025;
  • draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met mr. C. Hulsegge, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025. [1]