Op 10 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de minister van Financiën. Eiseres had verzocht om overname van twee informele schulden op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De minister had deze aanvraag afgewezen, omdat de vereiste notariële akte ontbrak. Eiseres stelde dat deze eis onbillijk was en dat de hardheidsclausule toegepast moest worden. De rechtbank oordeelde echter dat de minister terecht had afgewezen, omdat de schulden niet voldeden aan de wettelijke eisen. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de minister de wet verkeerd interpreteerde. Eiseres had ook geen actuele serieuze financiële nood aangetoond die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toe, waarbij de Staat € 500,- moest betalen aan eiseres. De proceskosten werden vastgesteld op € 226,75, eveneens ten laste van de Staat.