Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 februari 2025, met bijlagen;
- het mondelinge antwoord;
- het aanvullende antwoord (schriftelijk ontvangen);
- de e-mail van Woonstad van 17 juli 2025, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam en een huurder. Woonstad heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning geëist, omdat de huurder, sinds 17 maart 2009 in het bezit van de woning, herhaaldelijk overlast zou veroorzaken. De verhuurder heeft diverse klachten van omwonenden overgelegd, waaruit blijkt dat de huurder geluidsoverlast veroorzaakt en zich agressief en intimiderend opstelt. Ondanks dat de huurder ontkent overlast te veroorzaken, heeft hij geen bewijs geleverd ter ondersteuning van zijn claims dat hij zelf overlast ervaart van zijn buren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, en dat deze tekortkoming ernstig genoeg is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De rechter heeft daarbij ook rekening gehouden met eerdere waarschuwingen aan de huurder om overlast te voorkomen. De huurder is veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en een gebruiksvergoeding te betalen die gelijk is aan de huurprijs. De proceskosten zijn voor rekening van de huurder, die grotendeels ongelijk heeft gekregen in deze procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de huurder in hoger beroep gaat.