In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer die al meer dan een jaar ziek was. De werknemer, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.T. Willemsen, verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat de werkgever, [verweerster] B.V., geen enkele re-integratie-inspanning had geleverd. De werknemer had zich op 29 juli 2024 ziekgemeld en stelde dat de werkgever sindsdien niets had gedaan om haar terug te laten keren naar het werk. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever op beide zittingen niet was verschenen en ook schriftelijk geen verweer had gevoerd. Dit leidde de kantonrechter tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst per 1 september 2025 moest worden ontbonden, omdat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld door geen re-integratie-inspanningen te leveren. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot het betalen van een transitievergoeding van € 3.591,-, een billijke vergoeding van € 25.000,- en een bonus van € 3.888,- aan de werknemer. Daarnaast heeft de kantonrechter verklaard dat de werkgever geen beroep kan doen op het concurrentiebeding, omdat dit nietig was. De proceskosten zijn voor rekening van de werkgever, die in totaal € 886,43 moet betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.