ECLI:NL:RBROT:2025:11097

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
C/10/696565 / JE RK 25-601
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Korte verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleeggezin

Op 24 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Brabant over een minderjarige, geboren in 2023. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een pleeggezin verlengd, omdat de eerdere machtiging op 25 augustus 2025 afloopt. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag en zijn bijgestaan door hun advocaat, mr. E.C.A.E. Verschuren. De pleegouders waren niet aanwezig tijdens de zitting, maar waren wel opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen tolk aanwezig was voor de ouders, wat de mondelinge behandeling bemoeilijkte. De rechtbank heeft besloten de bestaande situatie voor de minderjarige voor een korte periode voort te laten duren en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 25 oktober 2025. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft de GI verzocht om tijdig een tolk voor de ouders te reserveren. De verdere behandeling van het verzoek is gepland op 7 oktober 2025, waarbij de GI, de ouders en de advocaat zijn opgeroepen om te verschijnen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/696565 / JE RK 25-601
Datum uitspraak: 24 juli 2025
Beschikking van de meervoudige kamer over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Brabant,
gevestigd te Tilburg, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2023 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder] en [de vader],
hierna te noemen: de ouders, wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. E.C.A.E. Verschuren, kantoorhoudende te Gilze.
De rechtbank merkt als informanten aan:
[de pleegmoeder] en [de pleegvader],
hierna te noemen: de pleegouders, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van de kinderrechter van 16 april 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de briefrapportage van de GI van 16 juli 2025;
  • de pleitaantekeningen met bijlagen van de advocaat van 24 juli 2025.
1.2.
Op 24 juli 2025 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] .
De pleegouders zijn niet verschenen. De rechtbank stelt vast dat de pleegouders wel juist zijn opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
Bij beschikking van 16 april 2025 is de ondertoezichtstelling verlengd tot 25 april 2026. Bij die beschikking is ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 25 augustus 2025.

3.Het (aangehouden) verzoek

3.1.
De GI verzoekt een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van een jaar. Bij voormelde beschikking is hiervan vier maanden toegewezen. Nu dient nog te worden beslist over de periode tot 25 april 2026.
3.2.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank constateert dat – ondanks de reservering door de GI – er geen tolk aanwezig is voor de ouders. Een telefonische tolk is gelet op de belangen niet wenselijk. De beslissing op het (aangehouden) verzoek heeft immers grote impact op het leven van [minderjarige] en is mede afhankelijk van hetgeen ter zitting besproken wordt. Het is daarom van groot belang dat de ouders op volwaardige wijze kunnen deelnemen aan het gesprek ter zitting. Dat lukt in dit geval niet goed zonder tolk die persoonlijk bij de zitting aanwezig is. De rechtbank is bekend met de problemen voortkomend uit de schaarste van beschikbare tolken en hun financiering. Zoals in meer zaken, blijkt ook in dit geval de absolute noodzakelijkheid van de – tijdige – beschikbaarheid van een tolk. De rechtbank kan niet anders dan de mondelinge behandeling van het verzoek aanhouden. De rechtbank ziet in het zittingsrooster geen ruimte om het verzoek vóór het einde van de machtiging tot uithuisplaatsing, te weten 25 augustus 2025, te behandelen.
4.2.
Nu de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] op zeer korte termijn afloopt, ziet de rechtbank zich genoodzaakt om de bestaande situatie ten aanzien van [minderjarige] voor een korte periode te laten voortduren en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen – vanaf 25 augustus 2025 – voor de duur van twee maanden, te weten tot 25 oktober 2025. De rechtbank overweegt daarbij dat vooralsnog aan de gronden voor een verlenging van deze maatregel lijkt te zijn voldaan. [1] Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het belang van [minderjarige] bij het – vooralsnog voor een korte periode – laten voortduren van de maatregel zwaarder weegt dan het abrupt laten eindigen van de maatregel met alle mogelijke consequenties van dien. Het resterende deel van het verzoek wordt aangehouden tot de hierna vermelde zittingsdatum en tijdstip. De aanwezigen ter zitting hebben aangegeven gegeven de omstandigheden met deze gang van zaken in te stemmen.
4.3.
De rechtbank verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
4.4.
De rechtbank verzoekt de GI om tijdig een tolk voor de beide ouders te reserveren.
5.
De beslissing
De rechtbank:
5.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 25 augustus 2025 tot 25 oktober 2025;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
5.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de GI, de ouders en mr. E.C.A.E. Verschuren op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de meervoudige kamer
op7 oktober 2025 om 11:00 uurin het gerechtsgebouw van de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, aanhet Wilhelminaplein 100 /125 in Rotterdam;
5.4.
het (aangehouden) verzoek zal op laatstgenoemde datum, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M.P.G. Rietbergen, mr. D.I. Hendriks-van Wel en mr. S.J. Huizenga, allen kinderrechter;
5.5.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Gl, de ouders en mr. E.C.A.E. Verschuren;
5.6.
gelast de oproeping van de pleegouders als informant tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2025 door mr. M.P.G. Rietbergen, mr. D.I. Hendriks-van Wel en mr. S.J. Huizenga, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 5 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek.