ECLI:NL:RBROT:2025:11098
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van een minderjarige in haar verzoek tot wijziging van ouderlijk gezag en hoofdverblijfplaats
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], die gebruik heeft gemaakt van de informele rechtsingang. De minderjarige heeft op 4 februari 2025 een brief ingediend bij de kinderrechter, waarin zij haar wensen kenbaar maakte over het terugkrijgen van het ouderlijk gezag door haar moeder en een wijziging van haar hoofdverblijfplaats. De rechtbank heeft de minderjarige gehoord en heeft vastgesteld dat zij in een lastige situatie verkeert, waarbij zij de wens heeft om op een veilige plek te wonen en haar moeder het gezag terug te geven. De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat de wet niet toestaat dat de minderjarige zelf een verzoek indient om het gezag van haar moeder te herstellen, aangezien dit alleen door de Raad voor de Kinderbescherming of de moeder zelf kan worden gedaan. Hierdoor heeft de rechtbank de minderjarige niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De rechtbank heeft wel aangegeven dat er plannen zijn voor de toekomst van de minderjarige, waaronder de aanstelling van een nieuwe jeugdbeschermer en het zoeken naar een passende woonplek. De rechtbank heeft haar vertrouwen uitgesproken dat er hard wordt gewerkt aan een betere situatie voor de minderjarige.