II. het reclameobject betrekking heeft op door hen georganiseerde, niet-commerciële activiteiten die rechtstreeks verband houden met die doelstellingen.
7. Tussen partijen is niet in geschil dat aan de eerste voorwaarde is voldaan. Eiseres is aan te merken als een cultuur-maatschappelijk lichaam met een niet commerciële doelstelling.
8. Over voorwaarde II. verschillen partijen van mening. Voorwaarde II bestaat uit twee nadere voorwaarden:
A. het moet gaan om door eiseres georganiseerde niet-commerciële activiteiten;
B. die rechtstreeks verband houden met de doelstellingen van eiseres.
9. Het is in eerste instantie aan de heffingsambtenaar om aannemelijk te maken dat voldaan is aan de voorwaarden om de aanslag reclamebelasting op te leggen. Daar is hier aan voldaan, doordat is vast komen te staan dat eiseres reclame-objecten aan haar gevel heeft bevestigd. Omdat eiseres zich beroept op een in de Verordening opgenomen vrijstelling, is het aan haar om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor die vrijstelling is voldaan.
10. In het beroepschrift en ter zitting heeft eiseres uiteengezet dat zij een breed scala aan activiteiten in haar pand organiseert. Met deze activiteiten wordt geprobeerd om kansarme jongeren binnen te krijgen en bij te dragen aan hun persoonlijke ontwikkeling. Het kan gaan van een pubquiz, het napraten door jongeren na een skate-avond, een theatervoorstelling tot een avond met een beginnende dj. Daarbij geldt dat er gesproken wordt met de jongeren, maar er wordt niet geprobeerd de jongeren tot het katholieke geloof te bekeren.
Eiseres heeft een ANBI-status. Het is niet de bedoeling om winst te maken met de activiteiten en eiseres legt er ook bijna altijd op toe. Tot eind 2023 kreeg eiseres voor haar activiteiten subsidies en donaties, welke niet kostendekkend waren. Het uitgangspunt is geen entree te vragen en als er wel entree wordt gevraagd dan is dit een laag bedrag van € 5,- tot € 10,-. Een of twee keer per jaar wordt een groot evenement georganiseerd om het grotere publiek in contact te brengen met Cultuurlab, zoals het optreden van Roberto Jacketti & The Scooters, waar de heffingsambtenaar naar heeft verwezen. Bij uitzondering wordt voor zo’n groot evenement meer entree gevraagd, maar ook bij zo’n groot evenement wordt er geen winst gemaakt, aldus eiseres.
onderdeel A (van onderdeel II)
11. De rechtbank heeft geen aanleiding aan deze verklaring te twijfelen en de heffingsambtenaar heeft dit ook niet weersproken. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de activiteiten niet op winst zijn gericht en dat er geen winst op wordt gemaakt. Van commerciële activiteiten is daarom naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Dat sommige activiteiten ook op de commerciële markt worden aangeboden, waar de heffingsambtenaar op wijst, is onvoldoende voor een ander oordeel. Waar het om gaat is of er winst wordt nagestreefd en dat is niet het geval.
onderdeel B (van onderdeel II)
12. Aan de tweede voorwaarde van onderdeel II, dat de activiteiten rechtstreeks verband moeten houden met de doelstelling van de stichting, is naar het oordeel van de rechtbank eveneens voldaan.
Uit de statuten volgt dat eiseres tot doel heeft om de geestelijke, sociale en maatschappelijke ontwikkeling voor jongeren te bevorderen. De activiteiten die worden georganiseerd (dans, muziek, theater en sport) hebben allemaal rechtstreeks hierop betrekking en dragen bij aan de (geestelijke) ontwikkeling van jongeren.
Eiseres doet dit vanuit een christelijke grondslag, geïnspireerd door de katholieke geloofsgemeenschap en in overeenstemming met de leer van de Rooms Katholieke kerk, maar dit houdt niet in dat de activiteiten daar ook over moeten gaan. De rechtbank hanteert hierbij een zeer terughoudende toets. De vraag of deze passend zijn bij een christelijke grondslag is primair ter beantwoording aan eiseres. De rechtbank ziet geen reden daar bij de gestelde activiteiten, ook niet bij de door de heffingsambtenaar genoemde twerklessen, vraagtekens bij te plaatsen.
13. Gelet op het voorgaande maakt eiseres aannemelijk dat de vrijstelling van artikel 11, aanhef en onder c van de Verordening in dit geval van toepassing is. De beroepsgrond van eiseres over de toepassing van de vrijstelling van artikel 11, aanhef en onder d van de Verordening behoeft dan geen bespreking meer.