ECLI:NL:RBROT:2025:11221

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
FT RK 24/1320
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen

Op 3 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen, waaronder de informatie-, inspannings- en afdrachtverplichting. De bewindvoerder had op 30 april 2025 verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, wat de rechter-commissaris op 22 mei 2025 heeft goedgekeurd. De schuldenaar is niet verschenen op de zittingen van 3 juli en 18 augustus 2025, en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar geen saneringsgezinde houding heeft getoond en dat er nieuwe schulden zijn ontstaan. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, d en f, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.315,16. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. M. Aukema, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Hulsegge, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
[insolventienummer]
uitspraakdatum: 3 september 2025
Bij vonnis van deze rechtbank van 22 januari 2025 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
[adres]
[postcode] [plaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: mr. W.P. Groenendijk.

1.De procedure

1.1.
De bewindvoerder heeft op 30 april 2025 de rechter-commissaris verzocht de
schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 22 mei 2025 met dit verzoek ingestemd en heeft de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voorgedragen aan de rechtbank.
1.2.
De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek tot tussentijdse beëindiging van
de schuldsaneringsregeling van schuldenaar bepaald op 3 juli 2025.
1.3.
De bewindvoerder heeft op 18 juni 2025 een laatste stand van zaken aan de
rechtbank toegezonden.
1.4.
De heer [begeleider] , de begeleider van schuldenaar, heeft de bewindvoerder op
18 juni 2025 bericht dat schuldenaar in detentie zit en dat hij niet weet wanneer
schuldenaar vrij komt.
1.5.
Ter zitting van 3 juli 2025 is de bewindvoerder verschenen en gehoord.
Schuldenaar is niet verschenen.
1.6.
De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek tot tussentijdse beëindiging van
de schuldsaneringsregeling van schuldenaar aangehouden tot 18 augustus 2025.
1.7.
De bewindvoerder heeft op 4 augustus 2025 een laatste stand van zaken aan de
rechtbank toegezonden.
1.8.
Ter zitting van 18 augustus 2025 is de bewindvoerder verschenen en gehoord.
Schuldenaar is wederom niet verschenen.
1.9.
De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat hij kort voorafgaand aan de zitting
een bericht van de heer [begeleider] , de begeleider van schuldenaar, heeft ontvangen
waarin staat dat schuldenaar te kennen heeft gegeven niet op de zitting van
18 augustus 2025 aanwezig te kunnen zijn in verband met de zorg van zijn
kinderen.
1.10.
De rechtbank ziet naar aanleiding van het bericht van de begeleider van
schuldenaar van 18 augustus 2025 aan de bewindvoerder geen aanleiding tot
verdere aanhouding. De rechtbank gaat daarom over tot behandeling van het
verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van
schuldenaar.
1.11.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

2.1.
De bewindvoerder
De bewindvoerder heeft verzocht de schuldsaneringsregeling van schuldenaar
tussentijds te beëindigen. Daarbij heeft hij in zijn voordracht en in zijn laatste stand
van zaken naar voren gebracht dat schuldenaar tekort is geschoten in de nakoming
van de informatieverplichting, de inspanningsverplichting en de
afdrachtverplichting. Daarnaast heeft schuldenaar nieuwe schulden laten ontstaan.
Ook zijn er feiten en omstandigheden aan het licht gekomen die bij toelating niet
bekend waren en die in beginsel aan toelating in de weg hadden gestaan. Hiermee
heeft schuldenaar geen blijk gegeven van een saneringsgezinde houding. Tijdens
het verhoor met de rechter-commissaris op 30 april 2025, waarbij schuldenaar
aanwezig was, zijn deze tekortkomingen besproken en heeft de rechter-
commissaris geconstateerd dat de situatie van schuldenaar op dat moment
onvoldoende stabiel was om de schuldsaneringsregeling succesvol te kunnen
voortzetten. De bewindvoerder heeft naar aanleiding van het verhoor van 30 april
2025 het standpunt ingenomen dat de schuldsaneringsregeling van schuldenaar
voorgedragen dient te worden voor tussentijdse beëindiging.
2.1.1.
De informatieverplichting en feiten en omstandigheden die bij de toelatingszitting
niet bekend waren
Schuldenaar is de informatieverplichting niet naar behoren nagekomen. Daarnaast
zijn er feiten en omstandigheden aan het licht gekomen die bij de toelatingszitting
in januari 2025 niet bekend waren, maar die wel reden waren geweest voor
afwijzing van het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
(i) Inlichtingenformulieren
Schuldenaar heeft vanaf aanvang van de schuldsaneringsregeling geen enkel
inlichtingenformulier verstrekt.
(ii) [bedrijf] Ltd.
Schuldenaar heeft kort voorafgaand aan de toelating tot de schuldsaneringsregeling
in de maanden december 2024 en januari 2025 een bedrag van € 224,00
overgemaakt naar een cryptocurrency rekening bij [bedrijf] Ltd.
Schuldenaar heeft desgevraagd tijdens het verhoor van 30 april 2025 bij de rechter-
commissaris verklaard daarover niets te zeggen te hebben.
(iii) Opel Corsa
Schuldenaar heeft kort voorafgaand aan de toelating tot de schuldsaneringsregeling
een Opel Corsa gekocht voor – naar eigen zeggen – € 2.500,00, terwijl hij wist, dan
wel behoorde te weten, dat hij de koopprijs niet kon betalen. De Opel Corsa is vervolgens wegens (herhaald) rijden zonder rijbewijs in beslag genomen en
vernietigd. Schuldenaar heeft bij de toelatingszitting hier geen mededeling over
gedaan.
(iv) Strafzaken
Schuldenaar heeft de rechter op de toelatingszitting van 22 januari 2025 en nadien
de bewindvoerder niet geïnformeerd over de volgende strafzaken.
In de strafzaak met parketnummer 96.252611-24 waarvoor hij gedagvaard werd
voor een zitting van de politierechter van 7 mei 2025 is schuldenaar wegens rijden
onder invloed op 26 februari 2024 veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van
30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee
jaar. Daarnaast werd schuldenaar in de strafzaak met parketnummer 96.182332-22
opgeroepen voor de zitting van de politierechter van 11 augustus 2025 inzake een
vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de
duur van één week. In de strafzaak met parketnummer 10.235622-23 ontving
schuldenaar ter kennisgeving dat zijn taakstraf is omgezet in vervangende
hechtenis voor de duur van 11 dagen in verband met het niet (juist) uitvoeren van
de taakstraf. Ook kreeg schuldenaar in de strafzaak met parketnummer 96.024032-
24 een waarschuwing in verband met het niet nakomen van de afspraken met
betrekking tot zijn werkstraf. Indien de werkstraf komt te vervallen, zal
schuldenaar waarschijnlijk een gevangenisstraf krijgen in plaats van een taakstraf.
Verder is bij de bewindvoerder bekend geworden dat schuldenaar een oproep heeft
ontvangen om op 7 mei 2025 voor de politierechter te verschijnen. Schuldenaar
zou zich tijdens de proeftijd schuldig hebben gemaakt aan een strafbaar feit. De
bewindvoerder heeft de dagvaarding opgevraagd bij schuldenaar, maar niet
ontvangen. De bewindvoerder kan daardoor niet vaststellen om welk strafbaar feit
het gaat.
2.1.2.
De inspanningsverplichting
Schuldenaar is vanaf aanvang van de schuldsaneringsregeling de
inspanningsverplichting niet naar behoren nagekomen. Schuldenaar heeft niet
gewerkt en heeft niet aantoonbaar gesolliciteerd.
2.1.3.
De afdrachtverplichting
Doordat schuldenaar geen informatie verstrekt over onder andere zijn inkomen,
kan de bewindvoerder geen berekening van het vrij te laten bedrag maken waarna
beoordeeld kan worden wat de afdrachtverplichting is van schuldenaar.
2.1.4.
Nieuwe schulden
Schuldenaar heeft kort voorafgaand aan de toelating tot de
schuldsaneringsregeling nieuwe schulden laten ontstaan van € 1.294,31 in verband
met het reizen zonder geldig vervoerbewijs. Dit heeft hij bij de toelatingszitting
niet gemeld. Daarnaast heeft schuldenaar ook tijdens de schuldsaneringsregeling
nieuwe schulden laten ontstaan van in totaal € 1.561,28 bij onder andere HTM,
RET en NS in verband met het reizen zonder geldig vervoerbewijs. De
bewindvoerder heeft ter zitting van 18 augustus 2025 medegedeeld dat er nog twee
boetes bij zijn gekomen in verband met het reizen zonder geldig vervoerbewijs.
Verder heeft schuldenaar een schuld laten ontstaan bij Zilveren Kruis van
€ 361,45 en bij de gemeente Rotterdam van € 841,15. Schuldenaar heeft bij de
aanvraag van een Participatiewet-uitkering een voorschot ontvangen, maar omdat
de uitkering niet is toegekend, dient de voorschot te worden terugbetaald.
2.2.
De schuldenaar
Schuldenaar is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet op de zitting van 3 juli
2025 en op de zitting van 18 augustus 2025 verschenen.

3.De beoordeling

3.1.
Toetsingskader
De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om in beginsel na achttien maanden een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 37.248,24 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de schuldsaneringsregeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen.
3.2.
Tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen
De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen zoals opgenomen onder paragraaf 2.1 en overweegt daartoe als volgt.
Nu schuldenaar (1) niet is verschenen ter zitting van 3 juli 2025 en 18 augustus 2025, (2) verder ook geen (schriftelijk) verweer heeft gevoerd en (3) geen verbetering heeft getoond in de nakoming van de verplichtingen, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de constateringen die door de bewindvoerder zijn gedaan.
3.3.
Tekortkomingen zijn toerekenbaar
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat schuldenaar ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na de vele berichten van de bewindvoerder en het verhoor met de rechter-commissaris op 30 april 2025, goed op de hoogte moet zijn geweest van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling. Daarnaast is schuldenaar door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om op de zitting van 3 juli 2025 en 18 augustus 2025 te verschijnen en te reageren op hetgeen door de bewindvoerder is gesteld. Schuldenaar heeft hier geen gebruik van gemaakt. Van een saneringsgezinde houding is dan ook geen sprake. Deze tekortkomingen rechtvaardigen daarom de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van schuldenaar.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, d en f, Faillissementswet (hierna: Fw).
3.4.
Salaris bewindvoerder
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
3.5.
Geen faillissement
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.315,16.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van
mr. C. Hulsegge, griffier, in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.