Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 juni 2025, met bijlagen;
- de mails van [eiser] , met bijlagen;
- de mails van [gedaagde] , met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van partijen.
2.De beoordeling
De rechter-commissaris heeft mij inmiddels machtiging gegeven om de (onder)huurovereenkomst met u te beëindigen. Om die reden zeg ik in mijn hoedanigheid van curator de (onder)huurovereenkomst met u op met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn van drie maanden, te weten per 1 december 2024.’ In een mail van 29 oktober 2024 schrijft [eiser] aan [gedaagde] : ‘
Naar aanleiding van uw mailwisseling en aangeleverde stukken hebben wij besloten om u geen huurovereenkomst aan te bieden. (…) De curator zal verder contact met u onderhouden over het opleveren van de kamer op 1 december 2024.’ [gedaagde] reageert hierop: ‘
Na 1 december blijf ik hier wonen. Mocht u mij toch uit de kamer willen zetten dan dient u een procedure bij de rechtbank op te starten voor een ontruimingsvonnis.’