ECLI:NL:RBROT:2025:11309
Rechtbank Rotterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor huur en verhuis- en inrichtingskosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 september 2025 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen om bijzondere bijstand voor verhuis-, inrichtings- en stofferingskosten. De aanvragen waren door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen met besluiten van 22 augustus 2024. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzingen, maar het college handhaafde zijn besluiten in een bestreden besluit van 26 februari 2025. Tijdens de zitting op 11 september 2025 heeft de rechtbank het beroep behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld.
De rechtbank oordeelde dat de aanvraag voor de eerste maand huur terecht was afgewezen, omdat eiser deze kosten al had voldaan vóór de aanvraagdatum. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat voor de overige aanvragen niet was aangetoond dat de kosten voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. Eiser had volgens de rechtbank voldoende gelegenheid gehad om voor deze kosten te reserveren. De rechtbank concludeerde dat het college de aanvragen terecht had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.