ECLI:NL:RBROT:2025:11354

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
ROT 25/6980
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening woning sluiting burgemeester Rotterdam na aantreffen vuurwapen

Op 26 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de burgemeester van Rotterdam de woning van verzoeker heeft gesloten voor de duur van drie maanden. Dit besluit volgde op het aantreffen van een doorgeladen vuurwapen in de woning, wat leidde tot ernstige verstoring van de openbare orde. Verzoeker, die in afwachting van de beslissing op zijn bezwaar in zijn woning wilde verblijven, vroeg om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, oordelend dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat er een noodzaak bestond om de openbare orde te herstellen. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker tegen de noodzaak van de sluiting en concludeert dat de burgemeester de belangen van de openbare orde zwaarder heeft kunnen laten wegen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang was voor de beoordeling van het verzoek, maar dat de sluiting van de woning evenwichtig was gezien de omstandigheden, waaronder eerdere meldingen van onveiligheid door omwonenden en het aantreffen van drugsgerelateerde middelen in de woning. De voorzieningenrechter heeft de afweging van de burgemeester bevestigd en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/6980

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 september 2025 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaats 1] , verzoeker

(gemachtigde: mr. N. Roos),
en

de burgemeester van Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. A.J. Wintjes).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting [naam stichting] uit [plaats 2] .

Samenvatting

De burgemeester heeft de woning van verzoeker gesloten voor de duur van drie maanden nadat in de woning onder meer een doorgeladen vuurwapen werd aangetroffen. Verzoeker wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat hij in afwachting van de beslissing op het bezwaar in zijn woning kan verblijven. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. De burgemeester is bevoegd om de woning te sluiten omdat door het aantreffen in de woning van een doorgeladen vuurwapen de openbare orde rond de woning ernstig werd verstoord. Ook is er noodzaak om de woning te sluiten omdat de burgemeester heeft kunnen aannemen dat er een ernstige vrees bestaat dat er opnieuw een vuurwapen in de woning zal worden aangetroffen waardoor de openbare orde ernstig wordt verstoord. De burgemeester kan daarom niet volstaan met een lichter middel. Ook vindt de voorzieningenrechter de woningsluiting evenwichtig. De burgemeester heeft de belangen die zijn gediend met de sluiting van de woning (het herstel van de openbare orde) zwaarder kunnen laten wegen dan de belangen van verzoeker bij het kunnen beschikken over zijn woning.

Procesverloop

1.1.
Met het bestreden besluit van 2 september 2025 heeft de burgemeester de woning van verzoeker aan de [adres] in [plaats 1] (de woning) gesloten voor de duur van drie maanden
.Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester, bijgestaan door mr. S.A. de Roo.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat het in deze zaak om?
2.1.
Verzoeker is huurder van de woning. Stichting [naam stichting] is de eigenaar en verhuurder van de woning.
2.2.
De woning van verzoeker bevindt zich in een appartementencomplex voor 55-plussers waarin veelal oudere bewoners wonen. Vanuit omwonenden uit het appartementencomplex zijn bij de politie meerdere meldingen binnengekomen dat zij zich onveilig voelen door verzoeker en zijn bezoekers. Zij geven bijvoorbeeld aan niet meer met de lift te willen als het donker is en verzoeker en zijn bezoekers door het complex lopen. Ook zouden er sinds verzoeker er woont meerdere ongure types door het appartementencomplex lopen.
Op 3 juli 2025 kreeg de politie een melding dat er vijf mannen met bivakmutsen de woning binnengingen. De politieambtenaren zien ter plaatse vanuit de woning meerdere mannen rennen die na het zien van de politie op de vlucht slaan. In de woning is vervolgens aangetroffen:
- een doorgeladen vuurwapen (in de magnetron);
- een magazijn met 10 kogelpatronen;
- 1032,7 gram (netto) fenacetine (volgens de politie een stof met een pijnstillende en koortswerende uitwerking, die vanwege haar uiterlijke kenmerken ook veelvuldig gebruikt wordt versnijdingsmiddel);
- 186,7 gram (netto) sucrose (volgens de politie een zoetstof, die vanwege haar uiterlijke kenmerken ook veelvuldig gebruikt wordt als zogenoemd versnijdingsmiddel);
- 673,6 gram (netto) natriumsulfaat/magnesiumsulfaat (volgens de politie een stof met een laxerende uitwerking, die vanwege haar uiterlijke kenmerken ook veelvuldig gebruikt wordt als zogenoemd versnijdingsmiddel).
In februari 2024 is er bij de politie een melding gemaakt van de handel in verdovende middelen door de bezoekers en de hoofdbewoner van de woning.
In maart 2025 is er bij de politie een melding gemaakt dat een vrouw haar spullen terug wilde hebben. Zij verklaarde dat zij € 80,- per dag moest betalen om in de woning te verblijven. Politieambtenaren hebben in de woning haar spullen aangetroffen. Bij de politieambtenaren rees het vermoeden van prostitutie. In de woning zagen de politieambtenaren aanwijzingen dat er verdovende middelen in de woning werden gebruikt. Zijn zagen onder andere crackpijpjes liggen en de woning zag er smerig uit.
Verzoeker heeft geen recente antecedenten op het gebied van de Opiumwet, wel oudere (meer dan 5 jaar geleden) antecedenten op het gebied van de Wet wapens en munitie.
In het afgelopen jaar zijn er in de wijk Overschie waarin de woning is gelegen meerdere incidenten geweest die betrekking hebben op de handel in verdovende middelen. Deze incidenten hebben volgens de politie onder de bewoners van de wijk gevoelens van onveiligheid aangewakkerd. Bewoners zeggen tegenover zowel de woningcorporatie als de politie een grote terughoudendheid te voelen om verdachte omstandigheden te melden. Dit uit angst voor represailles vanuit criminele hoek.
2.3.
Deze bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in de bestuurlijke rapportage van 22 juli 2025.
3. Naar aanleiding van de bevindingen in de bestuurlijke rapportage van 22 juli 2025 heeft de burgemeester de woning van verzoeker gesloten voor de duur van drie maanden. De woning is op 9 september 2025 om 11.00 uur feitelijk gesloten. Verzoeker is het niet eens met het bestreden besluit. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat zijn woning open gaat tot de beslissing op het bezwaar.
Wat vindt de voorzieningenrechter van deze zaak?
4. De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
5.1.
Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang is om de zaak inhoudelijk te kunnen beoordelen.
5.2.
De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, heeft verzoeker gedurende drie maanden geen toegang tot zijn woning. Verzoeker heeft verklaard dat hij sinds de sluiting bij zijn moeder slaapt, maar dat hij daar niet langer dan een paar dagen kan blijven. Er is ook nog geen hoorzitting ingepland. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom inhoudelijk beoordelen.
Wat is het beoordelingskader?
6.1.
Op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Gemeentewet kan de burgemeester besluiten een woning te sluiten als door het aantreffen in de woning van een wapen als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring.
6.2.
Indien en voor zover de burgemeester bevoegd is om op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Gemeentewet tot sluiting over te gaan, moet hij wanneer hij daartoe wil overgaan het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Die toets houdt in dat de burgemeester (i) de noodzakelijkheid en (ii) de evenwichtigheid van de sluiting van de woning moet beoordelen.
Is de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
7. Verzoeker voert aan dat de burgemeester niet bevoegd is om de woning te sluiten omdat de burgemeester niet heeft gemotiveerd dat door de vondst van het wapen de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring. De door de burgemeester genoemde omstandigheden zijn niet relevant omdat deze niet komen door het aantreffen van het vuurwapen en er bestond geen maatschappelijke/publieke kennis over de aanwezigheid van het wapen in de woning. Daarnaast is het wapen in beslag genomen en zijn er geen signalen dat sprake is van een gevaar voor herhaling.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester bevoegd is om de woning te sluiten op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Gemeentewet. De burgemeester heeft in het bestreden besluit gemotiveerd dat sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde gelet op het in de magnetron/oven aangetroffen doorgeladen vuurwapen en een magazijn met 10 kogelpatronen. De burgemeester heeft ter zitting toegelicht dat het bij de ernstige verstoring van de openbare orde niet enkel gaat om het aantreffen van het wapen, maar om de hele commotie daar omheen. Er is een melding van iemand vanuit het appartementencomplex die vijf mannen met bivakmutsen en handschoenen naar binnen ziet gaan. De politie heeft dat op dat moment aangemerkt als een poging inbraak. Daarna hebben omwonenden de mannen zien wegrennen waarna er twee aanhoudingen zijn verricht, wat een behoorlijke commotie zal hebben gegeven. Dit moet in samenhang worden bezien met het vervolgens in de woning aantreffen van het vuurwapen en de versnijdingsmiddelen. De vondst van het vuurwapen heeft daardoor een duidelijke uitstraling naar buiten gehad.
Is er noodzaak om de woning te sluiten?
9. Bij de beoordeling van de noodzaak om een woning te sluiten, is de vraag aan de orde of de burgemeester met een minder ingrijpend middel dan een sluiting had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. [1] Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding wordt beoordeeld of sluiting noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
10. Verzoeker voert aan dat er geen noodzaak is om de woning te sluiten omdat deze is gebaseerd op dezelfde feiten en omstandigheden als de door verzoeker betwiste (ernstige vrees voor de) ernstige verstoring van de openbare orde. De vondst van het vuurwapen is niet publiekelijk bekend en er zijn bij de politie slechts twee meldingen bekend, waarvan een niet recent is en een niet relevant is en waarbij enkel sprake is van vermoedens. Het vuurwapen bevindt zich inmiddels niet meer in de woning en verzoeker heeft geen antecedenten. De burgemeester had volgens verzoeker met een waarschuwing moeten volstaan.
10. De burgemeester heeft in het bestreden besluit voor de motivering van de noodzaak verwezen naar de motivering van de bevoegdheid. Op grond van de stukken en de toelichtingen van partijen ter zitting is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester heeft kunnen aannemen dat er ook een noodzaak is om de woning te sluiten. Hoewel het vuurwapen door de politie in beslag is genomen en zich dus inmiddels niet meer in de woning bevindt, heeft de burgemeester mogen aannemen dat ernstige vrees bestaat dat zich in de woning opnieuw een soortgelijk ernstig incident met een vuurwapen zal voordoen waardoor de openbare orde ernstig wordt verstoord. Gelet op de feiten en omstandigheden als beschreven in de bestuurlijke rapportage, de processen-verbaal die door verzoeker zijn overgelegd en de toelichting van verzoeker ter zitting, in onderling verband en samenhang bezien, is het aannemelijk dat er een verband is tussen deze woning en het daarin aangetroffen vuurwapen en het criminele circuit. Een melder heeft gezien dat er vijf mannen met capuchon en handschoenen uit een auto stapten en naar de vijfde verdieping (waar de woning is gelegen) van het appartementencomplex gingen. Deze vijf mannen zijn de woning binnengedrongen nadat er – volgens verzoeker – kort daarvoor ook al was ingebroken en deze mannen zijn in hun handelingen verstoord doordat de politie op de melding was afgekomen. Zij hebben hun actie die gericht was op de woning van verzoeker dus niet kunnen afronden. Niet alle mannen zijn aangehouden, een deel van hen is ontkomen aan de politie. Er heeft een achtervolging in het trappenhuis plaatsgehad en twee mannen hebben zich overgegeven nadat de politie dreigde met het gebruik van een taser. Dit alles heeft zich in en in de directe omgeving van het appartementencomplex voorgedaan. In de woning zijn naast het vuurwapen ook patronen, vechthandschoenen, ducttape, een lifehammer en verschillende versnijdingsmiddelen aangetroffen. Verzoeker heeft geen inzicht gegeven in de achtergrond van de op zijn woning gerichte en onderbroken actie van de mannen. De voorzieningenrechter acht het niet aannemelijk dat verzoeker geen enkel idee heeft – volgens verzoeker heeft hij geen problemen met bijvoorbeeld (drugsgerelateerde) betalingen – waarom de vijf mannen zijn woning zijn binnengetreden. Bij een sluiting is het voor iedereen duidelijk dat verzoeker zich niet meer in de woning bevindt. Zonder sluiting kan niet worden uitgesloten dat zich niet opnieuw een dergelijk ernstig incident zal voordoen, met alle commotie van dien.
Is de sluiting evenwichtig?
12. Bij de beoordeling van de evenwichtigheid zijn verschillende omstandigheden van belang, zoals de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, een bijzondere binding met het pand en de mogelijkheid om weer van het pand gebruik te kunnen maken. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat verweerder een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
13. Verzoeker voert aan dat de sluiting van de woning onevenredig is omdat de noodzaak om de woning te sluiten niet groot is, waardoor de belangenafweging eerder in het voordeel van verzoeker dient uit te vallen. Niet blijkt dat verzoeker betrokken is bij wat in zijn woning is aangetroffen en niet kan worden uitgesloten dat verzoeker slachtoffer is van een woninginbraak. Verzoeker is een kwetsbare oudere die kampt met gezondheidsproblemen. Als verzoeker niet over zijn woning kan beschikken, brengt dat gezondheidsrisico’s mee. Ook is niet uitgesloten dat de verhuurder in verband met de woningsluiting de huurovereenkomst ontbindt waardoor verzoeker op straat komt te staan. Verzoeker heeft geen netwerk waar hij kan verblijven en zal zijn aangewezen op de maatschappelijke opvang. Dit is onwenselijk omdat hij speciale zorg nodig heeft.
14. Voorop staat dat er een ernstig incident heeft plaatsgevonden waarbij vijf mannen de woning van verzoeker zijn binnengedrongen waarna er een doorgeladen vuurwapen in de woning is aangetroffen. Verzoeker geeft aan niet te weten waar dit vandaan komt. De actie van de vijf mannen was echter gericht op (de woning van) verzoeker waar bovendien kort daarvoor ook was ingebroken. Het gevaar van herhaald geweld blijft daarmee aanwezig en dat raakt ook de omwonenden van het appartement van verzoeker. De burgemeester heeft gelet op het gevaar voor herhaling en de zorgen die blijkens de meldingen van bewoners in het appartementencomplex leven over de eigen veiligheid, een zwaar gewicht mogen toekennen aan het belang van herstel van de openbare orde en dit zwaarder kunnen laten wegen dan de belangen van verzoeker bij het kunnen beschikken over de woning. Dat verzoeker de woning moet verlaten, is inherent aan de sluiting van de woning. Hoewel verzoeker medische klachten heeft, blijkt niet dat hij om medische redenen aan specifiek deze woning is gebonden. Verzoeker stelt weliswaar dat hij geen netwerk heeft, maar ter zitting is toegelicht dat verzoeker op dit moment (tijdelijk) bij zijn moeder verblijft. Wat betreft de eventuele ontbinding van de huurovereenkomst overweegt de voorzieningenrechter dat dit een gevolg is dat verzoeker in dit geval zelf moet dragen, gelet op de omstandigheden die hebben geleid tot de woningsluiting. De voorzieningenrechter heeft geen andere (bijzondere) omstandigheden gehoord die maken dat de sluiting in dit geval niet evenredig is. Verzoekers stelling dat hij een kwetsbare oudere is, kan in dit geval niet leiden tot een andere conclusie.

Conclusie en gevolgen

15. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de burgemeester op goede gronden heeft besloten om de woning van verzoeker voor drie maanden te sluiten. Voor zover sprake is van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit ten aanzien van de bevoegdheid en noodzaak vanwege een (ernstige vrees voor het ontstaan van een) ernstige verstoring van de openbare orde, kan de burgemeester dit in het kader van de bezwaarprocedure herstellen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. van der Hoek, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285.