ECLI:NL:RBROT:2025:11405

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
FT RK 25-768
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met vaststelling ingangsdatum

Op 24 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van mevrouw [verzoekster], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, waarbij ook de ingangsdatum van de WSNP is vastgesteld op 24 augustus 2024, dertien maanden voor de datum van het vonnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [verzoekster] aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldoet, waaronder de eis dat zij te goeder trouw was bij het ontstaan van haar schulden en dat zij aan haar verplichtingen kan voldoen.

Tijdens de zitting op 17 september 2025 zijn mevrouw [verzoekster], haar schuldhulpverlener en de beschermingsbewindvoerder verschenen. De rechtbank heeft de verplichtingen van mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP uiteengezet, waaronder de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van deze verplichtingen. De rechtbank heeft ook de postblokkade voor de eerste dertien maanden van het traject vastgesteld, wat betekent dat alle post naar de bewindvoerder gaat.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat mevrouw [verzoekster] gedeeltelijk heeft voldaan aan haar afdrachtverplichting en dat zij gedurende het schuldhulpverleningstraject fulltime heeft gewerkt. Dit heeft geleid tot de beslissing om de ingangsdatum van de WSNP te vervroegen. De rechtbank heeft de rechter-commissaris benoemd en de datum van de verificatievergadering vastgesteld op 18 november 2025. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: C/10/25/222 R
vonnis van:
24 september 2025
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt mevrouw [verzoekster] om de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op 10 mei 2025. Dit verzoek wordt gedeeltelijk toegewezen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 17 september 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- mevrouw [verzoekster] , verzoekster,
- de heer [persoon A] , schuldhulpverlener,
- de heer P.A. Krul, beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
De verplichtingen
2.3.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.
Postblokkade
2.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] .
Bevoegdheid rechtbank
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
Mevrouw [verzoekster] verzoekt de termijn zestien maanden eerder te laten ingaan.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
De rechtbank stelt vast dat door mevrouw [verzoekster] in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject vanaf 10 mei 2024 een bedrag van € 2.235,04 gespaard is bij de beschermingsbewindvoerder. Conform de bij het verzoekschrift overgelegde VTLB berekeningen had mevrouw [verzoekster] tijdens het schuldhulpverleningstraject een bedrag van € 2.639,80 kunnen sparen voor haar gezamenlijke schuldeisers. Mevrouw [verzoekster] heeft hierdoor gedeeltelijk voldaan aan haar afdrachtverplichting. De rechtbank zal dan ook overgaan tot saldering. (€ 2.639,80 / 16 = € 164,99 per maand. € 2.235,04 / € 164,99 = 13,55 maanden.) De rechtbank stelt – gelet op de saldering – vast dat mevrouw [verzoekster] gedurende dertien maanden aan haar afdrachtverplichting heeft voldaan. Daarnaast is in de periode van het schuldhulpverleningstraject ook aan de inspanningsverplichting voldaan. Mevrouw [verzoekster] heeft gedurende deze periode fulltime (36 uur per week) gewerkt.
2.11.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank de ingangsdatum vast op 24 augustus 2024. Dat is dertien maanden voorafgaande aan de datum van dit vonnis.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] -1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
handelend onder de naam [handelsnaam] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder A.V. Nigita,
gevestigd te Postbus 59,
3360 AB Sliedrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 24 augustus 2024 en de einddatum op 24 februari 2026;
- stelt de datum van de verificatievergadering vast op 18 november 2025 en bepaalt dat de bewindvoerder uiterlijk tien dagen voor de verificatievergadering een eindverslag indient;
- draagt de bewindvoerder op de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/6e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025. [1]