In deze zaak heeft Stichting Hef Wonen een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met het verzoek om ontruiming van de woning. Hef Wonen stelt dat de huurder tekortschiet in de nakoming van de huurvoorwaarden door onder andere ernstige overlast te veroorzaken en illegale activiteiten te ontplooien vanuit de woning. De eis tot ontruiming is gedaan met het argument dat er een onhoudbare situatie is ontstaan voor omwonenden, wat volgens Hef Wonen een spoedeisend belang met zich meebrengt. De kantonrechter heeft de zaak op 5 september 2025 behandeld, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor het gestelde spoedeisend belang. De rechter heeft vastgesteld dat de overlast niet recentelijk is aangetoond en dat er een traject van hulpverlening voor de huurder is opgestart, wat de situatie lijkt te verbeteren. Daarom is de eis tot ontruiming afgewezen. Hef Wonen is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 949,00. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.