ECLI:NL:RBROT:2025:11550

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
11795802 VV EXPL 25-420
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontruimingsverzoek door Stichting Hef Wonen wegens gebrek aan spoedeisend belang

In deze zaak heeft Stichting Hef Wonen een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met het verzoek om ontruiming van de woning. Hef Wonen stelt dat de huurder tekortschiet in de nakoming van de huurvoorwaarden door onder andere ernstige overlast te veroorzaken en illegale activiteiten te ontplooien vanuit de woning. De eis tot ontruiming is gedaan met het argument dat er een onhoudbare situatie is ontstaan voor omwonenden, wat volgens Hef Wonen een spoedeisend belang met zich meebrengt. De kantonrechter heeft de zaak op 5 september 2025 behandeld, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor het gestelde spoedeisend belang. De rechter heeft vastgesteld dat de overlast niet recentelijk is aangetoond en dat er een traject van hulpverlening voor de huurder is opgestart, wat de situatie lijkt te verbeteren. Daarom is de eis tot ontruiming afgewezen. Hef Wonen is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 949,00. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11795802 VV EXPL 25-420
datum uitspraak: 19 september 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Hef Wonen,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. L.J. Verheij,
tegen
[gedaagde],
blijkens verificatie van de Basisregistratie Personen ingeschreven in Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger.
De partijen worden hierna ‘Hef Wonen’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 augustus 2025, met producties;
  • producties 1 t/m 7 van de kant van [gedaagde];
  • de spreekaantekeningen van mr. K.J.M. Buijs;
  • de spreekaantekeningen van mr. Rhijnsburger.
1.2.
Op 5 september 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • namens Hef Wonen [naam 1] met mr. K.J.M. Buijs;
  • [gedaagde] met mr. Rhijnsburger, zijn begeleider [naam 2] en zijn zus en broer.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt een woning van Hef Wonen. In deze zaak eist Hef Wonen dat [gedaagde] wordt veroordeeld de woning te ontruimen. Zij stelt dat [gedaagde] is tekortgeschoten in het nakomen van de algemene huurvoorwaarden en de wet door niet zijn hoofdverblijf in de woning te hebben, de woning zonder toestemming van Hef Wonen in gebruik of onderhuur te geven aan anderen, structureel en langdurig ernstige overlast te veroorzaken, illegale prostitutie te exploiteren in de woning en drugs te verhandelen vanuit de woning. Hef Wonen stelt dat zij spoedeisend belang heeft bij de eis omdat een onhoudbare situatie is ontstaan voor omwonenden. Hef Wonen heeft belang bij het snel beëindigen van aan drugs gerelateerde overlast en activiteiten vanwege haar zerotolerancebeleid. Zij stelt dat het zeer waarschijnlijk is dat een eis tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning in een gewone procedure zal worden toegewezen. Zij vindt het gerechtvaardigd om nu op die uitkomst vooruit te lopen.
[gedaagde] voert verweer. Hij betwist het gestelde spoedeisend belang bij de eis in kort geding, omdat er geen onhoudbare situatie is en hij wel zijn hoofdverblijf heeft in de woning. Hij vindt dat de gestelde overlast door aan drugs gerelateerde activiteiten niet voldoende is onderbouwd. [gedaagde] heeft wel (verslavings)problemen, maar er is nu hulpverlening en er wordt vooruitgang geboekt. Hij wil dat de kantonrechter terughoudend is en de eis in kort geding afwijst.
De kantonrechter wijst de eis af vanwege het ontbreken van spoedeisend belang. Deze beslissing wordt hierna toegelicht.
Het toetsingskader in kort geding
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij de beoordeling van de eis tot ontruiming van de woning is van belang hoe aannemelijk het is dat een eis tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning in een gewone procedure zal worden toegewezen. Verder moet het belang dat Hef Wonen heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Spoedeisendheid ontbreekt: geen onmiddellijke voorziening bij voorraad nodig
2.3.
De eis wordt afgewezen, omdat het vereiste spoedeisend belang ontbreekt. Hef Wonen stelt weliswaar dat er door overlast een onhoudbare situatie is ontstaan voor omwonenden waardoor ontruiming van de woning vooruitlopend op een eventuele gewone procedure noodzakelijk is, maar onderbouwt deze stelling onvoldoende.
2.4.
Volgens Hef Wonen is er ernstige en aanhoudende overlast bestaande uit aanloop door activiteiten gerelateerd aan drugs, door het vervuilen, gebruiken en dealen van drugs in de algemene ruimtes en door het zonder toestemming in gebruik geven van het gehuurde aan derden. Zij baseert dat op een politierapportage van mei 2025. [gedaagde] wijst er naar oordeel van de kantonrechter echter terecht op dat de meeste mutaties in de rapportage van 2023 en 2024 zijn. De meest recente – en overigens enige – mutaties over 2025 dateren van april. Uit die mutaties kan worden afgeleid dat de politie ermee bekend is dat omwonenden bij de wijkagent klagen over overlast, dat twee meldingen via Meld Misdaad Anoniem zijn gedaan over drugshandel vanuit de woning en dat een directe buurman met een mes aan de voordeur van [gedaagde] heeft gestaan omdat hij de door hem ervaren overlast zat zou zijn. Ook staat in de mutaties dat de politie twee keer bij de woning van [gedaagde] is geweest. Beide keren heeft de politie (een) ander(en) aangetroffen, waarbij één keer [gedaagde] zelf ook aanwezig was. Er zijn ook vermoedelijke sporen van het gebruik van drugs aangetroffen. Op basis hiervan kan echter niet zonder meer worden aangenomen dat ook recentelijk nog sprake is van (aan drugs gerelateerde) overlast vanwege [gedaagde] of personen die in zijn woning zijn en/of dat er drugshandel vanuit de woning gaande is.
2.5.
Daargelaten dat aannemelijk is dat er in het verleden sprake is geweest van drugsgerelateerde overlast rond de woning van [gedaagde], zijn er naar oordeel van de kantonrechter op dit moment onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat er thans een onhoudbare situatie bestaat die een onmiddellijke voorziening bij voorraad in de vorm van ontruiming van de woning noodzakelijk maakt. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat er vanaf april 2025 een traject van hulpverlening en begeleiding rondom [gedaagde] is opgestart, dat de familie van [gedaagde] in beeld is en zeer betrokken bij hem, en dat met hun hulp de sloten zijn vervangen en defecte raamhendels zijn hersteld zodat buitenstaanders niet meer in de woning kunnen komen. Sindsdien is het rustig volgens [gedaagde]. Hef Wonen heeft desgevraagd bevestigd dat er geen nieuwe overlastmeldingen meer zijn ontvangen, waarbij zij wel heeft aangegeven dat dit ermee te maken heeft dat omwonenden bang zijn om melding te doen. [gedaagde] betwist dat echter en Hef Wonen onderbouwt haar stellingen op dit punt niet. Hoewel de gebeurtenissen in het verleden bij Hef Wonen een begrijpelijke vrees heeft kunnen geven dat [gedaagde] in de toekomst weer de mist in zal gaan, miskent Hef Wonen dat de situatie rond [gedaagde] nu verbeterd lijkt door de hulpverlening en begeleiding die zijn opgestart. Alles afwegend acht de kantonrechter hetgeen door Hef Wonen is aangevoerd onvoldoende om in de actuele gegeven omstandigheden spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming aan te nemen.
Hef Wonen moet de proceskosten betalen
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van Hef Wonen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Hef Wonen aan [gedaagde] moet betalen op € 814,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 949,00. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad
2.5.
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 258 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de eis af;
3.2.
veroordeelt Hef Wonen in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 949,00;
3.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.W.M. Laurijssens en in het openbaar uitgesproken.
34286