ECLI:NL:RBROT:2025:11609

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/706667 / JE RK 25-1900
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 26 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010. De zaak betreft de minderjarige [voornaam minderjarige], die momenteel verblijft op een groep van Jeugd X. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, [naam vader] en [naam moeder], belast zijn met het ouderlijk gezag, maar dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen en de machtiging tot uithuisplaatsing voor negen maanden. Tijdens de zitting op 26 september 2025 waren de ouders, hun advocaat mr. A. Apistola, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft de ouders als belanghebbenden aangemerkt en heeft de minderjarige zelf gehoord. De kinderrechter oordeelde dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is vanwege de ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige en de verstoorde relatie met de ouders. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling uitgesproken voor de duur van een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor vijf maanden, met de mogelijkheid tot terugplaatsing indien de situatie dat toelaat. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/706667 / JE RK 25-1900
Datum uitspraak: 26 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam vader] & [naam moeder],
hierna te noemen: de ouders, wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. A. Apistola, kantoorhoudende te Zwijndrecht,
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 15 september 2025;
  • de nagezonden stukken van de GI van 17 september 2025, inhoudende de beschikkingen van 4 juli 2025 en 14 juli 2025;
  • het bericht van de advocaat van de ouders, inhoudende het e-mailbericht van Jeugdx van 24 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders met hun advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [persoon A] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, [persoon B] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren. [voornaam minderjarige] was aanwezig bij de uitspraak en heeft deze dus zelf gehoord van de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft op een groep van Jeugd X.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 4 juli 2025 [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 4 oktober 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 juli 2025 de machtiging verlengd om [voornaam minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 4 oktober 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de Raad de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van negen maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft ter zitting zijn verzoek. De ouders zijn actief betrokken bij [voornaam minderjarige] en de samenwerking verloopt goed. Binnenkort moet [voornaam minderjarige] helaas naar een andere groep, omdat haar huidige groep gaat sluiten. Dit brengt onrust met zich mee, zeker nu nog niet duidelijk is hoe dit gaat verlopen.
4.2.
De GI sluit zich ter zitting aan bij het standpunt van de Raad. De ouders zijn meewerkend en de samenwerking tussen de betrokken partijen verloopt goed. Het is belangrijk dat de machtiging tot uithuisplaatsing met negen maanden wordt verlengd zodat er genoeg tijd is om te starten met diagnostiek bij [voornaam minderjarige] . De diagnostiek is aangevraagd en zal worden uitgevoerd door JeugdX.
4.3.
Door en namens de ouders wordt ter zitting geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. De advocaat verzoekt echter namens de ouders wel om de machtiging tot uithuisplaatsing slechts toe te wijzen voor de duur van vijf maanden en de overige vier maanden aan te houden. Er moet zo snel mogelijk gestart worden met een onderzoek naar de gedragsproblematiek van [voornaam minderjarige] . Na vijf maanden kan er worden gekeken naar de stand van zaken en de resultaten van het onderzoek. Het is voor zowel de ouders als [voornaam minderjarige] belangrijk dat er duidelijkheid komt. De ouders vinden het lastig dat [voornaam minderjarige] momenteel niet thuis is, maar begrijpen dat het nodig is. Het is de ouders niet gelukt om zelf, samen met [voornaam minderjarige] , tot een oplossing te komen. De moeder geeft aan dat het gezin in de afgelopen drie maanden door de afstand tot rust is gekomen waardoor het gezin weer met een positieve blik naar elkaar kan kijken. De moeder maakt zich wel zorgen over het verblijf van [voornaam minderjarige] bij JeugdX. Er is nog geen hulpverlening gestart en JeugdX schiet in de communicatie tekort. De vader wil graag dat [voornaam minderjarige] zich beter gaat voelen. Een onderzoek is nodig om een diagnose te stellen. De afgelopen periode is [voornaam minderjarige] vaak van groep gewisseld en dit heeft een negatieve invloed op haar. [voornaam minderjarige] heeft behoefte aan een stabiele basis.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
[voornaam minderjarige] wordt nog altijd ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Ondanks dat het sinds de uithuisplaatsing beter gaat met [voornaam minderjarige] en er meer rust is gekomen, zijn de zorgen over [voornaam minderjarige] nog groot. Er is sprake van individuele problematiek bij [voornaam minderjarige] , waarvoor diagnostiek en behandeling noodzakelijk is. Daarnaast is er sprake van een verstoorde relatie tussen [voornaam minderjarige] en de ouders. De ouders houden veel van [voornaam minderjarige] , maar door de problematiek van [voornaam minderjarige] lukt het de ouders niet om zelfstandig de ontwikkelingsbedreiging bij [voornaam minderjarige] weg te nemen. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer is noodzakelijk om passende hulpverlening in gang te zetten, de ouders en [voornaam minderjarige] te ondersteunen en de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige] te doen waarborgen.
5.3.
De ondertoezichtstelling is daarom noodzakelijk. De kinderrechter spreekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] uit voor de duur van een jaar nu gezien de problematiek deze duur noodzakelijk lijkt.
5.4.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding en onderzoek van haar geestelijke toestand. [2]
5.5.
[voornaam minderjarige] verblijft op dit moment op een groep van JeugdX en het is van belang dat [voornaam minderjarige] hier de komende periode kan blijven. De afgelopen maanden is er helaas nog onvoldoende hulpverlening ingezet vanuit JeugdX en er is meer tijd nodig voor diagnostiek en behandeling. [voornaam minderjarige] kampt met gedragsproblematiek waarvoor onderzoek noodzakelijk is. Sinds kort is gestart met het psychologisch onderzoek om meer duidelijkheid te kunnen krijgen waar de problematiek vandaan komt en wat nodig/mogelijk is om de problemen de baas te worden. Daarnaast is het belangrijk dat wordt gewerkt aan het verder herstellen van de band tussen [voornaam minderjarige] en de ouders. In de afgelopen maanden is er meer rust gekomen en het is fijn dat de ouders weer op een positieve manier naar hun dochter kunnen kijken. Ook voor [voornaam minderjarige] is het belangrijk en fijn (weer) positieve gedachten te kunnen hebben over thuis.
5.6.
Omdat er nog veel onduidelijkheden zijn, ook over het verblijf van [voornaam minderjarige] , èn om een vinger aan de pols te houden, zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] verlengen voor een kortere periode dan is verzocht, te weten voor de duur van vijf maanden. De beslissing wordt voor het overige aangehouden tot de hierna te noemen zitting. Op het moment dat er gedurende de komende maanden mogelijkheden zijn voor een terugplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de ouders, zal hiernaar uiteraard door de GI worden gehandeld. Het is immers niet de bedoeling dat [voornaam minderjarige] langer dan noodzakelijk, op de groep bij JeugdX of elders, uit huis geplaatst blijft.
5.7.
De kinderrechter verzoekt de Raad om,
uiterlijk twee wekenvoorafgaand aan de hierna te noemen zittingsdatum, een briefrapportage in te dienen met de dan huidige stand van zaken, waarin kenbaar wordt gemaakt of het restant van het verzoek wordt gehandhaafd.
5.8.
De beslissing wordt van rechtswege aangetekend in het gezagsregister. [3]
5.9.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
spreekt uit de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 26 september 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 26 februari 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
6.4.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de Raad, de GI, de ouders en mr. A. Apistola op te verschijnen tijdens de zitting van
18 februari 2026 om 14:00uurin het gerechtsgebouw van de rechtbank Rotterdam,
locatie Dordrecht, aan Steegoversloot 36 te Dordrecht, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
6.5.
de zaak zal op laatstgenoemde datum, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter;
6.6.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de ouders en mr. A. Apistola;
6.7.
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] voor een gesprek met de kinderrechter tegen bovengenoemde datum;
6.8.
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de genoemde zittingsdatum de kinderrechter (met afschrift daarvan aan de ouders, de GI en mr. A. Apistola) de onder 5.7 verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2025 door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in aanwezigheid van E.N. Laurensse en mr. L.N. van Geest als griffiers, en op schrift gesteld op 2 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.
3.Artikel 2 Besluit gezagsregisters.