ECLI:NL:RBROT:2025:11817

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
10/399631-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstallen uit woningen van bejaarde slachtoffers door zich voor te doen als zorgmedewerkster

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan drie diefstallen uit de woningen van bejaarde slachtoffers en twee pogingen daartoe. De verdachte, geboren in 1986, deed zich voor als zorgmedewerkster en misbruikte het vertrouwen van de slachtoffers door hen te laten geloven dat zij hen hielp met oefeningen. Terwijl de slachtoffers onder haar toezicht stonden, verschaften medeverdachten zich toegang tot de woningen en namen kostbare spullen mee. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van voorarrest, en heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De rechtbank oordeelde dat de verdachte doelbewust ouderen als slachtoffers had gekozen, wat de impact van de misdrijven vergrootte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten, zowel in Nederland als in het buitenland, en heeft geconcludeerd dat de samenleving alleen door detentie tegen de verdachte kan worden beschermd. De vorderingen van benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/399631-24
Datum uitspraak: 29 augustus 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1986,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam P.I.] , locatie [detentielocatie] in [plaats] ,
raadsman mr. R.A.C. Frijns, advocaat te Arnhem.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 10 maart 2025, 26 mei 2025 en 15 augustus 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort samengevat komt die tenlastelegging er onder 1. op neer dat de verdachte in de periode van 12 juli tot en met 21 september 2020 in Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met een of meer anderen op drie verschillende tijdstippen bejaarde vrouwen door middel van een babbeltruc heeft bestolen van geld en/of sieraden. De tenlastelegging onder 2. komt erop neer dat zij in de periode van 12 tot en met 17 september 2020 in Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met een of meer anderen op twee verschillende tijdstippen bejaarde vrouwen door middel van een babbeltruc heeft geprobeerd te bestelen.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T. Kodrzycki heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
De raadsman heeft, kort samengevat en voor zover van belang, betoogd dat er naast de herkenningen van de verdachte geen ander bewijsmateriaal voorhanden is op basis waarvan de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten kan worden bewezen, terwijl de herkenningen dusdanig onbetrouwbaar zijn dat deze niet tot bewijs kunnen dienen.
4.1.2.
Beoordeling
Het verweer van de raadsman mist om te beginnen feitelijke grondslag. Behoudens de herkenningen van de verdachte is het bewijs ook te baseren op de modus operandi waarvan bekend is dat deze eerder door de verdachte is gebruikt (rechtbank Rotterdam 20 december 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:10861
), in samenhang met de herkenning van een mededader, [mededader] , die de vader is van het kind van de verdachte. Bovendien is het bewijs te baseren op de onderlinge samenhang van de ten laste gelegde feiten wat betreft de al genoemde modus operandi en de tijdspanne waarbinnen en plaats waar de feiten zijn gepleegd.
Het concrete bewijsmateriaal zijn de processen-verbaal met de aangiften, de beschrijvingen van de camerabeelden, met als eerste de herkenning van de verdachte en de mededader [mededader] in de zaak [zaaknaam 1] , de daar gehanteerde modus operandi en de processen-verbaal met de soms gedeeltelijke herkenningen in combinatie met de modus operandi in de andere zaken. Anders dan de raadsman heeft gesteld, zijn herkenningen holistisch van aard en worden deze doorgaans niet gedaan op basis van specifieke persoonskenmerken; zij worden gedaan op de herkenning van een persoon als geheel. Zoals al in 2019 verwoord in de conclusie van de Advocaat-generaal bij de Hoge Raad als volgt:
“Verschillende elementen (spelen een rol) bij een herkenning, waarbij steeds sprake is van een holistisch proces, dat naar zijn aard moeilijk in objectief verifieerbare elementen is op te delen. Een van de factoren die de betrouwbaarheid van een herkenning positief kunnen beïnvloeden, is de mate van bekendheid met de waargenomen persoon of waargenomen personen. Hoe meer men van de betrokken persoon of personen een beeld heeft, des te minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Daarbij geldt dat de op basis van uiterlijke kenmerken gebaseerde kennis waardevoller is, als deze is ontstaan en gevormd bij ontmoetingen in persoon, dan wanneer deze van een foto of andere beelden afkomstig is.”
(CAG, 17 december 2019, ECLI:NL:PHR:2019:1315, i.h.b. overweging 6.2, met verwijzing naar de vakbijlage van het Nederlands Forensisch Instituut).
Vast staat dat de verbalisanten die de herkenningsprocessen-verbaal hebben opgemaakt, de verdachte en de mededader [mededader] in persoon hebben ontmoet.
Aan de betrouwbaarheid van de herkenning in de zaak [zaaknaam 1] doet niet af dat van de verdachte slechts beelden beschikbaar zijn waarop zij een mondkapje draagt. De rechtbank heeft ter zitting vastgesteld dat het gezicht van de mededader [mededader] volledig te zien was zodat er wat zijn herkenning betreft geen belemmering was, dat veel van het gezicht van de verdachte te zien was en dat de personen die door de politieambtenaren worden herkend als de verdachte en de mededader [mededader] grote gelijkenis vertonen met de verdachte en [mededader] .
Anders dan de raadsman heeft bepleit, beoordeelt de rechtbank het bewijsmateriaal ten slotte in onderlinge samenhang. Uit de bewijsmiddelen blijkt voldoende overtuigend dat de vijf ten laste gelegde misdrijven steeds door dezelfde twee en soms drie personen zijn begaan, dat in de zaken [zaaknaam 1] , [zaaknaam 2] , [zaaknaam 3] een duidelijke herkenning van de verdachte en de mededader [mededader] is gedaan en dat in de zaak [zaaknaam 4] die herkenning mede is gebaseerd op dezelfde kleding van de mannelijke en vrouwelijke verdachte in de zaak [zaaknaam 3] . De rechtbank is van oordeel dat juist gelet op die samenhangen het totaal van het bewijsmateriaal wettig en overtuigend bewijst dat de verdachte alle ten laste gelegde strafbare feiten heeft begaan.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank verwerpt het verweer.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij in
of omstreeksde periode van 12 juli 2020 tot en met 21 september 2020 te Rotterdam en
/ofCapelle aan den IJssel,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
1.
in/uit een woning gelegen
op/aan het [adres 2] te Rotterdam en
/of
2.
in/uit een woning gelegen
op/aan de [adres 3] te Capelle aan den IJssel en
/of
3.
in/uit een woning gelegen
op/aan de Van [adres 4] te Capelle aan den IJssel
1. een geldbedrag (ter hoogte van ongeveer 80 euro) en
/of één of meersiera
(a)d
(en
)en
/of
2. één of meer siera
(a)d
(en
)en
/of
3. één of meer siera
(a)d
(en
)
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde te weten aan
1. [slachtoffer 1] (geboren 1939) en
/of
2. [slachtoffer 2] (geboren 1933) en
/of
3. [slachtoffer 3] (geboren 1932)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofhaar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
/ofdat/die weg te nemen geld/goed(eren) onder
haar/hun bereik heeft gebracht door middel van
een valse order ofhet aannemen
van een valse naam ofvan een valse hoedanigheid
, of door listige kunstgrepen, ofendoor een samenweefsel van verdichtsels door:
- zich naar de woning van voornoemde slachtoffers te begeven en
/of
- aan
te kloppen/te bellen bij de woningen van voornoemde slachtoffers en
/of
- zich voor te doen aan voornoemde slachtoffers als een zorgmedewerkster
, althans een hulpverleneren
/of
- aan voornoemde [slachtoffer 1] mede te delen dat zij moest gaan douchen, waarbij zij, verdachte, de sieraden af deed bij die [slachtoffer 1] en
/of
- aan voornoemde [slachtoffer 2] mede te delen dat zij, verdachte, een longfoto kwam maken in verband met een corona patiënt op de afdeling en
/of (vervolgens
)mede te delen dat die [slachtoffer 2] haar sieraden af en
/ofhaar shirt en bh uit moest doen voor de longfoto en
/ofop haar bed moest gaan liggen en
/of
- aan voornoemde [slachtoffer 3] mede te delen dat zij, verdachte, kwam voor een corona onderzoek en
/of (vervolgens
)mede te delen dat die [slachtoffer 3] haar televisie aan moest zetten en
/ofop haar buik op de bank moest gaan liggen om haar rug te controleren;
2.
zij in
of omstreeksde periode van 12 september 2020 tot en met 17 september 2020 te Capelle aan den IJssel en
/ofte Rotterdam,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
1.
in/uit een woning gelegen
op/aan [adres 5] te Capelle aan den IJssel en
/of
2.
in/uit een woning gelegen
op/aan de [adres 6] te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte en
/ofhaar mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om enig goed
en/of geld, dat
/diegeheel of ten dele aan:
1. [slachtoffer 4] (geboren 1951) en
/of
2. [slachtoffer 5] (geboren 1937)
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorde
(n)weg te nemen met het oogmerk of het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/ofdat
/dieweg te nemen goed
en/of geldonder
haar/hun bereik te brengen door middel van
een valse order ofhet aannemen
van een valse naam of vaneen valse hoedanigheid
, of door listige kunstrepen, ofendoor een samenweefsel van verdichtsels:
- zich naar de woning van voornoemde slachtoffers heeft begeven en
/of
- heeft aangebeld bij de woningen van voornoemde slachtoffers en
/of
- zich heeft voorgedaan aan voornoemde slachtoffers als een zorgmedewerkster
, althans een hulpverleneren
/of
- aan voornoemde [slachtoffer 4] heeft medegedeeld dat zij, verdachte, het oog van die [slachtoffer 4] kwam controleren en
/of (vervolgens
)die [slachtoffer 4] heeft medegedeeld dat zij op bed moest gaan liggen om te luisteren naar haar longen en
/of
- aan voornoemde [slachtoffer 5] heeft medegedeeld dat zij, verdachte, een scan kwam maken in verband met de totale lock down en
/of (vervolgens
)die [slachtoffer 5] heeft meegenomen naar de badkamer waar zij haar kleding en bh uit moest doen en gedurende 20 minuten gewassen werd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels;
2.
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van ruim twee maanden schuldig gemaakt aan drie diefstallen uit de woning van bejaarde slachtoffers en twee pogingen daartoe. De verdachte heeft zich voorgedaan als zorgmedewerkster en daarmee op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zij in die hoedanigheid van de slachtoffers wist te winnen. Terwijl de verdachte de slachtoffers oefeningen liet doen, zich uit liet kleden of waste onder de douche, verschaften de medeverdachte(n) zich de toegang tot de woning en namen zij kostbare spullen mee. De slachtoffers zijn onder meer bestolen van sieraden die een grote emotionele en daarmee onvervangbare waarde voor hen hadden.
De verdachte heeft bij het plegen van deze feiten kennelijk doelbewust ouderen als slachtoffer uitgekozen. Dit rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan, nu ouderen doorgaans kwetsbare personen zijn die zoals in dit geval van de zorg van anderen afhankelijk zijn en daarom genoodzaakt zijn om op anderen te vertrouwen. De verdachte heeft van dat vertrouwen als gezegd op grove wijze misbruik gemaakt, louter uit eigen financieel gewin gehandeld en zich niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Ook weegt de rechtbank mee dat de diefstal bij de slachtoffers in de woning heeft plaatsgevonden. Met haar planmatige en geraffineerde handelwijze heeft de verdachte het gevoel van veiligheid van de slachtoffers in en rond hun huis ernstig aangetast. De eigen woning is bij uitstek een plaats waar zij zich veilig zouden moeten kunnen voelen.
7.3.
Strafblad van de verdachte
De rechtbank heeft het strafblad van 9 juli 2025 van de verdachte meegewogen. Daaruit blijkt dat de verdachte op 20 december 2018 door de rechtbank Rotterdam is veroordeeld voor dertien vermogensdelicten (met grotendeels dezelfde modus operandi) tot een gevangenisstraf van vier jaren. Deze veroordeling is op 19 februari 2020 onherroepelijk geworden. Ook is de verdachte in België op 14 oktober 2021 veroordeeld voor vijf diefstallen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren. Ten slotte is de verdachte op 2 juni 2021 in Duitsland veroordeeld voor vervalsing van documenten tot een gevangenisstraf van één jaar en twee maanden voorwaardelijk. Deze veroordelingen worden in het nadeel van de verdachte meegewogen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten.
De rechtbank ziet strafverzwarende omstandigheden in de kwetsbaarheid van de slachtoffers, het planmatige karakter van de feiten, de recidive van de verdachte in Nederland en het buitenland voor soortgelijke strafbare feiten en in het feit dat de misdrijven tezamen met anderen zijn gepleegd. De rechtbank weegt bovendien in het nadeel van de verdachte mee dat zij zich op 7 juli 2020 heeft onttrokken aan de detentie in de bovengenoemde Nederlandse strafzaak en op 12 juli 2020 al het eerste bewezenverklaarde misdrijf heeft gepleegd. Dit leidt tot het oordeel dat de samenleving alleen door feitelijke detentie tegen de verdachte kan worden beschermd. Alles afwegend komt de rechtbank dan ook tot een hogere straf dan door de officier van justitie is gevorderd en acht zij de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Vorderingen benadeelde partijen

8.1.
Vorderingen
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.100,00 aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.000,- aan immateriële schade of affectieschade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 5] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.300,- aan materiële schade.
8.2.
Beoordeling
Vordering [benadeelde]
Uit de vordering blijkt dat mevrouw [slachtoffer 2] inmiddels is overleden. Namens mevrouw [slachtoffer 2] heeft haar dochter, mevrouw [benadeelde] , een vordering ingediend om immateriële schade te verhalen. Uit de vordering blijkt dat de materiële schade door de verzekering is vergoed. Uit de aangifte van mevrouw [slachtoffer 2] kan niet worden afgeleid dat zij immateriële schade wilde verhalen op de verdachte. Daarnaast blijkt niet uit de vordering dat er sprake is van aantasting in persoon op andere wijze, zoals bedoeld in artikel 6:106 BW. Gelet op het voorgaande wordt de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Nu de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.
Vordering [slachtoffer 1]
De rechtbank constateert met de officier van justitie en de verdediging dat in de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] bij de machtiging van [persoon A] de handtekening van mevrouw [slachtoffer 1] ontbreekt. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat [persoon A] bevoegd was tot het indienen van deze vordering. De benadeelde partij zal daarom in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.
Vordering [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] zal in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de ingediende vordering onvoldoende is onderbouwd. Uit de aangifte van mevrouw [slachtoffer 5] blijkt niet dat er daadwerkelijk sieraden zijn gestolen en ook anderszins is de vordering niet onderbouwd.
Nu de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding door [benadeelde] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 45, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 5] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. G.C. Bos en L. den Teuling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 29 augustus 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 12 juli 2020 tot en met 21 september 2020 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
1. in/uit een woning gelegen op/aan het [adres 2] te Rotterdam en/of
2. in/uit een woning gelegen op/aan de [adres 3] te Capelle aan den IJssel en/of
3. in/uit een woning gelegen op/aan de Van [adres 4] te Capelle aan den IJssel
1. een geldbedrag (ter hoogte van ongeveer 80 euro) en/of één of meer siera(a)d(en) en/of
2. één of meer siera(a)d(en) en/of
3. één of meer siera(a)d(en)
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde te weten aan
1. [slachtoffer 1] (geboren 1939) en/of
2. [slachtoffer 2] (geboren 1933) en/of
3. [slachtoffer 3] (geboren 1932)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geld/goed(eren) onder haar/hun bereik heeft gebracht door middel van een valse order of het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels door:
- zich naar de woning van voornoemde slachtoffers te begeven en/of
- aan te kloppen/te bellen bij de woningen van voornoemde slachtoffers en/of
- zich voor te doen aan voornoemde slachtoffers als een zorgmedewerkster, althans een hulpverlener en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 1] mede te delen dat zij moest gaan douchen, waarbij zij, verdachte, de sieraden af deed bij die [slachtoffer 1] en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 2] mede te delen dat zij, verdachte, een longfoto kwam maken in verband met een corona patiënt op de afdeling en/of (vervolgens) mede te delen dat die [slachtoffer 2] haar sieraden af en/of haar shirt en bh uit moest doen voor de longfoto en/of op haar bed moest gaan liggen en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 3] mede te delen dat zij, verdachte, kwam voor een corona onderzoek en/of (vervolgens) mede te delen dat die [slachtoffer 3] haar televisie aan moest zetten en/of op haar buik op de bank moest gaan liggen om haar rug te controleren;
2.
zij in of omstreeks de periode van 12 september 2020 tot en met 17 september 2020 te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
1. in/uit een woning gelegen op/aan [adres 5] te Capelle aan den IJssel en/of
2. in/uit een woning gelegen op/aan de [adres 6] te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om enig goed en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan:
1. [slachtoffer 4] (geboren 1951) en/of
2. [slachtoffer 5] (geboren 1937)
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk of het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed en/of geld onder haar/hun bereik te brengen door middel van een valse order of het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels:
- zich naar de woning van voornoemde slachtoffers heeft begeven en/of
- heeft aangebeld bij de woningen van voornoemde slachtoffers en/of
- zich heeft voorgedaan aan voornoemde slachtoffers als een zorgmedewerkster, althans een hulpverlener en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 4] heeft medegedeeld dat zij, verdachte, het oog van die [slachtoffer 4] kwam controleren en/of (vervolgens) die [slachtoffer 4] heeft medegedeeld dat zij op bed moest gaan liggen om te luisteren naar haar longen en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 5] heeft medegedeeld dat zij, verdachte, een scan kwam maken in verband met de totale lock down en/of (vervolgens) die [slachtoffer 5] heeft meegenomen naar de badkamer waar zij haar kleding en bh uit moest doen en gedurende 20 minuten gewassen werd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.