Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 395 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport van 15 september 2025, met dien verstande dat het meewerken aan schuldhulpverlening moet worden gewijzigd naar het geven van inzicht in zijn financiën en het meewerken aan ondersteuning hierin,
- de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht;
- oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
- opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het moment dat de verdachte op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA) van Fivoor te Den Haag is geplaatst.
4.Waardering van het bewijs
of omstreeks15 september 2024 te Rotterdam,
/offeitelijke aanranding van de
en/of enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
/of
,
of omstreeks15 september 2024 te Rotterdam,
of meerseksuele handeling
enheeft verricht, te weten
hetbetasten van
en/of wrijven over en/of voelen aan en/of aanraken vande
)vagina van die [aangeefster 1]
vergezeld van en/of gevolgd
geweld en/of bedreiging door
/of
/of(vervolgens) tegen zich
/of
/of
althans woorden van
/of
/onverwachtsplegen van die ontuchtige handelingen bij die
of omstreeks17 september 2024 te Rotterdam,
)ambtenaar
, althans een persoon,[slachtoffer],
in/op/tegen het gezicht,
althans op/tegen het hoofd,
te slaan en/ofte stompen.
(cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
5.Strafbaarheid feiten
2.opzetaanranding voorafgegaan door dwang;
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
Het handelen van de verdachte getuigt bovendien van een gebrek aan respect voor personen die belast zijn met openbaar gezag.
Gezien het beperkte ziekte-inzicht van de verdachte en zijn daaruit voortkomende gebrek aan intrinsieke motivatie voor medicatiegebruik, (ook) blijkens zijn eerdere verzet tegen medicatiegebruik, wordt na aanvullend onderzoek daarnaast geadviseerd de mogelijkheden te laten onderzoeken voor een zorgmachtiging WFZ 2:3 voor alleen medicatie ter ondersteuning van de geadviseerde klinische opname op een forensische titel. Daarnaast kan worden overwogen de verdachte bij bewezenverklaring de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen om ook op lange termijn toezicht op voorwaarden mogelijk te kunnen maken.
8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 395 dagen;
een gedeelte, groot 28 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
3 jaren;
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
€ 1.385,- (zegge: duizend driehonderdvijfentachtig euro), bestaande uit € 385,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 1.385,- (zegge: duizend driehonderdvijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.385,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
23 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.000,- (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 1.000,-(
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;