ECLI:NL:RBROT:2025:12115
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in de verplichtingen door de schuldenares
Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren is nagekomen. De bewindvoerder had op 5 juni 2025 verzocht om de regeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenares sinds de aanvang van de regeling niet aantoonbaar had gesolliciteerd en belangrijke informatie niet had verstrekt. Tijdens de zitting op 8 september 2025 was de schuldenares niet aanwezig, en de bewindvoerder lichtte de tekortkomingen toe. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares in meerdere opzichten tekortschiet in haar verplichtingen, waaronder het niet meewerken aan een huisbezoek en het niet verstrekken van inkomens- en vermogensinformatie. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares niet aannemelijk maakte dat zij haar verplichtingen alsnog zou nakomen. Daarom werd de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.096,40, en er werd vastgesteld dat er geen baten beschikbaar zijn voor de schuldeisers. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M. Aukema, rechter, en griffier A.B.T. Fernandes Pedra.