ECLI:NL:RBROT:2025:12116

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
FT RK 25/271
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een verzoeker in problematische schuldensituatie

Op 19 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van een verzoeker tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De verzoeker, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt, heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker voldoet aan de eisen voor toelating, maar heeft geen eerdere ingangsdatum van de regeling vastgesteld. De rechtbank heeft de procedure op 30 juni 2025 bepaald en de behandeling van het verzoek op verzoek van de verzoeker aangehouden tot 18 augustus 2025. Tijdens de zitting op die datum zijn de verzoeker en zijn schuldhulpverleners gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet heeft voldaan aan de inspanningsverplichting, omdat hij geen betalende werkzaamheden heeft verricht en geen medische stukken heeft overgelegd die zijn arbeids(on)geschiktheid onderbouwen. De rechtbank heeft de wettelijke schuldsaneringsregeling uitgesproken en de ingangsdatum vastgesteld op 19 september 2025, met een einddatum op 19 maart 2027. De rechtbank heeft ook een bewindvoerder benoemd en de verplichtingen van de verzoeker tijdens de WSNP uiteengezet. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
19 september 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres 1] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek bepaald op 30 juni 2025.
1.3.
[verzoeker] heeft de rechtbank op 26 juni 2025 verzocht de behandeling van het verzoek aan te houden. De rechtbank heeft daarmee ingestemd en heeft de behandeling van het verzoek aangehouden tot 18 augustus 2025.
1.4.
Op de zitting van 18 augustus 2025 zijn verschenen en gehoord:
- [verzoeker] ,
- J.N. van Vuure, werkzaam bij Stroomopwaarts, schuldhulpverlener,
- T. Saglam, werkzaam bij Stichting Budgethulp. beschermingsbewindvoerder.
1.5.
[verzoeker] heeft op 12 september 2025 en op 18 september 2025 aanvullende stukken
aan de rechtbank toegezonden.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
[verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
[verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
De verplichtingen
2.3.
De verplichtingen waaraan [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoeker] kunnen verhalen.
De postblokkade
2.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan [verzoeker] .
De bevoegdheid
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.9.
[verzoeker] verzoekt de termijn van de WSNP eerder te laten ingaan. [verzoeker] heeft daarbij niet aangegeven hoeveel maanden aftrek hij wenst.
2.10.
De schuldhulpverlener heeft ter zitting verklaard dat [verzoeker] gedurende achttien maanden, van december 2023 tot en met mei 2025, heeft gespaard voor zijn schuldeisers. In totaal heeft [verzoeker] € 1.098,00 gespaard. De aflossing is gebaseerd op de minimale bijdrage zoals deze gold in 2023, inhoudende een bedrag van
€ 61,00 per maand. De schuldhulpverlener heeft naar aanleiding van de zitting een overzicht van de aflossingen verstrekt en berekeningen van het vtlb overgelegd. Uit die berekeningen blijkt een lagere afloscapaciteit dan € 61,00 per maand.
2.11
[verzoeker] heeft vanaf de start van het schuldhulpverleningstraject geen betalende werkzaamheden verricht en heeft daar ook niet naar gesollicteerd. De schuldhulpverlener heeft verder ter zitting verklaard dat [verzoeker] niet door de gemeente is vrijgesteld van de arbeidsverplichting. Wel zou hij een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. [verzoeker] verricht momenteel parttime (gemiddeld 20 uur per week) vrijwilligerswerk bij Pameijer en dat is naar zijn mening thans het maximaal haalbare. Zijn gezondheid laat het niet toe om weer fulltime aan het werk te gaan. Uit na de zitting toegezonden stukken blijkt dat Stroomopwaarts sinds kort een werkcoach heeft ingezet die [verzoeker] naar werk zal gaan begeleiden. De werkcoach heeft verklaard dat over de arbeids(on)geschiktheid van [verzoeker] (nog) geen verklaring kan worden gegeven, omdat op 31 juli 2025 slechts een telefonisch gesprek heeft plaatsgevonden. Op 29 september 2025 vindt er een fysieke bespreking plaats. Daarna zal worden bepaald of [verzoeker] medisch gekeurd moet gaan worden.
2.12.
De rechtbank stelt vast dat [verzoeker] niet door de gemeente is vrijgesteld van de arbeidsverplichting en dat hij geen medische stukken heeft overgelegd. Ook zijn werkcoach heeft de arbeids(on)geschiktheid niet kunnen onderbouwen. De rechtbank kan daardoor de arbeids(on)geschiktheid van [verzoeker] niet vaststellen waardoor zij ook niet kan vaststellen of [verzoeker] heeft voldaan aan de inspanningsverplichting. Eens te meer nu [verzoeker] wel 20 uur per week vrijwilligerswerk kan verrichten bij Pameijer. De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1966 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ;
voorheen handelend onder de naam ALL CABLE,
gevestigd [adres 2] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder [naam],
gevestigd te [postadres]
;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 19 september 2025 en de einddatum op 19 maart 2027;
  • draagt de bewindvoerder op de post van [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met C. Hulsegge, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025. [1]