ECLI:NL:RBROT:2025:12306

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
10-127577-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen met algemeen gevaar voor goederen

Op 10 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2003, die als chauffeur betrokken was bij een explosie op 20 april 2025 in Rotterdam. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, met gemeen gevaar voor goederen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, opzettelijk behulpzaam was bij de explosie door de uitvoerder naar de locatie te vervoeren en te wachten tot de explosie plaatsvond. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, waardoor de verdachte voor dat onderdeel werd vrijgesproken. De rechtbank nam de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, waaronder zijn instabiliteit en eerdere veroordelingen, en legde bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en elektronische monitoring. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de impact op de rechtsorde.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-127577-25
Datum uitspraak: 10 oktober 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam P.I.] ,
raadsvrouw mr. S. Boersma, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.D.B. Reuter heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde (medeplichtigheid);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (medeplegen)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde (medeplegen) niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijsuitsluiting onderzoek telefoons
De verdediging heeft verzocht om de resultaten van de onderzoeken aan de telefoon (IPhone 13 en een IPhone 14 pro max) uit te sluiten van het bewijs, omdat er geen sprake is van een voorzienbare wettelijke en nauwkeurige regeling op grond waarvan de rechter-commissaris de toestemming voor het onderzoek heeft verleend, wat strijd oplevert met artikel 8 EVRM en de artikelen 7, 8 en 52 van het Handvast van de grondrechten van de EU.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de resultaten van het onderzoek naar de telefoon van de verdachte uit te sluiten van het bewijs. Van enige vormfout is niet gebleken. De politie heeft het onderzoek verricht op grond van een door de rechter-commissaris op voorhand verleende toestemming. In deze gevallen is een voorafgaande toestemming vooralsnog voldoende om te waarborgen dat er geen grotere inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker dan noodzakelijk (ECLI:NL:HR:2025:409).
4.3.
Bewijswaardering (medeplichtigheid)
4.3.1.
Standpunt verdediging
Het voor de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid vereiste dubbele opzet ontbreekt. De verdachte had vooraf en tijdens de uitvoering van de explosie geen wetenschap van de plannen en de handelingen van de medeverdachte [medeverdachte 1] . Ook heeft de verdachte niets – ook niet na de explosie – geregeld over de betaling. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken.
4.3.2.
Beoordeling
Relevante feiten en omstandigheden
Op 20 april 2025 om 22:55 uur heeft er een explosie plaatsgevonden bij de [adres 2] in Rotterdam. Uit het politieonderzoek is gebleken dat als gevolg van de ontploffing onder andere meerdere ramen zijn gebroken, er rookontwikkeling was, er een zwarte plek op de grond bij de voordeur van de woning van 20C zichtbaar was en er restanten van vuurwerk op de grond lagen.
Uit de camerabeelden is gebleken dat kort voor de ontploffing een auto heeft stilgestaan bij de avondwinkel KCT aan de Middellandstraat. Even later is aan de bijrijderszijde een persoon uitgestapt, die vervolgens zijn route vervolgde naar de Bloemkwekersstraat. Dit bleek later te zijn: [medeverdachte 1] . Ook is gezien dat de bestuurder van het voertuig is uitgestapt. Dit bleek later te zijn: de verdachte [verdachte] . [medeverdachte 1] heeft later verklaard dat hij samen met de verdachte naar de Maashaven in Rotterdam is gereden om een Cobra 6 op te halen. Vervolgens zijn zij samen naar de Kruiskade gereden en heeft [medeverdachte 1] het explosief bij [adres 2] laten afgaan. De explosie is door [medeverdachte 1] in een video op de (geleende) telefoon van de verdachte vastgelegd. Na de explosie is [medeverdachte 1] weer bij de verdachte in de auto gestapt en zijn ze weggereden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Snapchataccounts
Uit onderzoek naar de telefoons van de verdachte is gebleken dat er gesprekken via Snapchat zijn gevoerd met betrekking tot de explosie. De verdachte (
[accountnaam 6]) zat in een groepsgesprek met [medeverdachte 1] (
[gebruikersnaam]) en de accountnamen
[accountnaam 1] , [accountnaam 2] / [accountnaam 3]en
. [accountnaam 4]. De verdachte heeft één dag na de explosie een screenshot doorgestuurd van het gesprek, waarin wordt gesproken over het uitblijven van de betaling. Uit nader onderzoek is gebleken dat:
  • [medeverdachte 1] gebruiker is van
  • de verdachte gebruiker is van
  • de medeverdachte [medeverdachte 2] (alias [bijnaam 1] / [bijnaam 2] ) gebruiker is van
  • de medeverdachte [medeverdachte 3] gebruiker is van
  • de medeverdachte [medeverdachte 4] gebruiker is van
Betrokkenheid van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij gebruikmaakte van het snapchataccount
[accountnaam 6]en dat hij [medeverdachte 1] naar Maashaven en de straat nabij de Bloemkwekersstraat heeft gebracht. Ondanks dat heeft hij verklaard dat hij niets afwist van een plan om explosie plaats te laten vinden. Die verklaring acht de rechtbank op basis van het dossier onaannemelijk.
De verdachte heeft op de dag van de explosie samen met [medeverdachte 1] in de auto ‘gechilled’. Op een gegeven moment zijn zij naar Maashaven gereden. De verdachte heeft daarover verklaard dat zij ongeveer een kwartier hebben stilgestaan en op iemand hebben gewacht en dat hij wel heeft gezien dat er iemand bij de auto langskwam, die via het raam van de auto met [medeverdachte 1] in gesprek was. Op de tweede plek – de Kruiskade nabij de Bloemkwekersstraat – heeft de verdachte wederom lang op [medeverdachte 1] gewacht totdat [medeverdachte 1] terugkwam. Daarbij had hij ook zijn telefoon aan [medeverdachte 1] uitgeleend, naar zijn zeggen omdat die een betere camera had. Hieruit blijkt volgens de rechtbank al voldoende dat van enkel samen chillen zonder enig specifiek doel met [medeverdachte 1] geen sprake is geweest en de verdachte een duidelijke rol heeft gespeelde bij het vervoeren van [medeverdachte 1] naar specifieke plaatsen en toen ook heeft gewacht totdat [medeverdachte 1] in zijn aanwezigheid van het nodige materiaal was voorzien en ook op hem heeft gewacht totdat deze zijn klus had uitgevoerd. De verdachte heeft bovendien verklaard dat [medeverdachte 1] bij terugkomst niet wilde praten omdat hij oorpijn had en hijgend binnenkwam, waarna hij hem desondanks snel van de betreffende plaats heeft weggebracht.
De rechtbank acht het onder deze omstandigheden niet geloofwaardig dat de verdachte niets zou hebben gezien en niets zou hebben geweten van de plannen van [medeverdachte 1] . Dit wordt verder nog bevestigd door de verklaringen dat de verdachte ook geld zou krijgen voor zijn rol als chauffeur. Volgens [medeverdachte 1] ‘wist de verdachte er wel van af’ en ‘zou hij 300 krijgen voor het rijden’. Ook de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat ‘die jongen die zou rijden ook een deel zou krijgen’, waarmee op de verdachte wordt gedoeld.
Daarnaast blijkt uit het berichtenverkeer van 21 april 2025 – één dag na de explosie – dat de verdachte (
[accountnaam 5]) aan de medeverdachte [medeverdachte 2] (
. [accountnaam 4]) heeft gevraagd waar de betaling bleef: ‘Is al gelukt man. Heb boy laten gaan die mij moest payen’. Vervolgens heeft de medeverdachte [medeverdachte 2] in de groepschat gevraagd waar het geld bleef en is de verdachte aan deze groepschat toegevoegd. De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft daarna de opdrachtgever (
grinddoor/de medeverdachte [medeverdachte 4]
)aan de groepschat toegevoegd. De verdachte schrijft dan: ‘Kanker rare zaken met jullie. Wats met je andere job, die andere met voorschot’. De verdachte is dus ook na afloop van de explosie actief achter zijn geld aangegaan.
Taakverdeling
Op basis van meerdere verklaringen en het berichtenverkeer uit het dossier kan worden geconcludeerd dat de verdachten, die in de groepschat zaten, allen betrokken zijn geweest bij de explosie. De verdachten hadden – ook los van de groepschat – contact met elkaar over de opdracht. Daarbij was sprake van een taakverdeling. De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft van de medeverdachte [medeverdachte 4] de opdracht gekregen om mensen te regelen voor de klus. Hij heeft vervolgens de medeverdachte [medeverdachte 2] als tussenpersoon benaderd om uitvoerders te regelen, waarna de medeverdachte [medeverdachte 2] een groepschat heeft aangemaakt met de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Ook waren er afspraken over de betaling. Daarnaast is gebleken dat de medeverdachte [medeverdachte 3] bij de Maashaven de cobra aan [medeverdachte 1] (‘de uitvoerder’) heeft gegeven. Ook de verdachte (‘die jongen die zou rijden’) zat op dat moment als bestuurder in de auto. Vervolgens is de verdachte samen met [medeverdachte 1] richting de Bloemkwekersstraat gereden en heeft [medeverdachte 1] de explosie gepleegd.
Sprake van medeplichtigheid?
Op basis van de hiervoor beschreven betrokkenheid van de verdachte concludeert de rechtbank dat de verdachte zowel voorafgaand aan als na de explosie wetenschap had over de ontploffing aan de [adres 2] . Ook is de verdachte met zijn handelingen opzettelijk behulpzaam geweest. Hij wist van de plannen van [medeverdachte 1] . Hij heeft [medeverdachte 1] naar de locatie gebracht waar de Cobra werd opgehaald, wachtte daar een tijdje en zag dat er een man bij het portier van de auto langskwam en daar met [medeverdachte 1] in gesprek was. Vervolgens heeft hij [medeverdachte 1] naar de locatie gebracht waar de ontploffing is gepleegd, leende hij zijn telefoon uit, wachtte daar wederom een tijdje en reed hij na de ontploffing samen met [medeverdachte 1] weg. De verdachte heeft daarmee een essentiële rol vervuld om de explosie mogelijk te maken. Daarnaast blijkt niet uit het dossier dat de verdachte op enig moment afstand heeft genomen van die handelingen, terwijl de voorgenoemde omstandigheden alle aanleiding gaven om dat wel te doen. De verdachte is zelfs nadat de explosie had plaatsgevonden nog actief achter het geld aangegaan dat hij voor zijn rol als chauffeur had zullen ontvangen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat het voor medeplichtigheid vereiste dubbele opzet in voldoende mate is komen vast te staan. Het subsidiair ten laste gelegde feit kan daarom wettig en overtuigend worden bewezen.
Gemeen gevaar voor goederen, geen gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
Uit het dossier is gebleken dat de explosie bij de woning aan de [adres 2] gemeen gevaar voor goederen heeft veroorzaakt. De officier van justitie heeft gerekwireerd dat ook gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van een ander te duchten was. Hoewel het een feit van algemene bekendheid is dat een cobra zwaar en illegaal vuurwerk betreft, bevat het dossier onvoldoende informatie om te kunnen concluderen dat in dit geval ook daadwerkelijk gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. De cobra is op de tweede etage op de grond voor het appartement van nummer [nummer X] neergelegd en afgestoken. Het is onaannemelijk dat voorbijgangers op straat daardoor ernstig gewond hadden kunnen raken. Ook was er niemand aanwezig in de woning op nummer [nummer X] .
Het ten laste gelegde te duchten gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal van dit bestanddeel worden vrijgesproken.
4.3.3.
Conclusie
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 3] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 4]
en/of een of meer
tot op heden onbekend gebleven personenop
of omstreeks20 april 2025 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg
hebbenheeftgebracht door,
een
of meerderestuk
(s)(illegaal) vuurwerk (waaronder een Cobra)
, althans enig
explosief,
in aanraking te brengen met open vuur en (vervolgens) dit
/deze
explosief
/explosievenin de richting van een woning gelegen
op/aan de
[adres 2]
/b/c en/
ofin het portiek
/ de flatte gooien,
althans nabij die
woning(en) te plaatsen,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning
(en) en/of de inboedel
van die woning(en)te duchten was
en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander/anderen,
te weten de in dat portiek en/of in de naastgelegen woningen aanwezige personen
te duchten was,
bij en/ oftot het plegen van welk misdrijf verdachte op
of omstreeks20 april 2025 te
Rotterdam,
althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door
- de betaling te regelen en
/of
- zijn, verdachtes, auto daarvoor ter beschikking te stellen en
/of
- voornoemde [medeverdachte 1] op te halen en
/of (vervolgens
)te vervoeren richting
voornoemde woning en
/ofde Henegouwerlaan en
/ofde KCT supermarkt en
/of
(vervolgens
)weer weg te brengen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
(subsidiair): medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is medeplichtig geweest aan het teweegbrengen van een ontploffing bij een woonhuis, midden in een woonwijk. Daarmee is de verdachte behulpzaam geweest, bij een zeer intimiderende vorm van geweld. Het teweegbrengen van een explosie bij een woonhuis is een ernstig strafbaar feit, dat in de samenleving grote gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengt en een grote inbreuk op de rechtsorde maakt. De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij een dergelijk ernstig misdrijf heeft willen plegen, enkel voor financieel gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 juli 2025 waaruit blijkt dat de verdachte inmiddels, na de pleegdatum van dit feit, is veroordeeld voor vuurwerkbezit.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 juli 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering ziet instabiliteit op meerdere leefgebieden. De verdachte beschikt niet over inkomen en is gestopt met zijn opleiding nadat hij eerder gestopt was met twee andere opleidingen. Ook is er mogelijk sprake van een negatief sociaal netwerk en heeft de reclassering zorgen over de houding en het psychosociaal functioneren van de verdachte. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering heeft het wegingskader van het adolescentenstrafrecht toegepast. De reclassering ziet onder meer dat de verdachte leeftijdsadequaat gedrag vertoont en de vaardigheden lijkt te bezitten om de risico 's van zijn handelen in te kunnen schatten. Er is geen noodzaak voor een interventie die alleen via het jeugdstrafrecht beschikbaar is. De reclassering adviseert daarom een afdoening via het volwassenenstrafrecht en de volwassenreclassering.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling, een locatiegebod (met elektronisch toezicht), inspannen voor zinvolle dagbesteding en inzicht geven in financiën. Uit het deeladvies van de reclassering van 30 juli 2025 blijkt dat toepassing van elektronische monitoring mogelijk is.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de rol die verdachte als chauffeur in het geheel heeft vervuld en met het feit dat in het geval van verdachte niet medeplegen maar medeplichtigheid bewezen verklaard is.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, mede omdat de verdachte partieel wordt vrijgesproken voor het onderdeel ‘gevaar voor zwaar lichamelijk letsel’.
De rechtbank ziet in de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen met daaraan verbonden de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Ook het locatiegebod met elektronische monitoring wordt opgelegd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om de in beslag genomen IPhone 13, IPhone 16 en twee simkaarten terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon IPhone 13, telefoon IPhone 16 zullen worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen begaan.
De officier van justitie heeft wel tot teruggave geconcludeerd de twee simkaarten. De rechtbank volgt dit standpunt.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 48, 49, 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2, 3029AK Rotterdam. De veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde zal meewerken aan diagnostiek door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Indien geïndiceerd, laat de veroordeelde zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na het ingaan van de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zal op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig zijn op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft de veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft de veroordeelde een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden.
De veroordeelde zal meewerken aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [verblijfadres] , [postcode 2] te Rotterdam. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als
de reclassering daarvoor toestemming geeft. De veroordeelde zal niet naar het buitenland gaan zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat de veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering het locatiegebod laten vervallen;
4. de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk en/of een opleiding, met een vaste structuur;
5. de veroordeelde zal de reclassering inzicht geven in zijn financiële situatie en mogelijke schulden. Indien de reclassering het nodig acht, zal de veroordeelde meewerken aan hulpverlening gericht op de financiële situatie.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht elektronisch toezicht te houden op de naleving van de onder nummer 3 genoemde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog
niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
* 1 STK GSM apple iPhone 13 ( [beslagnummer 1] )
* 1 STK GSM apple iPhone 16 ( [beslagnummer 2] )
- gelast de teruggave aan verdachte van:
*2 STK Simkaart van zaktelefoon ( [beslagnummer 3] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en L.W.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter, evenals de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 april 2025 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door,
een of meerdere stuk(s) (illegaal) vuurwerk (waaronder een Cobra), althans enig
explosief,
in aanraking te brengen met open vuur en (vervolgens) dit/deze
explosief/explosieven in de richting van een woning gelegen op/aan de
[adres 2] /b/ c en/ of in het portiek/ de flat te gooien, althans nabij die
woning(en) te plaatsen,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning(en) en/of de inboedel
van die woning(en) te duchten was en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander/anderen,
te weten de in dat portiek en/ of in de naastgelegen woningen aanwezige personen
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer
tot op heden onbekend gebleven personen op of omstreeks 20 april 2025 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door,
een of meerdere stuk(s) (illegaal) vuurwerk (waaronder een Cobra), althans enig
explosief,
in aanraking te brengen met open vuur en (vervolgens) dit/deze
explosief/explosieven in de richting van een woning gelegen op/aan de
[adres 2] /b/ c en/ of in het portiek/ de flat te gooien, althans nabij die
woning(en) te plaatsen,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning(en) en/of de inboedel
van die woning(en) te duchten was en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander/anderen,
te weten de in dat portiek en/of in de naastgelegen woningen aanwezige personen
te duchten was,
bij en/ of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 april 2025 te
Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door
- de betaling te regelen en/of
- zijn, verdachtes, auto daarvoor ter beschikking te stellen en/of
- voornoemde [medeverdachte 1] op te halen en/of (vervolgens) te vervoeren richting
voornoemde woning en/of de Henegouwerlaan en/of de KCT supermarkt en/of
(vervolgens) weer weg te brengen.