Beoordeling door de voorzieningenrechter
3. Verzoeker woont op het adres [adres] (de woning). Hij huurt deze woning van [verhuurder].
4. Op 13 juni 2025 is er een anonieme melding bij de politie binnengekomen over de woning. In de melding werd gesproken over de productie van amfetamine in de woning. Gelet op de mate van gevaarzetting bij de productie van amfetamine, heeft de politie besloten direct deze woning te bezoeken voor nader onderzoek. Bij het benaderen van de woning, werd door de politie gezien dat de achterdeur van de woning open stond. Hierop werd vanuit deze deuropening naar binnen geroepen. Een man stond op van een bankstel in de woonkamer en liep naar de politie toe. De man bleek verzoeker te zijn. Na een machtiging tot binnentreden aan verzoeker te hebben getoond, heeft de politie de woning betreden. Tijdens de doorzoeking heeft de politie de volgende zaken aangetroffen:
In de woonkamer en op een dressoir:
- zes roze pillen, vijf zwarte pillen, één groene pil, vier granaatvormige groene pillen, twee beige pillen en witte pillen met een brutogewicht 80,6 gram, vermoedelijk Xtc-pillen.
- blauwe pillen/capsules met een brutogewicht 41 gram.
- vermoedelijk amfetamine met een brutogewicht 223,7 gram.
- vijf gripzakjes met witte poeder met een brutogewicht 19,3 gram en een gripzak met wit poeder met een brutogewicht 33,1 gram
- een kunststof bak met vermoedelijk amfetamine met een brutogewicht 1108 gram en een kunststof bak met witte substantie met een brutogewicht 306,8 gram.
- wit residu uit een lade met een brutogewicht 17,9 gram, vermoedelijk amfetamine.
- drie zwaar vervuilde grammenweegschalen.
In een slaapkamer op de eerste etage:
- twee roze pillen en meerdere gele pillen met een brutogewicht 23,1 gram, vermoedelijk Xtc-pillen.
- vacuumeerapparaten.
- vacuumzakken.
- grammenweegschalen.
- flessen aceton.
- maatbekers.
- latex handschoenen.
- met witte substantie vervuild keukengerei.
- een blauwkleurig vat, gevuld met vermoedelijk methanol
- zwaar vervuilde lepel met wit residu, vermoedelijk amfetamine.
In een afzonderlijke ruimte is aangetroffen:
- witte vaten met flessen chemicaliën.
- bakken gevuld met aarde, vermoedelijk bestemd voor hennepkweek.
- afvoerbuizen, vermoedelijk bestemd voor luchtcirculatie in een hennepkweek.
- LED-strips, vermoedelijk bestemd voor verlichting in een hennepkweek.
- drie kleine koolstoffilters.
- plantenbakken.
De politie heeft in de slaapkamer op de eerste etage een penetrante geur waargenomen welke ambtshalve werd herkend als zijnde amfetaminegeur. De aangetroffen pillen en witte poeders zijn getest en gewogen: er was sprake van amfetamine (in totaal 1.341,1 gram) en MDMA (in totaal 173,9 gram). Dit blijkt uit de bestuurlijke rapportage van de politie van 16 juli 2025.
5. Op 24 juli 2025 heeft de burgemeester zijn voornemen kenbaar gemaakt om de woning te sluiten en verzoeker in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Daarvan heeft verzoeker gebruik gemaakt.
Waar gaat het in deze zaak om?
6. De burgemeester heeft op grond van de bestuurlijke rapportage besloten om de woning te sluiten voor de duur van drie maanden. Verzoeker is het daar niet mee eens. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat hij voorlopig in de woning kan blijven wonen. De burgemeester heeft schriftelijk toegezegd dat de woning open blijft tot de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
8. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening wordt alleen getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter stelt vast dat niet in geschil is dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, heeft verzoeker immers gedurende drie maanden geen toegang tot zijn woning.
9. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen drugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, dan wel daartoe voorbereidende handelingen worden verricht.
10. De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Rotterdam tegen te gaan. Dit beleid staat in de Beleidslijn bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Rotterdam 2022. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in beginsel overgaat tot sluiting van een woning.
Is de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
11. Niet in geschil is dat in de woning een ruime handelshoeveelheid harddrugs en aanverwante attributen is aangetroffen. De burgemeester was daarom in beginsel bevoegd om de woning te sluiten.
Is de sluiting noodzakelijk?
12. Als de burgemeester bevoegd is om een pand te sluiten, is de volgende vraag of er een noodzaak bestaat om een pand te sluiten. Daarbij is van belang of de burgemeester met een minder ingrijpend middel dan een sluiting had kunnen en moeten volstaan, omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. Toepassing van artikel 13b van de Opiumwet is een herstelsanctie en strekt tot beëindiging van de overtreding van de Opiumwet, het beëindigen van de negatieve effecten van de overtreding en het voorkomen van herhaling van de overtreding. Herstel van de openbare orde is dus niet op zichzelf het doel van deze toepassing. Dit neemt niet weg dat een overtreding van de Opiumwet, ook wanneer deze plaatsvindt in of vanuit een woning, gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en in meer of mindere mate gepaard gaat met verstoring van de openbare orde. Het ligt voor de hand dat de burgemeester die effecten op de omgeving betrekt in zijn beoordeling of het noodzakelijk is om over te gaan tot sluiting van een woning. Deze beoordeling moet plaatsvinden aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval (zie de Afdelingsuitspraak van 16 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2922). 13. Verzoeker voert aan dat de sluiting van de woning enkel nog een punitief karakter heeft en dat artikel 13b van de Opiumwet daar niet voor is bedoeld. De burgemeester kan volstaan met een minder ingrijpende maatregel dan het sluiten van de woning, zoals een waarschuwing of het opleggen van dwangsommen bij herhaling. Inmiddels zijn al tweeënhalve maand verstreken, terwijl zich geen andere incidenten hebben voorgedaan, zodat om die reden alleen al het sluiten van de woning geen doel meer kan treffen. Ook in de afgelopen vijf jaren zijn er geen andere relevante incidenten geweest betreffende verzoeker of het pand. Het enkel aantreffen van drugs en de wens om zichtbaar te maken dat in de regio wordt opgetreden tegen drugscriminaliteit, is alles afwegende volgens vaste jurisprudentie onvoldoende voor de conclusie dat er daadwerkelijk vanuit de woning drugs werden verhandeld en daarom ter plaatse de openbare orde hersteld dient te worden.
14. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Door de grote hoeveelheid aangetroffen harddrugs in de woning is het aannemelijk dat deze geheel of gedeeltelijk bestemd was voor verkoop, aflevering of verstrekking. De burgemeester heeft om die reden alleen al mogen aannemen dat de woning een rol speelt binnen de keten van drugshandel. Dit levert op zichzelf al een belang op bij sluiting, ook als geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd (zie de uitspraak van de Afdeling van 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:277). Daarnaast blijkt uit de in de slaapkamer aangetroffen vacuumeerapparaten, vacuumzakken, grammenweegschalen, flessen aceton, maatbekers, latex handschoenen, met witte substantie vervuild keukengerei, een zwaar vervuilde lepel met wit residu, een blauwkleurig vat met methanol en witte vaten met flessen chemicaliën dat er aanwijzingen zijn van een productielocatie voor amfetamine. Ook zijn er in een afzonderlijke ruimte goederen aangetroffen (bakken gevuld met aarde, afvoerbuizen, LED-strips, drie kleine koolstoffilters en plantenbakken) waarvan kan worden vermoed dat zij bestemd zijn voor de teelt in hennep. Daar komt bij dat dat de woning is gelegen in een kwetsbare wijk (Vreewijk) in een veiligheidsrisicogebied (Feijenoord). Gelet op al het voorgaande kon niet worden volstaan met een minder ingrijpend middel, zoals een waarschuwing. Het tijdsverloop tussen de vondst van de drugs op 13 juni 2025 en het bestreden besluit van 29 augustus 2025 (ongeveer tweeënhalve maand) acht de voorzieningenrechter nog niet zodanig dat er om die reden geen noodzaak meer is om de woning te sluiten (vergelijk de Afdelingsuitspraak van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1139). Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat het bestreden besluit drie weken na ontvangst van de zienswijze is genomen. De burgemeester heeft de sluiting voor de duur van drie maanden dan ook noodzakelijk mogen achten. Is de sluiting van de woning evenwichtig?
15. Bij de beoordeling van de evenwichtigheid zijn verschillende omstandigheden van belang, zoals de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, een bijzondere binding met het pand en de mogelijkheid om weer van het pand gebruik te kunnen maken. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden.
16. Verzoeker stelt dat hij door de woningsluiting op straat zal komen te staan. Hij heeft geen vervangende woonruimte. Verzoeker is afhankelijk van zijn woning en zorgbehoevend als gevolg van meerdere CVA’s, cognitieve achteruitgang, afasie, ADHD en stemmingsproblematiek. Hij heeft structurele begeleiding nodig, met dagelijkse stimulatie, vaste routines, dagbesteding en logopedie. Het verlaten van de woning heeft als gevolg dat alle zorg en hulpverlening komt te vervallen. Het is niet mogelijk om op korte termijn een alternatieve zorglocatie te organiseren met de vereiste intensiteit en vertrouwdheid. Dit brengt zijn gezondheid, stabiliteit en functioneren ernstig in gevaar en zal leiden tot een ernstige terugval. Daarnaast zal [verhuurder] een ontbindings- en ontruimingsprocedure tegen verzoeker starten en verzoeker op een zwarte lijst plaatsen, waardoor hij voor een periode van vijf jaar geen nieuwe sociale huurwoning zal kunnen betrekken. Verzoeker is aangewezen op de sociale huursector en kan een woning in de particuliere sector niet betalen.
17.1.De voorzieningenrechter stelt voorop dat een sluiting met veel nadelige gevolgen niet per definitie onevenwichtig is. Inherent aan een sluiting van een woning is dat de bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid.
17.2.Uit de door verzoeker overgelegde stukken volgt dat verzoeker een kwetsbaar persoon is met psychische en medische problematiek en dat hij gebaat is bij structuur en een veilige omgeving. Uit deze stukken volgt niet dat verzoeker om medische redenen gebonden is aan specifiek deze woning. Er zijn geen speciale aanpassingen aan de woning gedaan. Verder is niet gebleken dat de woning de (enige) plek is die verzoeker een bestendig woon- en leefklimaat kan bieden. De dagbesteding (vier dagen per week) vindt plaats buiten de woning van verzoeker en verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt dat het niet mogelijk is om de thuiszorg (op korte termijn) op een andere locatie te organiseren.
17.3.Verder geldt dat sprake is van een ernstige situatie gelet op de aangetroffen handelshoeveelheid harddrugs en de chemicaliën en goederen ter vervaardiging van (synthetische) drugs. Verzoeker kan een verwijt worden gemaakt van de ontstane situatie nu hij als hoofdbewoner verantwoordelijk is voor wat er in zijn woning gebeurt. De verklaring van verzoeker dat hij alle aangetroffen goederen een dag eerder met een voor hem onbekende had gekocht en niet wist waar de spullen voor waren, vindt de voorzieningenrechter niet geloofwaardig. De verspreiding van de stoffen en goederen in de woning en de mate van vervuiling van de woning duiden op langere aanwezigheid van de stoffen en goederen. Daar komt ook bij dat verzoeker zelf drugs gebruikt en dat ook andere personen dan hijzelf toegang hadden tot de woning. Uit de door verzoeker overgelegde verslagen van zijn begeleiders volgt dat hij kwetsbaar en beïnvloedbaar is en het lastig vindt om duidelijke grenzen te stellen ten aanzien van vrienden die over de vloer komen. De gemachtigde van verzoeker heeft ter zitting toegelicht dat de zorg is opgeschaald en de begeleiding is uitgebreid, en dat de sloten van de woning zijn vervangen, maar dat biedt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende garantie ter voorkoming van herhaling.
17.4.Tot slot betrekt de voorzieningenrechter dat voor zover verzoeker de woning zou verliezen, dit niet het gevolg is van de sluiting, maar van het gegeven dat de harddrugs en de productielocatie in de woning aanwezig zijn geweest. Op zitting is namens de verhuurder opgemerkt dat een ontbindings- en ontruimingsprocedure zal worden gestart ongeacht of de burgemeester gebruik maakt van zijn bevoegdheid om de woning te sluiten. Ook valt niet in te zien dat verzoeker (eventueel met hulp van zijn dochter(s) en/of zorgverleners) geen (tijdelijk) vervangende woonruimte kan vinden. Dat verzoeker niet kan terugvallen op een sociaal netwerk en/of niet terecht kan in de crisisopvang of daklozenopvang is niet gebleken. De voorzieningenrechter begrijpt dat dit geen ideale situatie is, gelet op de kwetsbaarheden van verzoeker, maar dit betekent wel dat verzoeker niet zonder onderdak zal geraken door de sluiting.
18. Gelet op wat hiervoor is overwogen, heeft de burgemeester de belangen bij de sluiting vooralsnog zwaarder mogen wegen dan de belangen van verzoeker bij het voorgezet gebruik van de woning. De voorzieningenrechter verwacht dan ook dat het bestreden besluit in bezwaar in stand zal blijven.