ECLI:NL:RBROT:2025:12328
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake AIO-aanvulling en verblijfsrecht van verzoeker
Op 3 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, geboren in 1953 en van Marokkaanse nationaliteit, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn AIO-aanvulling door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) met terugwerkende kracht tot 10 juni 2024. De SVB had dit besluit genomen op basis van de intrekking van de verblijfsvergunning van verzoeker, die onherroepelijk was geworden na een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 10 juni 2024. Verzoeker had op 20 augustus 2025 een aanvraag ingediend voor een EU-verblijfsrecht, maar deze viel buiten de te beoordelen periode van het bestreden besluit. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker geen verblijfstitel meer had en dat er geen sprake was van gelijkstelling met een Nederlander volgens artikel 11 van de Participatiewet. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, wat betekent dat verzoeker gedurende de bezwaarfase geen bijstandsuitkering ontvangt. De voorzieningenrechter benadrukte dat de beslissing op het verzoek een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor een eventueel bodemgeding.