In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 25 september 2025, werd een verzoek tot ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008, behandeld. De Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht had op 28 augustus 2025 een verzoekschrift ingediend om de minderjarige onder toezicht te stellen voor negen maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor drie maanden. Tijdens de zitting op 25 september 2025 waren de vader, zijn advocaat, een vertegenwoordiger van de Raad en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig. De moeder was om persoonlijke redenen niet verschenen, maar was wel opgeroepen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die bij Schakenbosch verblijft, ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen over haar gedrag, waaronder weglopen en het ontvangen van grote geldbedragen. De ouders hebben de grip op haar verloren en hulpverlening in het vrijwillige kader heeft onvoldoende resultaat geboekt. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, omdat de ernstige ontwikkelingsbedreiging niet kan worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld voor de duur van negen maanden, met ingang van 25 september 2025.
Het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing werd door de Raad ingetrokken, waardoor dit verzoek niet meer kon worden onderzocht. De kinderrechter verklaarde de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechter en is op schrift gesteld op 7 oktober 2025. Tegen deze eindbeslissing is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag, binnen drie maanden na de uitspraak.