ECLI:NL:RBROT:2025:12389

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/703805 / JE RK 25-1515
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 10 september 2025, wordt een ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige] besproken. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming, die zich zorgen maakt over het welzijn en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de procedure gevoerd met gesloten deuren, waarbij de moeder van de minderjarige en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering aanwezig waren. Tijdens de zitting is de minderjarige gehoord en zijn er zorgen geuit over schoolverzuim en gedragsproblemen. De Raad verzoekt om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, met de mogelijkheid van hulpverlening voor zowel de minderjarige als de moeder. De kinderrechter concludeert dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat hulpverlening noodzakelijk is. De kinderrechter besluit om de minderjarige onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling, met ingang van 10 september 2025, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/703805 / JE RK 25-1515
Datum uitspraak: 10 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 23 juli 2025, ontvangen op diezelfde datum.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [persoon A] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de GI),
[persoon B] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij zijn moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. Er bestaan zorgen om het welzijn en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Er is al langere tijd, zowel op de basisschool als op de middelbare school, sprake van schoolverzuim van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] zit nu op een school waar extra aandacht wordt besteed aan zijn voetbalpassie, maar hiermee is het nog niet gelukt om hem naast voetbal ook te motiveren om op tijd naar bed en naar school te gaan en zijn werk te doen. De Raad vermoedt dat het schoolniveau voor [voornaam minderjarige] mogelijk te hoog is, waardoor hij wordt overvraagd en gedemotiveerd raakt. [voornaam minderjarige] vertoont op school, maar ook thuis, sterk zelfbepalend gedrag. Het lukt de moeder niet om haar gezag te laten gelden en het gedrag van [voornaam minderjarige] te sturen. Vanuit jeugdreclassering is inmiddels een hulpverlener betrokken, die [voornaam minderjarige] hopelijk meer kan motiveren en positieve stappen kan zetten. Of en hoelang de jeugdreclasseerder bij [voornaam minderjarige] betrokken blijft, is echter afhankelijk van wat op de leerplichtzitting van
25 september 2025 leerplichtzitting wordt beslist. Naast de betrokkenheid van jeugdreclassering is het daarom nodig dat de GI betrokken raakt. Het is van belang dat voor [voornaam minderjarige] een persoonlijkheidsonderzoek wordt afgenomen en dat passende hulpverlening wordt ingezet. Ook is het van belang dat voor de moeder hulpverlening wordt ingezet, om haar te ondersteunen in de opvoeding.

4.De standpunten

4.1.
De GI brengt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. Er bestaan zorgen om het welzijn en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Het is belangrijk om hiertoe passende hulpverlening in te zetten. Ook is het belangrijk om de moeder te ondersteunen in haar opvoeding. De GI begrijpt dat de OTS hierbij helpend kan zijn. Echter, met de betrokkenheid van jeugdreclassering zou de inzet van hulpverlening binnen het vrijwillig kader ook mogelijk kunnen zijn.
4.2.
De moeder brengt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. De moeder erkent de zorgen om het schoolverzuim, het gedrag en de slaapproblemen van [voornaam minderjarige] . Het is van belang dat hierin zo snel mogelijk verbetering komt. De moeder heeft daarom duidelijke gesprekken met [voornaam minderjarige] gevoerd. Hierbij hebben zij met elkaar afgesproken dat de moeder niet steeds meer een gesprek aangaat, maar dat [voornaam minderjarige] uit zichzelf op tijd naar school moet gaan. Op deze manier hoopt de moeder de spanning tussen haar en [voornaam minderjarige] te verminderen. Daarbij zit [voornaam minderjarige] op school in een Time In klas, zodat hij wel over kon naar het volgende jaar, maar gedurende tien weken niet mag voetballen. De afgelopen week is goed verlopen. Hoe de aankomende periode zal gaan moet nog blijken. De moeder is bereid alle hulpverlening voor [voornaam minderjarige] te accepteren. Zij vindt het echter lastig als ook hulpverlening wordt ingezet gericht op haar opvoedvaardigheden. Daarbij vindt de moeder het lastig dat weer nieuwe instanties betrokken zullen raken als [voornaam minderjarige] onder toezicht wordt gesteld. Op 25 september 2025 staat ook een leerplichtzitting gepland.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er is al langere tijd sprake van schoolverzuim, zowel op de basisschool als op de middelbare school. [voornaam minderjarige] zit nu op een school waar extra aandacht wordt besteed aan zijn voetbalpassie. Hij is erg gemotiveerd om op school te kunnen voetballen, maar niet om los daarvan op tijd naar bed te gaan, (op tijd) naar school te gaan en zijn werk te doen. Hierdoor lukt het [voornaam minderjarige] niet om zich verder te ontwikkelen, wat voor zijn toekomst wel belangrijk is. [voornaam minderjarige] vertoont op school en thuis sterk zelf bepalend gedrag. Het lukt de moeder niet voldoende om [voornaam minderjarige] hierin te sturen en grenzen te stellen. De betrokkenheid van de GI is de aankomende periode nodig om, in samenwerking met jeugdreclassering, passende hulpverlening in te zetten voor [voornaam minderjarige] . Ook moet hulpverlening voor de moeder worden ingezet, om haar te ondersteunen bij de opvoeding. Het is daarbij van belang dat de GI de regie gaat voeren, zodat de inzet van hulpverlening en de betrokkenheid van instanties voor iedereen overzichtelijk blijft.
5.2.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter zal [voornaam minderjarige] daarom onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 10 september 2025 tot 10 september 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025 door
mr. M.C. Woudstra, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.L.N. Snijder als griffier, en op schrift gesteld op 16 september 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 BW.