Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2025 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [plaats 1] , eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
Rechtbank Rotterdam
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats 1], tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling. De heffingsambtenaar had op 31 januari 2024 een voorlopige aanslag zuiveringsheffing opgelegd van € 675,87 voor een bedrijfsruimte in [plaats 2]. Eiseres had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 29 juli 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de aanslag enkel betrekking heeft op de zuiveringsheffing en dat de WOZ-waarde niet als heffingsmaatstaf is gebruikt. Eiseres heeft in haar bezwaar en beroep voornamelijk WOZ-gerelateerde gronden aangevoerd, die niet relevant zijn voor de zuiveringsheffing. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de voorlopige aanslag, gebaseerd op het waterverbruik van het voorgaande jaar. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn niet is overschreden. De uitspraak is gedaan door mr. C. Laukens, in aanwezigheid van mr. A.J.S.Y. Verweij, griffier.