Op 1 oktober 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende de minderjarige [minderjarige 1]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] bij de grootouders vaderszijde (vz) verlengd tot 2 januari 2026. Dit besluit volgt op eerdere zorgen over de thuissituatie van de ouders, die onder invloed van persoonlijke problematiek en huiselijk geweld stonden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zich inspannen om positieve stappen te zetten, maar dat er nog steeds onduidelijkheid bestaat over de opvoedvaardigheden en de thuissituatie. Het NIKA-traject is nog niet gestart en er is geen NFI-rapport beschikbaar, wat de terugplaatsing van [minderjarige 1] bij de ouders bemoeilijkt. De kinderrechter heeft ook de verzoeken van de ouders tot uitbreiding van de omgangsregeling afgewezen, omdat de regie over de omgang bij de gecertificeerde instelling (GI) moet blijven liggen totdat er meer duidelijkheid is over de situatie van [minderjarige 1]. De kinderrechter benadrukt dat het belang van het kind voorop staat en dat er stappen gezet moeten worden om de situatie te verbeteren.