ECLI:NL:RBROT:2025:12535

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/705623 / JE RK 25-1759
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 oktober 2025, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], besproken. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die de ondertoezichtstelling aanvraagt voor een periode van een jaar. De minderjarigen zijn geboren in 2009 en 2011 en verblijven momenteel met hun moeder in Irak, waar zij na bedreigingen zijn gevlucht. De kinderrechter heeft de procedure gevoerd met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren via beeldbellen. De kinderrechter heeft de mening van de minderjarigen gevraagd, die ook via beeldbellen hun standpunt hebben geuit.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag, maar dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig bedreigd wordt. Er zijn zorgen over de emotionele en sociale ontwikkeling van beide minderjarigen, met name over [minderjarige 1] die te maken heeft met bedreigingen en problematisch gedrag. De kinderrechter concludeert dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 25 oktober 2026 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, zodat de beslissing direct geldt, ook in het geval van hoger beroep. De kinderrechter benadrukt het belang van een terugkeer naar Nederland voor het gezin, zodat de benodigde hulpverlening kan worden hervat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/705623 / JE RK 25-1759
Datum uitspraak: 17 oktober 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2011 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, feitelijk verblijvend in Irak,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, feitelijk verblijvend in Irak.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de verzoekschriften met bijlagen van de GI van 25 augustus 2025, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • het bericht van de GI van 14 oktober 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder (
via beeldbellen);
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam] .
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben tijdens de zitting via beeldbellen hun mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 25 oktober 2024 [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toeizcht gesteld van de GI met ingang van 25 oktober 2024 tot 25 oktober 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. Het gezin verblijft momenteel in Irak, omdat de moeder vanwege bedreigingen gevlucht is met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De GI neemt de dreiging serieus, maar geeft aan alleen te kunnen helpen wanneer het gezin in Nederland is. Dan kunnen ook samen met de politie maatregelen worden getroffen om de veiligheid te waarborgen. Op dit moment ligt er nog geen aangifte van bedreiging, maar de GI en de politie weten wel waar het om gaat. De GI hoopt dat de ouders inzien dat het in het belang van de kinderen is om terug te gaan naar Nederland. De GI is van mening dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk. De ouders zijn tot op heden niet in staat gebleken om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] adequaat op te voeden. Met [minderjarige 1] ging het beter in die zin dat zij sinds eind augustus weer thuis woonde en gestart was op school; door het vertrek naar Irak is die school weer afgebroken. Het is belangrijk dat [minderjarige 2] weer gaat starten bij Fivoor. Zij heeft daar een intake gehad en er is een begin met de behandeling gemaakt. Doordat het gezin in Irak verblijft ligt de behandeling nu weer stil.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
De moeder is het niet eens met het verzoek van de GI. De moeder geeft aan dat het voor de ondertoezichtstelling beter ging en dat het de GI niet gelukt is om [minderjarige 2] naar school te laten gaan. De moeder wil het beste voor haar kinderen, waardoor zij momenteel in Irak verblijft. De moeder merkt daarbij op dat het in Irak wel gelukt is om een school te vinden voor [minderjarige 2] . Wanneer Fivoor accepteert dat [minderjarige 2] geen problemen heeft, kan er in Nederland ook een school gevonden worden. De moeder geeft aan dat zij, nu zij weg zijn uit de gevaarlijke omgeving, een nieuwe woning kunnen zoeken en daarna weer terug naar Nederland kunnen komen. De moeder is van mening dat zij het zonder ondertoezichtstelling kan proberen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
De ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt nog steeds ernstig bedreigd. Er bestaan forse zorgen over de algehele ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Over [minderjarige 1] zijn zorgen over de emotieregulatie, het zelfbepalend gedrag en haar seksuele ontwikkeling, haar contacten met oudere mannen en het alcohol- en drugsgebruik. [minderjarige 1] wordt nu bedreigd door een man van 25-jarige leeftijd, waardoor de moeder met de kinderen naar Irak gevlucht is. [minderjarige 2] laat al langer verbale en fysieke agressie zien in de thuissituatie en op school. Zij is niet langer welkom op school vanwege haar agressieproblematiek. Daarnaast zijn er zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. Die zorgen zijn niet verdwenen met haar vertrek naar Irak. Het verleden heeft laten zien dat de hulp voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is, wanneer zij een leven willen opbouwen in Nederland. Het is te betreuren dat de moeder dat niet inziet en van mening blijft dat zij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zonder hulp naar de volwassenheid kan begeleiden. Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de ondertoezichtstelling nog steeds nodig is. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van een jaar.
5.3.
De kinderrechter merkt op dat het belangrijk is dat de moeder zo snel mogelijk met de kinderen terug naar Nederland komt. Met de hulp van de GI en de politie kan het gezin veilig terugkeren naar Nederland en kan de hulpverlening weer opgestart worden. Het is belangrijk dat [minderjarige 1] door kan gaan op de school waar zij net weer gestart is. Voor [minderjarige 2] is het belangrijk dat de behandeling bij Fivoor hervat wordt, zodat zij uiteindelijk ook in Nederland naar school kan gaan.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 25 oktober 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2025 door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in aanwezigheid van A.L.I. Janssens en mr. M. Henschen als griffiers, en op schrift gesteld op 24 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.