Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 april 2025, met bijlagen;
- het antwoord;
- de brief van Woonstad van 12 augustus 2025, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam en een gedaagde huurder. De eiseres, Woonstad, heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot betaling van een huurachterstand van € 4.629,88, die is opgebouwd tot en met augustus 2025. De gedaagde heeft erkend dat er een huurachterstand is, maar heeft geen inzicht gegeven in haar financiële situatie of de mogelijkheid om de huurachterstand af te lossen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde geen professionele hulp heeft gezocht en dat er geen financiële waarborg is voor de nakoming van de huurovereenkomst in de toekomst. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden. De gedaagde is veroordeeld om de woning te ontruimen en moet een gebruiksvergoeding van € 481,72 per maand betalen tot de ontruiming. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de gedaagde opgelegd, die in totaal € 1.254,45 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.