ECLI:NL:RBROT:2025:12607
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling subsidie op nihil en terugvordering subsidiebedragen op grond van de Subsidieregeling coronabanen in de zorg 2021
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 21 oktober 2025, zijn de beroepen van eisers ongegrond verklaard. De zaak betreft de besluiten van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot het vaststellen van de subsidie op nihil en de terugvordering van als voorschot uitbetaalde subsidiebedragen op basis van de Subsidieregeling coronabanen in de zorg 2021. Eisers, die geen zorgaanbieder zijn in de zin van de regeling, hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft gesteld dat het verlenen van kinderopvang aan kinderen met een SMI-indicatie niet kan worden aangemerkt als het verlenen van jeugdhulp volgens de Jeugdwet. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van de subsidie niet onevenredig is en dat er geen reden is voor toepassing van de hardheidsclausule. De rechtbank legt uit dat de eisers niet hebben aangetoond dat zij zorgaanbieders zijn en dat de terugvordering van de subsidie op nihil gerechtvaardigd is. De uitspraak benadrukt dat de regeling is bedoeld om daadwerkelijk zorg te ondersteunen en dat de eisers niet voldoen aan de voorwaarden voor subsidieverlening.