De man voert gemotiveerd verweer tegen de verzoeken van de vrouw en vraagt deze af te wijzen. Als zelfstandige verzoeken vraagt hij:
I. te bepalen dat partijen samen het gezag over [minderjarige 2] uitoefenen;
II. te bepalen dat beide minderjarigen hun hoofdverblijf in [plaatsnaam 2] hebben en in dat kader te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 2] bij hem zal zijn en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de vrouw zal zijn;
III. dat het de vrouw wordt verboden om met de minderjarigen naar [plaatsnaam 1] , althans buiten [plaatsnaam 2] te verhuizen;
IV. te bepalen dat als de vrouw naar [plaatsnaam 1] verhuist, het hoofdverblijf van de minderjarigen per direct bij hem zal zijn.
V. als de vrouw in [plaatsnaam 2] blijft wonen, een zorgregeling vast te stellen waarbij de minderjarigen van maandag tot woensdag naar school bij hem zijn, van woensdag vanuit school tot en met vrijdag bij de vrouw zijn en afwisselend een weekend per veertien dagen bij de ene dan wel de andere ouder van vrijdag tussen 17.00 uur en 18.00 uur (waarbij zij in de oneven weekenden bij hem zijn) en te bepalen dat het weekend aansluit bij de doordeweekse verdeling van de dagen;
VI. als de vrouw zonder de minderjarigen naar [plaatsnaam 1] verhuist, dan een zorgregeling met de vrouw vast te stellen van een weekend per veertien dagen van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur. De vrouw haalt en brengt de minderjarigen;
VII. als de vrouw met de minderjarigen naar [plaatsnaam 1] verhuist, dan een zorgregeling met hem vast te stellen van een weekend per veertien dagen van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur. De vrouw haalt en brengt de minderjarigen;
VIII. te bepalen dat de gebruikelijke schoolvakanties- en feestdagen bij helfte worden verdeeld.