In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan in een huurzaken tussen [eiseres] en [gedaagde]. [gedaagde] huurde een woning van [eiseres] en werd beschuldigd van het veroorzaken van overlast en het in bezit hebben van illegale goederen, waaronder harddrugs en vuurwerk. De politie heeft op 5 december 2024 een inval gedaan in de woning van [gedaagde] en vond een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, illegaal vuurwerk en een wapen. [eiseres] heeft daarop de huurovereenkomst ontbonden en eiste ontruiming van de woning, alsook betaling van huurachterstand van € 1.040,51. [gedaagde] betwistte de ernst van de situatie en vroeg om een laatste kans, maar de kantonrechter oordeelde dat de tekortkomingen van [gedaagde] in de nakoming van de huurovereenkomst ernstig genoeg waren om ontbinding te rechtvaardigen. De kantonrechter heeft de eisen van [eiseres] grotendeels toegewezen, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en een gebruiksvergoeding. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gezien de ernst van de situatie en de impact op de omwonenden.