ECLI:NL:RBROT:2025:12658

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
FT RK 25-1516
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) voor een persoon in problematische schuldensituatie

Op 20 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende mevrouw [verzoekster], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) vanwege haar schulden. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [verzoekster] niet in staat was om een buitengerechtelijke schuldregeling te treffen, onder andere door een dreigende woningontruiming. Het verzoek is behandeld op een zitting op 13 oktober 2025, waar mevrouw [verzoekster] en haar advocaat, mevrouw mr. M. Raaijmakers, aanwezig waren, evenals de beschermingsbewindvoerders mevrouw A.E.H. Hallema en mevrouw K.C. Hallema.

De rechtbank heeft geoordeeld dat mevrouw [verzoekster] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de Wsnp, omdat zij te goeder trouw was bij het ontstaan van haar schulden en er geen mogelijkheid was voor een buitengerechtelijke regeling. De rechtbank heeft de termijn van de Wsnp-regeling vastgesteld op 18 maanden, met een ingangsdatum van 20 oktober 2025. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van de verplichtingen van mevrouw [verzoekster] tijdens de regeling. De rechtbank heeft ook een rechter-commissaris benoemd om toezicht te houden op de bewindvoerder. De beslissing is openbaar uitgesproken en mevrouw [verzoekster] heeft het recht om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
20 oktober 2025
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de Wsnp.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 13 oktober 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- mevrouw [verzoekster] , verzoekster,
- mevrouw A.E.H. Hallema en mevrouw K.C. Hallema, beschermingsbewindvoerders,
- mevrouw mr. M. Raaijmakers, advocaat van verzoekster.

2.De beoordeling

Ontvankelijkheid
2.1.
Om toegelaten te worden tot de Wsnp, moet mevrouw [verzoekster] in beginsel eerst een poging hebben gedaan om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Dit vereiste vervalt als aannemelijk is dat het niet mogelijk is om tot een dergelijke regeling te komen.
2.2.
Uit het verzoekschrift blijkt dat schuldhulpverlening namens mevrouw [verzoekster] geen aanbod heeft gedaan aan de schuldeisers. In plaats daarvan is direct een Wsnp-verzoek ingediend. De eerste reden hiervoor is onvoldoende tijd vanwege de dreigende woningontruiming door de verhuurder. De verhuurder van mevrouw [verzoekster] heeft de ontruiming van haar woning bij exploot van 26 juni 2025 aangezegd om op 26 augustus 2025 over te gaan tot ontruiming. Het Wsnp-verzoek is naar aanleiding daarvan op 20 augustus 2025 ingediend. Op 25 augustus 2025 is een verzoekschrift conform artikel 287, vierde lid, Faillissementswet ingediend. Bij vonnis van deze rechtbank is op 25 augustus 2025 een voorlopige voorziening ex artikel 287, vierde lid, Faillissementswet uitgesproken tot het moment dat op het Wsnp-verzoek is beslist. De tweede reden is dat de gemeente Nissewaard geen minnelijk schuldhulpverleningstraject wenst op te starten.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat in deze specifieke situatie voldoende aannemelijk is dat niet binnen afzienbare tijd tot een buitengerechtelijke schuldregeling kan worden gekomen. Mevrouw [verzoekster] is daarom ontvankelijk in haar verzoek.
De toelating
2.4.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de Wsnp als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de Wsnp zal voldoen.
2.5.
Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de Wsnp.
Bevoegdheid
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.
Duur
2.7.
De rechtbank stelt de termijn van de Wsnp-regeling ex artikel 349a Fw (hierna: looptijd) op 18 maanden.
De ingangsdatum
2.8.
De Faillissementswet (hierna: Fw) bepaalt dat de looptijd in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de looptijd eerder te laten ingaan.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Die inspanningsplicht houdt in beginsel in dat er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt moet worden of er moet aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
De rechtbank stelt vast dat mevrouw [verzoekster] niet heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum, terwijl ook overigens op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan. Mevrouw [verzoekster] heeft geen minnelijk traject doorlopen.

3.De (controle van) verplichtingen in de Wsnp

3.1.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de Wsnp moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te maken, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting (van inkomen boven het vtlb en van goederen die in de boedel vallen).
3.2.
Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert in de eerste plaats of mevrouw [verzoekster] de verplichtingen van de Wsnp nakomt.
3.3.
De taak van de bewindvoerder is in de tweede plaats om de zogenaamde boedel van de schuldenaar te beheren en te vereffenen (artikel 316 Fw). De boedel omvat alle bezittingen die mevrouw [verzoekster] nu heeft en wat zij tijdens de toepassing van de regeling verkrijgt (artikel 295 Fw). Mevrouw [verzoekster] heeft de verplichting om tot de boedel behorende bezittingen aan de bewindvoerder af te staan (artikel 296 Fw). De bewindvoerder zal de opbrengsten hiervan verdelen onder de schuldeisers.
3.4.
Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
3.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] .
3.6.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het Wsnp-traject houdt aan alle verplichtingen van de Wsnp eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de Wsnp werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen. De “schone lei” geldt vanaf het moment dat de bewindvoerder klaar is met zijn afwikkelingstaak. Dat is als de slotuitdelingslijst verbindend is geworden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] -1976 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder R. Springer,
gevestigd te Postbus 2888,
2601 CW Delft;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 20 oktober 2025 en de duur op achttien maanden, en bepaalt de einddatum van de looptijd daarmee op 20 april 2027;
  • draagt de bewindvoerder op de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2025. [1]