ECLI:NL:RBROT:2025:12660

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
11793507 VV EXPL 25-418
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over looneis en re-integratie bij arbeidsconflict

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, die zelf procedeert, en Sanitronics International B.V. De eiser vorderde betaling van achterstallig loon vanaf 9 mei 2025, met nevenvorderingen, na een arbeidsconflict dat ontstond na zijn ziekmelding en een loonstop door Sanitronics. De kantonrechter oordeelde dat de looneis van de eiser gedeeltelijk werd toegewezen voor de periode van 9 mei 2025 tot 16 juli 2025, waarbij 95% van het overeengekomen loon van € 4.500,- bruto per maand werd toegekend. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende basis was voor de loonstop die door Sanitronics was opgelegd, aangezien de eiser wel degelijk bereid was om te re-integreren, maar overleg wilde voeren over het opbouwschema. De kantonrechter wees ook de vordering van Sanitronics tot teruggave van een laptop af, omdat er twijfel bestond over de locatie van de laptop. De proceskosten werden toegewezen aan de eiser, omdat Sanitronics voor het grootste deel ongelijk kreeg. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11793507 VV EXPL 25-418
datum uitspraak: 10 september 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: Rotterdam,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
die zelf procedeert,
tegen
Sanitronics International B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. A. Dragt.
De partijen worden ‘[eiser]’ en ‘Sanitronics’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 25 juli 2025, met bijlagen;
  • het antwoord in conventie met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Sanitronics.
1.2.
Op 22 augustus 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken met [eiser] en met
[naam 1] (directeur) en [naam 2] (HR Manager) voor Sanitronics en
mr. Dragt.

2.De beoordeling

Inleiding
2.1.
Anders dan Sanitronics ter zitting heeft aangevoerd, heeft [eiser] zich gewend tot de kantonrechter om een voorlopige voorziening te treffen, dus niet tot de voorzieningenrechter niet zijnde de kantonrechter. In de kop van de dagvaarding is ook vermeld dat Sanitronics in kort geding gedagvaard is om bij de kantonrechter te verschijnen. Het standpunt dat [eiser] de zaak aanhangig gemaakt heeft bij de verkeerde rechter door in het petitum van de dagvaarding alleen het woord “voorzieningenrechter” te vermelden, wordt dus niet onderschreven.
2.2.
Ook wordt niet onderschreven het standpunt van Sanitronics dat [eiser] gehandeld heeft in strijd met de goede procesorde, zodanig dat hieraan nadelige gevolgen voor hem verbonden moeten worden. Onderkend wordt dat [eiser], die voor zichzelf procedeert, in de aanloop naar de zitting wat procedurele zaken beter had kunnen doen, zoals het opvragen van verhinderdata aan de zijde van Sanitronics in verband met de datumbepaling en het toezenden van de concept dagvaarding aan de wederpartij, maar de (proces)belangen van Sanitronics zijn hierdoor nauwelijks geraakt. Uiteindelijk heeft Sanitronics ruimschoots de tijd gehad om zich te prepareren op dit kort geding, want tussen de datum van dagvaarding en de zittingsdatum zijn vier weken verstreken.
Beoordelingskader in kort geding
2.3.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat de eisende partij heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor de gedaagde partij als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Spoedeisend belang
2.4.
[eiser] eist betaling van achterstallig loon tijdens ziekte vanaf 9 mei 2025, met nevenvorderingen. [eiser] stelt dat hij financieel in de knel komt door het uitblijven van loonbetaling. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven.
Deskundigenverklaring als bedoeld in artikel 7:629a BW is niet nodig
2.5.
Aan de ontvankelijkheid van de eis in kort geding staat ook niet in de weg dat [eiser] geen verklaring van een deskundige als bedoeld in artikel 7:629a BW heeft overgelegd [1] . Met het oog op het doel van efficiënte geschillenbeslechting en rekening houdend met voormeld spoedeisend belang vindt de kantonrechter het in dit geval niet wenselijk dat een dergelijke deskundigenverklaring wordt overgelegd. Daarbij is mede van betekenis dat niet zozeer de uitval door ziekte partijen verdeeld houdt, maar dat het in essentie draait om de vraag of een loonstop gerechtvaardigd is geweest.
Wat is er gebeurd?
2.6.
[eiser] is op 17 maart 2025 bij Sanitronics in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van 7 maanden tot 16 oktober 2025. Er is een proeftijd overeengekomen. Op 16 april 2025 heeft Sanitronics de arbeidsovereenkomst opgezegd met een beroep op het proeftijdbeding. Diezelfde dag is [eiser] een nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden voor dezelfde functie ingaande per 17 april 2025 en eindigend op 16 juli 2025. [eiser] heeft die nieuwe arbeidsovereenkomst toen aanvaard, maar nadien aan Sanitronics wel zijn bezwaren kenbaar gemaakt over het proeftijdontslag en het direct in aansluiting daarop aangaan van een nieuwe maar kortere arbeidsovereenkomst. Hierover is uitgebreide correspondentie geweest tussen partijen per e-mail en brief.
2.7.
Op 17 april 2025 heeft [eiser] zich ziek gemeld. Sanitronics heeft de bedrijfsarts ingeschakeld die - verkort weergegeven - het volgende heeft geschreven aan Sanitronics:
“Medewerker is uitgevallen met fysieke beperkingen. Deze (…) moeten op
natuurlijke wijze door gedoseerde rust herstellen. Dit herstel heeft zich inmiddels de goede kant op ingezet. (…) Vanaf volgende week (5 mei dus) doorstart in eigen werk vanuit huis voor 1 dag per week. Vriendelijk verzoek ik medewerker en werkgever om onderling de mogelijkheden voor werk af te stemmen en een datum voor werkhervatting vast te stellen. Medewerker kan in overleg met werkgever de uren- of functiebelasting op geleide van het herstel uitbreiden. Het streven naar volledige werkhervatting is uiterlijk: 4 tot 5 weken Mocht voornoemde plan niet haalbaar blijken, wil ik dat graag z.s.m. weten en medewerker weer spreken. (…)”
2.8.
Sanitronics heeft aan [eiser] een schema verstrekt voor geleidelijke opbouw van de werkzaamheden, beginnend in week 19 op vrijdag 9 mei met 8 uur werk thuis, en vervolgens in week 20 twee dagen 4 uur op kantoor en een dag 8 uur thuis, in week 21 drie dagen 6 uur op kantoor en twee dagen 5 uur thuis, in week 22 vier dagen 7 uur op kantoor en één dag 8 uur thuis, en in week 23 40 uur op kantoor. Vermeld is welke werkzaamheden [eiser] zou moeten gaan uitvoeren en in welke volgorde.
2.9.
Bij e-mail van 7 mei 2025 heeft [eiser] een ander schema voorgesteld voor de opbouw van werkzaamheden, namelijk in de 1e week 8 uur thuis op 9 mei, in de 2e week 8 uur thuis op 14 mei, in de 3e week 16 uur thuis op 20 en 22 mei, in de 4e week 24 uur thuis op 26, 27 en 30 mei, in de 5e week 28 uur thuis, op 2, 3 en 5 juni 8 uur en op 6 juni 4 uur, en in de 6e week volledige werkhervatting. Ook heeft [eiser] gevraagd om zijn accounts volledig te herstellen en alle beperkingen weg te halen, zodat hij zijn functie kan uitoefenen.
2.10.
In antwoord hierop heeft Sanitronics bij e-mail van 8 mei 2025 aan [eiser] meegedeeld dat haar opbouwschema opgesteld is met inachtneming van het advies van de bedrijfsarts. Hij is verzocht te re-integreren volgens dat schema. Ook is aan [eiser] te kennen gegeven dat de toegang tot de zakelijke e-mail is hersteld, maar dat de overige toegang nog niet beschikbaar is gesteld.
2.11.
In reactie heeft [eiser] bij e-mail van 8 mei 2025 aan Sanitronics laten weten voornemens te zijn het werk te hervatten op 9 mei. [eiser] heeft meegedeeld dat hij gezien zijn fysieke situatie nog niet in staat is om naar kantoor te komen en dat hij zijn werkhervatting daarom volledig richt op thuis werken, met werkdagen van 8 uur waar mogelijk. [eiser] heeft opnieuw gewezen op het door hem voorgestelde opbouwschema en te kennen gegeven dat hij dit schema zal aanhouden zoals geadviseerd door de bedrijfsarts. Ook heeft [eiser] erop gewezen dat het voor effectieve werkhervatting wenselijk is dat de benodigde systeemtoegang zo spoedig mogelijk wordt geactiveerd.
2.12.
Bij e-mail van 9 mei 2025 heeft Sanitronics aan [eiser] laten weten dat in het plan van aanpak niet vermeld staat dat sprake is van een fysieke beperking waardoor [eiser] niet op kantoor kan werken. Te kennen is gegeven dat de re-integratie wordt opgebouwd zoals omschreven in de vorige mail van Sanitronics en dat [eiser] contact kan opnemen met arbodienstverlener Verzuimfocus als er medische redenen zijn waardoor dit niet mogelijk is. Ook is [eiser] gevraagd om door te geven wanneer hij op maandag 12 of dinsdag 13 mei 2025 naar kantoor komt om de re-integratie verder te bespreken. Tevens is erop gewezen dat [eiser] om de werkzaamheden uit te voeren zoals omschreven in de vorige mail van Sanitronics geen verdere toegang nodig heeft tot het systeem.
2.13.
Bij e-mail van 9 mei 2025 heeft [eiser] aan Sanitronics laten weten die dag te zijn gestart met zijn werkhervatting. Dat dit plaatsvindt vanuit huis volgens een zorgvuldig opgebouwd schema, afgestemd op zijn huidige fysieke en mentale belastbaarheid. Daarbij is meegedeeld dat de bedrijfsarts heeft vastgesteld dat hij energetisch beperkt is en dat het herstel uitsluitend mogelijk is via gedoseerde werkhervatting, met rustmomenten en een geleidelijke opbouw. [eiser] heeft te kennen gegeven dat hij het verzoek om op kantoor te verschijnen niet kan accepteren, omdat dit rechtstreeks ingaat tegen het advies van de bedrijfsarts. Daarnaast heeft [eiser] erop gewezen dat hij meerdere keren geprobeerd heeft om in overleg met Sanitronics te komen tot een gezamenlijk afgestemd opbouwschema. Voorts heeft [eiser] erop gewezen dat hij nog geen volledige toegang heeft tot de benodigde systemen en accounts om zijn werkzaamheden op een correcte en volledige wijze uit te voeren. Verzocht is om die toegang zo spoedig mogelijk volledig te herstellen.
2.14.
Bij e-mail van 12 mei 2025 heeft Sanitronics aan [eiser] gevraagd om per omgaande de door hem op vrijdag 9 mei 2025 verrichte werkzaamheden toe te zenden. Meegedeeld is dat het opbouwschema zoals door Sanitronics kenbaar gemaakt op 7 mei van kracht blijft. Tevens is erop gewezen dat [eiser] gevraagd is om op 12 of 13 mei 2025 naar kantoor te komen voor een vervolggesprek over zijn re-integratie. Sanitronics heeft [eiser] erop gewezen dat zij zich genoodzaakt ziet tot het opleggen van een loonstop bij het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen, waaronder het niet volgen van het opbouwschema of het niet verschijnen op de werkplek.
2.15.
In reactie hierop heeft [eiser] bij e-mail van 12 mei 2025 aan Sanitronics laten weten dat hij op 9 mei gestart is met werkhervatting vanuit huis conform het advies van de bedrijfsarts, maar erop gewezen dat hij ernstig beperkt wordt in het uitvoeren van zijn werkzaamheden doordat zijn account nog niet gedeblokkeerd is. Verzocht is om de blokkade per direct op te heffen. Ook heeft [eiser] te kennen gegeven dat hij alleen het opbouwschema van de bedrijfsarts, dat gebaseerd is op zijn fysieke en mentale belastbaarheid, kan en mag volgen en dat het opbouwschema van Sanitronics niet bekend is gemaakt in overleg met de bedrijfsarts en niet afgestemd is met hem. [eiser] heeft erop gewezen dat hij bij zijn standpunt blijft wat betreft het verzoek van Sanitronics om op 12 of 13 mei op kantoor te komen en dat fysieke aanwezigheid op dit moment niet verantwoord is door zijn ziekte. Daarnaast heeft [eiser] erop gewezen dat een loonstop enkel kan worden toegepast wanneer sprake is van het willens en wetens niet nakomen van de re-integratieverplichtingen zonder geldige reden.
2.16.
Vervolgens heeft Sanitronics bij e-mail van 12 mei 2025 aan [eiser] laten weten dat haar opbouwschema van kracht blijft en dat het hem vrij staat om contact op te nemen met Verzuimfocus als re-integratie volgens het opbouwschema door beperkingen niet mogelijk is. Ook is [eiser] meegedeeld dat Sanitronics overgaat tot een loonstop vanaf vrijdag 9 mei 2025 omdat hij verzocht is het door hem verrichte werk toe te zenden, hij dat niet gedaan heeft, en hij het opbouwschema negeert. Daarbij heeft Sanitronics erop gewezen dat geconstateerd is dat [eiser] op vrijdag om 16:00 uur geprobeerd heeft in te loggen op zijn account.
2.17.
In reactie hierop heeft [eiser] bij e-mail van 12 mei 2025 aan Sanitronics laten weten
Dat hij op 9 mei 2025 om 8:25:29 uur is ingelogd en dat hij heel de dag aan het werk is geweest. Verwezen is naar een bijlage met zijn inlog-activiteit. [eiser] heeft erop gewezen dat hij om 16:00 uur geprobeerd heeft het standaard wachtwoord te wijzigen.
2.18.
Bij e-mail van 14 mei 2025 heeft de bedrijfsarts - verkort weergegeven - het volgende geschreven aan Sanitronics:
“Het geheel overziend kan ik de conclusie trekken dat er sprake is van een arbeidsconflict. (…) Wat betreft werk/re-integratie, onthou ik mij van alle adviezen in deze. (…) Ik adviseer medewerker en werkgever om eerst het arbeidsconflict op te lossen. Eventueel m.b.v. mediation. Zodra het conflict uit de wereld is, wil ik medewerker z.s.m. spreken op mijn verzuimspreekuur om een advies te geven m.b.t. werkhervatting en re-integratie. (…)”
2.19.
Vervolgens heeft Sanitronics bij e-mailbericht van 14 mei 2025, onder verwijzing naar de mail van de bedrijfsarts, [eiser] uitgenodigd voor een gesprek op kantoor op
15 mei 2025 om 13:00 uur.
2.20.
Op 15 mei 2025 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 1] en [naam 2] voor Sanitronics en [eiser]. Dat heeft niet geleid tot overeenstemming over re-integratie of uit elkaar gaan met een vaststellingsovereenkomst. Het door [naam 2] uitgewerkte gespreksverslag heeft [eiser] niet willen ondertekenen. [eiser] heeft aan Sanitronics een pdf-document gestuurd betreffende zijn werkzaamheden op 9 mei 2025. Sanitronics heeft dat document aangemerkt als een stuk geschreven door ChatGPT of een ander AI Chatbot. Sanitronics heeft aan [eiser] meegedeeld de loonstop te handhaven.
2.21.
Ook nadien is de loonstop niet opgeheven. [eiser] heeft niet meer gewerkt voor Sanitronics.
2.22.
Bij e-mail van 11 juni 2025, en brief van 18 juni 2025 ter bevestiging, heeft Sanitronics aan [eiser] meegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst eindigt op 16 juli 2025.
2.23.
[eiser] eist nu om Sanitronics bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan hem van:
- zijn achterstallige loon vanaf 9 mei 2025, uitgaande van een maandsalaris van
€ 4.500,- bruto;
  • 8% vakantietoeslag;
  • de waarde van de niet genoten vakantiedagen;
  • de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW tot het maximum van 50%;
  • de wettelijke rente over deze bedragen;
  • de proceskosten.
2.24.
Sanitronics is het daarmee niet eens en eist op haar beurt om [eiser] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot:
  • primair, de door Sanitronics aan hem verstrekte laptop te retourneren, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag, vanaf de derde dag na het te wijzen vonnis, met een maximum van € 5.000,-, voor het geval dat niet of niet volledig aan de veroordeling wordt voldaan;
  • subsidiair, vergoeding aan Sanitronics van de aanschafwaarde van de laptop van
€ 1.319,-, met de wettelijke rente daarover vanaf de derde dag na het wijzen van vonnis;
- betaling van de proceskosten, met rente.
2.25.
[eiser] is het daarmee niet eens.
Wat vindt de kantonrechter?
In de kern
2.26.
Kort gezegd wordt de looneis van [eiser] deels toegewezen tot het einde van zijn arbeidsovereenkomst bij Sanitronics op 16 juli 2025. De eis van Sanitronics wordt afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Gedeeltelijke toewijzing looneis [eiser]
2.27.
De looneis van [eiser] wordt gedeeltelijk toegewezen, namelijk voor zover het de periode van 9 mei 2025 tot 16 juli 2025 betreft en slechts 95% van het overeengekomen loon van € 4.500,- bruto per maand. Dat laatste volgt uit artikel 6.1 van de arbeidsovereenkomst waarin kort gezegd bepaald is dat de werkgever gedurende het eerste half jaar van arbeidsongeschiktheid 95% van het brutoloon doorbetaalt. Wat de periode betreft wordt het standpunt van [eiser] niet gevolgd dat het loon moet worden doorbetaald tot de datum waarop zijn eerste arbeidsovereenkomst zou eindigen, te weten 16 oktober 2025. Anders dan [eiser] meent, gaat de kantonrechter er vanuit dat zijn eerste arbeidsovereenkomst geëindigd is op 16 april 2025 door geldige opzegging op grond van het proeftijdbeding. Naar verwachting zal de bodemrechter hierover niet anders oordelen, ook gelet op de termijn om op te komen tegen een proeftijdontslag. Het gaat dus om doorbetaling van loon tijdens ziekte op grond van de tweede arbeidsovereenkomst die [eiser] gesloten heeft met Sanitronics, welke overeenkomst rechtsgeldig geëindigd is op 16 juli 2025.
2.28.
De reden waarom de kantonrechter vindt dat het loon moet worden betaald, is dat op 12 mei 2025 toen de loonstop werd opgelegd, maar ook daarna, onvoldoende basis is geweest om te kunnen concluderen dat [eiser] zonder deugdelijke grond weigerde mee te werken aan re-integratie in zijn eigen werk vanaf 9 mei 2025. Van een echte weigering is geen sprake geweest. Uit de hierboven vermelde mailwisseling tussen partijen wordt opgemaakt dat [eiser] aan Sanitronics te kennen heeft gegeven wel te willen re-integreren, maar overleg wilde voeren over het opbouwschema. Overleg hierover is ook geadviseerd door de bedrijfsarts, maar heeft eigenlijk niet plaatsgevonden althans het lijkt erop dat aan het opbouwschema niet viel te tornen. Daarnaast heeft [eiser], met een beroep op het standpunt van de bedrijfsarts aangaande zijn belastbaarheid, herhaaldelijk op re-integratie via thuiswerken aangedrongen. Of dat terecht is geweest, volgt niet uit het advies van de bedrijfsarts, maar gelet hierop had het op de weg van Sanitronics gelegen om zich hierover te verstaan met de bedrijfsarts en de vraag voor te leggen of [eiser] met het oog op zijn beperkingen voorlopig alleen thuis kon re-integreren of dat van hem (ook) verlangd kon worden hiervoor naar kantoor te komen. Gesteld noch gebleken is dat dit is gebeurd, zodat hierover geen zekerheid bestond en bestaat. Voorts is van belang dat vaststaat dat [eiser] meermaals gevraagd heeft om de toegang tot het systeem van Sanitronics te herstellen, zodat hij zijn werk kon hervatten en dat hij op vrijdag 9 mei 2025 om 16:00 uur geprobeerd heeft in te loggen op zijn account. Bij deze stand van zaken is er naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter onvoldoende grond geweest om over te gaan tot de ingrijpende maatregel van een loonstop vanaf 9 mei 2025. De terugkoppeling van de bedrijfsarts van 14 mei 2025 had reden moeten zijn voor Sanitronics om zich op dit punt te bezinnen, want toen is haar te kennen gegeven dat sprake was van een arbeidsconflict dat eerst moest worden opgelost alvorens werkhervatting en re-integratie bij de bedrijfsarts aan de orde kon komen. Het arbeidsconflict is echter niet opgelost. Integendeel, want Sanitronics heeft gepersisteerd in de loonstop, die vervolgens geduurd heeft tot het einde van de arbeidsovereenkomst op
16 juli 2025.
Toewijzing vakantietoeslag en vergoeding voor opgebouwde vakantiedagen
2.29.
Over voormeld loon over de periode van 9 mei 2025 tot 16 juli 2025 is Sanitronics 8% vakantietoeslag verschuldigd. Daarnaast heeft [eiser] over deze periode vakantiedagen opgebouwd die vanwege zijn arbeidsongeschiktheid niet genoten zijn. Sanitronics wordt veroordeeld om de hiermee gemoeide bedragen aan [eiser] te betalen.
Toewijzing wettelijke verhoging
2.30.
Omdat genoemde bedragen te laat betaald zijn en dit aan Sanitronics valt toe te rekenen, heeft [eiser] op grond van artikel 7:625 BW recht op verhoging ervan. Deze verhoging wordt beperkt tot 15% omdat dit de kantonrechter billijk voorkomt en dit naar verwachting ook de uitkomst zal zijn in een bodemprocedure.
Toewijzing rente
2.31.
Sanitronics wordt ook veroordeeld tot betaling van rente over voormelde bedragen aan loon, vakantietoeslag, vakantiedagen en wettelijke verhoging. Geëist is om de rente te laten ingaan vanaf de vervaldata, maar die data zijn niet genoemd. Daarom laat de kantonrechter de rente gemakshalve ingaan vanaf de datum van dit vonnis.
Afwijzing tegeneis tot teruggave of waarde vergoeding laptop
2.32.
De door Sanitronics geëiste veroordeling van [eiser] tot teruggave aan haar van de aan hem voor zijn werk verstrekte laptop of tot vergoeding van de aanschafwaarde van die laptop van € 1.319,- wordt afgewezen, omdat [eiser] betwist de laptop onder zich te hebben en aanvoert deze op kantoor te hebben achtergelaten. Sanitronics heeft dat verweer weliswaar weersproken, maar toch bestaat er twijfel over waar de laptop nu is en daarmee of er grond bestaat om [eiser] te veroordelen tot afgifte of waarde vergoeding ervan. Hiervoor is bewijslevering nodig, waarvoor het kort geding zich niet goed leent.
Sanitronics moet de proceskosten betalen
2.33.
De proceskosten komen voor rekening van Sanitronics, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Sanitronics in conventie aan [eiser] moet betalen op € 148,04 aan dagvaardingskosten, € 90,- aan griffierecht en € 50,- aan onkosten (artikel 238 lid 1 Rv). In reconventie worden deze kosten aan de kant van [eiser] begroot op nihil. Dat is in totaal € 288,04. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.34.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist (artikel 233 Rv). Sanitronics heeft hier weliswaar bezwaar tegen gemaakt, maar gelet op de aard van de zaak weegt het belang van [eiser] om het vonnis meteen te kunnen uitvoeren zwaarder dan het belang van Sanitronics om dat niet te doen, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
veroordeelt Sanitronics om aan [eiser] te betalen:
  • het achterstallig loon van [eiser] over de periode van 9 mei 2025 tot 16 juli 2025, uitgaande van 95% van het maandloon (naar rato) van € 4.500,- bruto;
  • 8% vakantietoeslag over voormeld achterstallig loon;
  • het bedrag aan waarde van de door [eiser] opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen in de periode van 9 mei 2025 tot 16 juli 2025;
  • 15% aan wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW over voormelde bedragen aan loon, vakantietoeslag en vakantiedagen;
  • met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over de som van voormelde bedragen aan loon, vakantietoeslag, vakantiedagen en wettelijke verhoging vanaf vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
in reconventie
3.2.
wijst de eis af;
in conventie en in reconventie
3.3.
veroordeelt Sanitronics in de proceskosten in conventie en in reconventie, die aan de kant van [eiser] worden begroot op € 288,04;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Willemsen en in het openbaar uitgesproken.
465

Voetnoten

1.Hoge Raad 14 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1673