ECLI:NL:RBROT:2025:12991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
11632567 CV EXPL 25-8652
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming kantoorruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam en een gedaagde huurder. De eiseres, Woonstad, heeft de kantonrechter verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de kantoorruimte vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 12.110,16 tot en met september 2025, met een verdere achterstand in oktober. De gedaagde heeft betwist dat de huurachterstand correct is, maar heeft geen bewijs geleverd voor zijn stellingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand substantieel is en dat de gedaagde in gebreke is gebleven met zijn betalingsverplichtingen. De huurovereenkomst is ontbonden en de gedaagde is veroordeeld tot ontruiming van de kantoorruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, een gebruiksvergoeding, en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11632567 CV EXPL 25-8652
datum uitspraak: 31 oktober 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonstad Rotterdam,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: JFB Rijnmond.
De partijen worden hierna ‘Woonstad’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 20 maart 2025, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van Woonstad, met bijlage.
1.2.
Op 3 oktober 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was de heer [persoon A] aanwezig namens Woonstad, bijgestaan door haar gemachtigde. [gedaagde] is, ondanks dat hij behoorlijk is opgeroepen, niet verschenen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt sinds 1 maart 2019 de kantoorruimte aan de [adres] in Rotterdam van Woonstad. De huur is nu € 971,78 per maand. Op dit moment is er een huurachterstand van € 12.110,16 tot en met de maand september 2025. De maand oktober is ook niet betaald. Woonstad eist dat [gedaagde] die huurachterstand betaalt en dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt.
2.2.
[gedaagde] stelt dat de huurachterstand niet klopt, omdat hij bedragen al heeft betaald en deze niet zijn meegenomen in de berekening van de huurachterstand. Daarnaast vindt hij dat de huurachterstand de ontbinding niet rechtvaardigt, vanwege zijn persoonlijke omstandigheden. Hij geeft ook aan dat hij inmiddels (financiële) hulp krijgt van zijn eigen bedrijf bij zijn financiële situatie.
2.3.
[gedaagde] moet van de kantonrechter inderdaad de huurachterstand betalen en de kantoorruimte ontruimen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet een huurachterstand van € 13.081,94 betalen
2.4.
[gedaagde] wordt veroordeeld om € 13.081,94 aan Woonstad te betalen. De huur tot en met de maand oktober 2025 zit hierbij. Woonstad heeft voldoende onderbouwd dat dit de huurachterstand is. [gedaagde] daarentegen heeft niet met stukken onderbouwd dat hij bedragen betaald heeft die niet zijn meegenomen in de berekening van de huurachterstand. De kantonrechter gaat dan ook uit van de specificatie van de huurachterstand die door Woonstad is ingediend.
2.5.
De kantonrechter kan geen betalingsregeling vaststellen in dit vonnis. Daarvoor moet Woonstad namelijk toestemming geven en dat heeft zij niet gedaan (artikel 6:29 BW). [gedaagde] kan wel contact opnemen met de gemachtigde van Woonstad om te vragen of Woonstad alsnog een betalingsregeling wil afspreken.
De huurovereenkomst wordt ontbonden
2.6.
De huurovereenkomst wordt ontbonden, omdat [gedaagde] verplicht was om de huur op tijd te betalen en dat niet heeft gedaan (artikel 6:265 BW). De huurachterstand is fors en ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Dat is meestal zo bij een achterstand van meer dan twee maanden, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. [1] De kantonrechter heeft er in dit geval rekening mee gehouden dat [gedaagde] persoonlijk tegenslagen heeft gehad, waardoor hij inkomsten is misgelopen. Dit zijn echter persoonlijke omstandigheden die hem niet ontslaan van zijn betalingsverplichting en ook niet kunnen worden tegengeworpen aan Woonstad. De kantonrechter oordeelt dan ook dat de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt.
[gedaagde] moet de kantoorruimte ontruimen en een schadevergoeding betalen
2.7.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden, moet [gedaagde] de kantoorruimte met al zijn spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis. Tot en met de dag van de ontruiming moet [gedaagde] een gebruiksvergoeding van € 937,10 per maand betalen (artikel 7:225 BW).
2.8.
[gedaagde] is ook aansprakelijk voor de schade van Woonstad over de periode vanaf de ontruiming tot de oorspronkelijke einddatum (artikel 6:277 BW). De omvang van deze schade kan nog niet worden begroot. Daarom wordt [gedaagde] veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding op te maken bij staat (artikel 612 Rv).
[gedaagde] moet rente betalen
2.9.
De rente wordt toegewezen, omdat Woonstad genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. Daarom zit in het totale bedrag dat [gedaagde] aan Woonstad moet betalen de rente van € 13,24 die Woonstad heeft berekend tot 20 maart 2025.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Woonstad moet betalen op € 145,45 aan dagvaardingskosten, € 543,00 aan griffierecht, € 678,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 339,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.501,45. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Woonstad dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonstad te betalen € 13.095,18 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over € 7.320,71 vanaf 20 maart 2025 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen de partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na de datum waarop dit vonnis is betekend de kantoorruimte aan de [adres] in Rotterdam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Woonstad te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om vanaf november 2025 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan Woonstad te betalen € 937,10 per maand;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om de schade van Woonstad vanaf de ontruiming te betalen, op te maken bij staat;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Woonstad worden begroot op € 1.501,45;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.W.M. Laurijssens en in het openbaar uitgesproken.
64363

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810