ECLI:NL:RBROT:2025:13090

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
10-163135-22 en 10-297198-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor computervredebreuk, oplichting en diefstal met gebruik van bots

Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk, oplichting en diefstal. De verdachte en zijn medefraudeurs hebben zich voorgedaan als klanten van Robeco, een vermogensbeheerder, en hebben op deze manier ongeveer € 230.000,- weggenomen van de klantrekeningen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte medepleger is van de ten laste gelegde feiten, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van inloggegevens en andere persoonlijke informatie van de gedupeerden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van benadeelde partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim met betrekking tot het bewijs, maar heeft desondanks de bewezenverklaring van de feiten gehandhaafd. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en heeft zich tijdens zijn schorsing aan de voorwaarden gehouden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de maatschappelijke impact van de gepleegde fraude en de kwetsbaarheid van de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummers: 10-163135-22 en 10-297198-23 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 29 oktober 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1],
raadsvrouw mr. K. Kuster, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie zijn gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.A.A. Smetsers heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest;
  • ontslag van alle rechtsvervolging voor feit 3 onder parketnummer

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
Het voornaamste mogelijk belastende bewijs in de zaak met parketnummer 10-163135-22 bestaat uit de resultaten van onderzoek naar inbeslaggenomen gegevensdragers. Voorop staat dat deze gegevensdragers zijn onderzocht zonder toestemming van de rechter-commissaris, terwijl hiervoor wel toestemming vereist was. Hierdoor is sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Primair stelt de raadsvrouw dat – gelet op 359a Sv – de resultaten van het onderzoek naar deze gegevensdragers uitgesloten moeten worden van het bewijs. Subsidiair moet als gevolg van dit vormverzuim strafvermindering plaatsvinden.
Indien de rechtbank niet besluit om de inhoud van deze gegevensdragers uit te sluiten van het bewijs, dan is de inhoud van deze gegevensdragers, ook in combinatie met de rest van het dossier, onvoldoende om tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de (hoofd)gebruiker was van deze gegevensdragers en de gegevens op deze gegevensdragers wijzen niet op directe betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten.
Met betrekking tot het feit in de zaak met parketnummer 10-297198-23 moet vrijspraak volgen omdat niet kan worden uitgesloten dat iemand anders de gegevens van de verdachte heeft gebruikt om bots te kopen (voor zover dit al is gebeurd).
De [medeverdachte] heeft een mogelijk belastende verklaring afgelegd met betrekking tot de feiten in beide parketnummers. Indien de rechtbank deze verklaring wil bezigen voor het bewijs, doet de verdediging een voorwaardelijk verzoek om haar te (laten) horen als getuige.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
Alle feiten in beide zaken kunnen, tot op zekere hoogte, bewezen worden verklaard. Met betrekking tot feit 2 en feit 4 in de zaak met parketnummer 10-163135-22 dient de verdachte partieel te worden vrijgesproken.
Bij feit 2 moet de verdachte worden vrijgesproken van de oplichtingshandelingen met betrekking tot [aangeefster], [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3].
Bij feit 4 moet de verdachte worden vrijgesproken van de diefstal van de geldbedragen, toebehorende aan [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3].
4.1.3.
Beoordeling
Vormverzuim gegevensdragers
De ex-partner van de verdachte, [medeverdachte], werd op 9 juni 2021 aangehouden in een woning op het adres [adres 2]. Zij was voortvluchtig in verband met de executie van een strafzaak van geruime tijd daarvoor. Op 11 juni 2021 werd deze woning doorzocht en werden meerdere gegevensdragers in beslag genomen, waaronder een iPhone 8 (die toebehoorde aan [medeverdachte]), een HP Pavilion laptop en een Lenovo laptop. Tijdens deze doorzoeking kwam de verdachte ter plaatse en hij identificeerde zich als bewoner van de woning. Op 23 augustus 2021 is de verdachte aangehouden in dezelfde woning. Hierbij heeft de politie in de woonkamer een grijze iPhone 11 (hierna: ‘grijze iPhone’) gevonden, die in beslag is genomen.
De politie heeft met toestemming van een officier van justitie onderzoek gedaan naar deze gegevensdragers. Met het oog op de Landeck-jurisprudentie en de daaruit volgende overwegingen van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2025:409) is voor dergelijk onderzoek, wanneer op voorhand is te voorzien dat door het onderzoek aan de gegevensdrager verregaande inzichten over het leven van de gebruiker zullen blijken, vooraf toestemming van de rechter-commissaris vereist. Als de met het onderzoek samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als beperkt kan worden beschouwd, kan die bevoegdheid zelfstandig door opsporingsambtenaren worden uitgeoefend. Nu de gegevensdragers handmatig en doelmatig zijn doorzocht, ging het om een beperkte inbreuk. Ook overigens is gesteld noch gebleken dat het onderzoek in de gegevensdragers verregaande inzichten in het leven van de gebruiker heeft opgeleverd. De officier van justitie was dan ook bevoegd het bevel tot de doorzoeking in de gegevensdragers te geven en het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
10-163135-22
Inleiding
Op 1 oktober 2021 doet vermogensbeheerder Robeco Nederland B.V. (hierna: ‘Robeco’) aangifte van enkele, volgens hen onderling samenhangende, gevallen van fraude die zich hebben afgespeeld tussen 2019 en 2021 en waarbij acht van haar rekeninghouders gedupeerd werden door één of meer (samenwerkende) fraudeurs. Later is hier nog een negende rekeninghoudster, [aangever 4], bijgekomen. Bij vijf van deze gedupeerden is er in de ten laste gelegde periode geld van hun klantrekening overgeboekt naar een derdenrekening die niet aan de rekeninghouder toebehoorde; voor die overboekingen hadden zij geen toestemming gegeven. Bij deze fraudegevallen was de modus operandi veelal hetzelfde: de fraudeur logde met behulp van ontvreemde inloggegevens in op de Robeco-klantomgeving van de gedupeerde, veranderde daar het e-mailadres, telefoonnummer en rekeningnummer naar adressen en nummers waarover de fraudeur kennelijk kon beschikken en deed zich bij eventueel rechtstreeks contact met Robeco voor als de rekeninghouder, om zo uiteindelijk Robeco te bewegen om de geldbedragen op de klantrekeningen over te boeken naar de rekeningen van de fraudeurs.
De voornaamste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of en zo ja in hoeverre, de verdachte betrokken was bij deze fraudegevallen.
Inhoud gegevensdragers
Op de eerder genoemde gegevensdragers stonden Robeco-inloggegevens, persoonsgegevens en bankgegevens van, en/of chatgesprekken over de gedupeerden [aangeefster], [aangever 5], [aangever 6], [aangever 2] en [aangever 4]. Deze gegevens wijzen erop dat de gebruiker(s) van de gegevensdragers deze personen als doel hadden gekozen voor hun fraudepraktijken. Zoals beschreven in hun aangiftes zijn deze vijf personen ook uiteindelijk daadwerkelijk het slachtoffer geworden van oplichting, conform de tenlastelegging. Alleen bij [aangeefster] zijn er wel aandelen verkocht maar is er uiteindelijk geen geld van haar rekening gestolen.
De rechtbank stelt vast dat de soorten gegevens over deze gedupeerden die zijn gevonden op de gegevensdragers sterk overeenkomen, dat deze gegevensdragers in dezelfde woning zijn gevonden en kennelijk ook in gebruik waren bij dezelfde perso(o)n(en) en dat, zoals hiervoor besproken, de modus operandi van oplichting bij deze personen telkens nagenoeg identiek was.
Geconcludeerd moet daarom worden dat de gebruiker(s) van deze gegevensdragers nauw en intensief hebben samengewerkt bij het duperen van deze vijf personen. Wat de bijdrage van de verschillende personen precies is geweest is van geen belang. Bij het medeplegen ligt de nadruk op de samenwerking en zolang uit de bewijsmiddelen voortvloeit dat een groep daders samenwerkend alle bestanddelen van een strafbaar feit hebben vervuld, is elk van de daders strafbaar als medepleger. Als de verdachte desondanks vindt dat hij geen strafbare bijdrage heeft geleverd of een bijdrage die doorgaans met medeplichtigheid in verband wordt gebracht, ligt het op zijn weg daartoe een met feiten onderbouwd verweer te voeren.
De vervolgvragen zijn of de verdachte en/of zijn medeverdachte(n) de gebruiker(s) waren van de gegevensdrager en, zo ja, wat dat betekent voor het tenlastegelegde.
Gebruikers gegevensdragers
Bij de beantwoording van die vraag overweegt de rechtbank als volgt.
Bepaalde gedragingen hebben naar hun uiterlijke verschijningsvorm een bepaalde betekenis in het maatschappelijk verkeer. In het strafrecht is het niet ongebruikelijk om aan die uiterlijke verschijningsvorm betekenis toe te kennen. Met het voortschrijden van de digitalisering van de sociale werkelijkheid neemt die uiterlijke verschijningvorm in belang toe. In het bijzonder valt daarbij te denken aan het gebruik van gegevensdragers als telefoons en computers. Wie een telefoon voorhanden heeft en daar toegang toe heeft, is in het algemeen ook de gebruiker van die telefoon en de accounts op die telefoon. Dat geldt ook voor accounts die op de een of andere wijze, bijvoorbeeld via gebruikersnaam of
e-mailadres, zijn te herleiden tot een bepaald persoon.
Wanneer een verdachte weigert een verklaring af te leggen met betrekking tot de vraag of hij gebruiker is of was van een telefoon of account, betekent dit niet dat de voornoemde uiterlijke verschijningsvorm niet door de rechter kan worden gezien als redengevend voor de conclusie dat hij gebruiker is van een telefoon of account. Wanneer enige aanwijzing dat een telefoon of account ook bij een ander in gebruik is ontbreekt, brengt de enkele theoretische mogelijkheid dat dit wel het geval is, ook niet mee dat geconcludeerd moet worden dat de telefoon of het account niet aan de verdachte als gebruiker kan worden toegeschreven.
Voor de onderhavige gegevensdragers betekent dit het volgende.
De grijze iPhone is ontgrendeld via gezichtsherkenning door deze voor het gezicht van de verdachte te houden. Daarnaast staan op deze grijze iPhone meerdere accounts, waaronder het gekoppelde Apple ID, die als gebruikersgegevens (een vorm van) de naam van de verdachte gebruiken. Naar de uiterlijke verschijningsvorm was de verdachte de hoofdgebruiker van deze grijze iPhone. Er zijn geen aanwijzingen dat anderen dan de verdachte gebruik maakten van deze grijze iPhone. De verdachte heeft ervoor gekozen om te zwijgen met betrekking tot de vraag of hij gebruiker was van de telefoon. Bij deze stand van zaken moet geconcludeerd worden dat de verdachte de gebruiker van de grijze iPhone was.
Op de laptops, die in zijn woning zijn gevonden, zijn ook verschillende accounts gevonden die als gebruikersgegevens (een vorm van) de naam van de verdachte hadden. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en het gegeven dat de verdachte hierover wederom geen verklaring heeft afgelegd, concludeert de rechtbank dat de verdachte (in ieder geval) (mede)gebruiker is geweest van deze laptops.
Volgens de verdediging kan niet uitgesloten worden dat het alleen [medeverdachte] was die deze laptops voor fraude heeft gebruikt, omdat ook accounts met haar gegevens op de laptops stonden. De rechtbank verwerpt dit verweer. Naast hetgeen hiervoor is overwogen over de uiterlijke verschijningsvorm, is hierbij hoofdzakelijk van belang dat aan de verdachte ten laste is gelegd dat hij in samenwerking met anderen de fraude heeft gepleegd. Dat ook anderen gebruik maakten van de laptops staat in zoverre, gelet op deze tenlastelegging, niet in de weg aan de conclusie dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen de gebruiker was van deze apparaten en zodoende gekoppeld kan worden gehouden aan de belastende inhoud daarvan. Met name relevant daarbij is dat ook op de grijze iPhone, waarvan de verdachte de enige gebruiker was, gegevens van gedupeerden zijn gevonden. Daarnaast zijn hierop, net als op de iPhone 8 van [medeverdachte], ook chats aangetroffen waarin de verdachte met [medeverdachte] spreekt over (enkele van de) gedupeerden en Robeco.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het enkele aantreffen van gegevens van klanten van Robeco op gegevensdragers in gebruik bij de verdachte nog niet betekent dat de verdachte ook daadwerkelijk bij de fraude met die klant betrokken is geweest omdat hij die gegevens mogelijk ook van de werkelijke fraudeur toegestuurd heeft gekregen. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Het aantreffen van de gegevens past in het beeld van de fraude bij Robeco, het dossier biedt geen ondersteuning voor het standpunt en de verdachte heeft dit ook niet aangevoerd.
Conclusie 10-163135-22
De voorgaande overwegingen leiden, in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, tot de conclusie dat de verdachte en zijn medeverdachte(n), als gebruiker(s) van de gegevensdragers, lijsten met inloggegevens van MijnRobeco voorhanden hadden die waren bestemd voor identiteitsfraude (feit 3), met gebruik van deze gegevens zijn binnengedrongen in systemen van Robeco (feit 1), vervolgens Robeco hebben bewogen tot het overmaken van geldbedragen van de rekeningen van vier gedupeerden (feit 2), en derhalve deze geldbedragen hebben weggenomen (feit 4).
Met betrekking tot feit 1 overweegt de rechtbank dat alleen is binnengedrongen in de geautomatiseerde werken van Robeco, en dat hier dus geen gegevens zijn overgenomen, afgetapt of opgenomen, zoals de officier van justitie heeft aangevoerd.
Op de gegevensdragers stonden ook gegevens die betrekking hadden op de gedupeerde [aangever 3], maar aangezien dit fraude-incident buiten de tenlastegelegde periode valt, zal de verdachte in zoverre worden vrijgesproken. Op de gegevensdragers stonden daarnaast geen gegevens met betrekking tot de gedupeerde [aangever 1] en is ook van andere betrokkenheid van de verdachte bij die fraude niet gebleken. Ook wat deze persoon betreft zal de verdachte dus worden vrijgesproken.
10-297198-23
Uit onderzoek naar de website ‘Genesis Market’ is gebleken dat via deze website bots zijn verkocht. Een bot is, kort en simpel gezegd, een (kopie van een) computer die is overgenomen door een hacker zonder dat de gebruiker dit (doorgaans) merkt. Eén van de bots/gehackte computers die op dit platform is verkocht (bot-ID [nummer 1]) gebruikt een vorm van de naam van de verdachte als inlognaam van de gekoppelde accounts. De conclusie van de politie is dat een computer die bij de verdachte in gebruik was, geïnfecteerd moet zijn geraakt met malware en vervolgens als bot is verkocht op Genesis Market. Opvallend is hierbij dat de gegevens van deze bot op meerdere punten overeen komen met drie Client-IDs van Genesis Market (Client-IDs [nummer 2], [nummer 3] en [nummer 4]), die tezamen via het platform 377 bots hebben gekocht. Gelet op de overeenkomsten tussen deze bot en de Client-IDs enerzijds en de overeenkomsten tussen deze Client-IDs onderling anderzijds, is de eindconclusie van de politie dat de gebruiker van deze Client-IDs één en dezelfde persoon is, namelijk de verdachte, en dat hij tussen 2018 en 2022 dus 377 bots heeft gekocht op Genesis Market.
De rechtbank ziet geen reden om deze conclusies van dit onderzoek in twijfel te trekken. Dat iemand anders, bijvoorbeeld [medeverdachte], mogelijk achter de Client-IDs zat maar hiervoor de gegevens van de verdachte heeft gebruikt, zoals door de verdediging is aangevoerd, is geenszins aannemelijk geworden. De verdachte heeft hierover, ondanks herhaalde vragen, ook niet willen verklaren. Dit verweer wordt dan ook verworpen. Het verweer dat het enkele aankopen van dergelijke bots niet behoeft te betekenen dat dit ook met het ten laste gelegde oogmerk is gebeurd, wordt eveneens verworpen. Het aankopen en voorhanden hebben van dergelijke bots heeft naar de uiterlijke verschijningsvorm als doel het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van strafrecht. Als de verdachte deze bots heeft gekocht met een ander doel, had het voor de hand gelegen dat hij hierover een verklaring had afgelegd. Nu er ook overigens geen aanleiding is om te oordelen dat de uiterlijke verschijningsvorm niet de werkelijkheid dekt, kan worden bewezen dat de verdachte deze bots heeft gekocht met het bedoelde oogmerk.
Verklaring [medeverdachte]
De rechtbank komt tot de voorgaande conclusies in beide zaken zonder daarvoor de verklaring van [medeverdachte] voor het bewijs te gebruiken. Dit betekent dat de rechtbank aan de beoordeling van het verweer en het voorwaardelijke verzoek van de verdediging op dit punt niet verder meer toekomt.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
10-163135-22
1
Hij in
of omstreeksde periode van 20 december 2019 tot en met 21 september 2021
te Rotterdam, althansinNederland,
(meermalen
)tezamen en in vereniging met (een)
ander(en),
althans alleen,
(telkens
)opzettelijk en wederrechtelijk in
(een) (gedeelte van) (een)
geautomatiseerd
(e
)werk
(en
), is binnengedrongen, waarbij hij en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot
dat/die geautomatiseerde werk
(en
)heeft
verworven door
het doorbreken van een beveiliging en/of een technische ingreep en/ofhet gebruik vaneen valse sleutel
en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of enige andere feitelijkheid en/of vervolgens gegevens die waren opgeslagen, werden verwerkt of overgedragen door dat/die geautomatiseerde werk(en) waarin hij en/of zijn mededader(s) zich wederrechtelijk bevond(en), voor zichzelf of een ander heeft overgenomen, afgetapt of opgenomenimmers
heeft/hebben
deverdachte en/of zijn mededader(s) zich
(aldus)toegang verschaft tot
de (delen van de)geautomatiseerde werken van Robeco, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich hebben voorgedaan als de rechtmatige gebruiker(s) van de digitale omgeving van Robeco (MijnRobeco)
en/of vervolgens inloggegevens en/of persoonlijke bankgegevens en/of persoonsgegevens heeft/hebben overgenomen en/of afgetapt en/of aangepast en/of opgenomen uit de geautomatiseerde werken van Robeco.
2
Hij in
of omstreeksde periode van 20 december 2019 tot en met 21 september 2021
te Rotterdam, althansinNederland,
(meermalen
)tezamen en in vereniging met (een)
ander(en),
althans alleen, (telkens
)met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door:
- het aannemen van een valse naam en/of
vaneen valse identiteit en/of
- een valse hoedanigheid en/of
-
dooreen of meer listige kunstgrepen
en/of
- door een samenweefsel van verdichtsels,
Robeco heeft bewogen tot:
- afgifte van
(een
)goed en/of
-
tothet verlenen van een dienst
en/of
- tot het ter beschikking stellen van gegevens,
immers
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemd bedrijf bewogen tot afgifte van een of meer geldbedragen, te weten in
totaal
ongeveer191.946,67euro
door zich voor te doen als de rechtmatige klant van Robeco, niet zijnde de
verdachte en/of zijn mededader(s), door
(onder meer):
- in te loggen op de MijnRobeco omgeving van Robeco klanten en
/of
- tegenrekeningen te wijzigen van Robeco klanten en
/of
- zich bij Robeco telefonisch en/of via email voor te doen als klant en
/of
- geld uit te boeken van [aangever 3]
en/of [[aangever 5]
]en
/of[aangever 6]
- fonds
(en
)te verkopen van
[aangever 1] en/of van [aangever 2] en/of
van[aangeefster]
- rekening
(en
)te laten opheffen van [aangever 6] en
/of[aangever 5]
[aangever 5]en
/of[aangever 2]
waarna Robeco
een of meergeldbedrag
(en
)heeft overgemaakt.
3
Hij in
of omstreeksde periode van 20 december 2019 tot en met 23 augustus 2022
te Rotterdam, althansinNederland,
(meermalen
)tezamen en in vereniging met (een)
ander(en),
althans alleen, meermalen,gegevens, te weten lijsten met inloggegevens
en wachtwoorden van MijnRobeco
heeft vervaardigd en/of ontvangen en/of
overgedragen en/ofvoorhanden
heeftgehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd
waren tot het plegen van het in artikel 231b Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
4
Hij in
of omstreeksde periode van 20 december 2019 tot en met 21 september 2021
te
Amsterdam en/of Rotterdam, althansinNederland,
(meermalen
)tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens
)met het oogmerk
om zich en/of (een) ander(en)vanwederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen,
een of meergeldbedrag
(en
), in elk geval enig goed,diegeheel of ten dele
toebehoordentoebehorendeaan
- [aangever 5] en
/of
- [aangever 2] en
/of
- [aangever 3] en/of
- [aangever 4] en
/of
- [aangever 6]
en/of
- [aangever 1]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte
en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats(en) van het misdrijf heeft/hebben verschaft en
/ofdie
/datweg te nemen geldbedrag
(en
),
althans enig goed,onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
een (of meer)valse sleutel
(s
), te weten door het gebruiken van onrechtmatig verworven inloggegevens tot het gebruik waarvan verdachte
en/of zijn mededader(s)niet gerechtigd was
/waren.
10-297198-23
Hij in
of omstreeksde periodevan 28 juli 2018 tot en met 4 april 2023
te Amsterdam en/of
Rotterdam, althansin Nederland meermalen
, althans eenmaal, tezamen en in
vereniging met (een) ander(en), althans alleeneen computerwachtwoord, toegangscode en/of daarmee vergelijkbaar gegeven, waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd werk heeft verworven en
/ofvoorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht werd gepleegd, door op de website Genesis Market toegang tot ongeveer 377 bots (zijnde van client ID
s[nummer 2], [nummer 3] en [nummer 4]) te
(doen)verwerven, bevattende
(een)gebruikersna
(a)m
(en
)en/of wachtwoord
(en
)en/of browsercookie
(s
)en/of
browser fingerprint
(s
)toebehorende aan
(een)andere perso
(o)n
(en
)(dan verdachte
en/of zijn mededader(s)) waarmee toegang kan worden verkregen tot
(een
)geautomatiseerd
werk
(en)of een deel daarvan.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 in parketnummer 10-163135-22 bewezenverklaarde feit niet tot kwalificatie van enig strafbaar feit kan leiden omdat niet alle bestanddelen van het strafbare feit zijn ten laste gelegd. Met betrekking tot dit feit zal de verdachte dan ook ontslagen worden van alle rechtsvervolging.
De resterende bewezen feiten leveren op:
10-163135-22
De eendaadse samenloop van

1. medeplegen van computervredebreuk (hacking), meermalen gepleegd;

2. medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;

4. medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

10-297198-23

1. met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een computerwachtwoord, toegangscode of een daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, verwerven en voorhanden hebben, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van deze feiten uitsluiten. Deze feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan fraude, bestaande uit het binnendringen van de gebruikersomgeving van klanten van de vermogensbeheerder Robeco, waarna zij zich hebben voorgedaan als deze klanten en Robeco hebben bewogen om de saldo’s op de rekeningen van de klanten over te maken naar de rekeningen van fraudeurs. De verdachte en zijn medefraudeurs zijn hierbij geraffineerd en systematisch te werk gegaan en hebben met name oudere, kwetsbare personen gemaakt tot slachtoffers, waarvan zij in totaal ongeveer € 230.000,- hebben gestolen.
Daarnaast heeft de verdachte ook bots gekocht die zijn ontworpen voor cybercrimedoeleinden.
De maatschappelijke impact van dergelijke vormen van cyberfraude is enorm. Met zijn handelen heeft de verdachte Robeco grote schade toegebracht en het vertrouwen van de slachtoffers in digitale omgevingen geschaad. De verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door zijn eigen financiële gewin en heeft geen rekening gehouden met de (financiële) belangen van de slachtoffers. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland, heeft een voortgangsverslag over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 oktober 2025. Dit rapport houdt, kortgezegd, in dat de verdachte zich sinds de schorsing van zijn voorarrest heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. De verdachte is daarnaast begonnen aan een opleiding en heeft sinds kort een baan bij de Belastingdienst. De kans op recidive schat de reclassering in als aanzienlijk verminderd en verdere begeleiding door de reclassering heeft volgens hen geen meerwaarde.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 26 augustus 2022, omdat de verdachte op die dag in bewaring is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van ongeveer drie jaar en twee maanden verstreken.
Omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn in deze zaak twee jaren. Dit betekent dat de redelijke termijn is geschonden met een jaar en twee maanden. De rechtbank zal voor de duur van een maand rekening houden met deze overschrijding bij het bepalen van de strafmaat.
Strafbepaling
De verdediging heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de duur van het voorarrest op te leggen. De rechtbank ziet hiervoor echter geen aanleiding. De verdachte heeft drie maanden in voorarrest gezeten. Zelfs in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een taakstraf, zou dit geen recht doen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Ook met inachtneming van het positieve gedrag van de verdachte tijdens zijn schorsing en de overschrijding van de redelijke termijn, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, zoals gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

Van de in beslag genomen voorwerpen kan niet worden vastgesteld of, en zo ja in hoeverre, deze een rol hebben gespeeld bij de bewezenverklaarde feiten. Ten aanzien van deze voorwerpen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de persoon of personen bij wie deze voorwerpen in beslag zijn genomen.

9.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich ter zake van de onder 2 en 4 (10-163135-22) bewezenverklaarde feiten in het geding gevoegd:
  • Robeco Institutional Asset Management B.V. (hierna: ‘Robeco’) met een vordering van in totaal € 245.978,55 aan materiële schade en € 12.856,15 aan proceskosten;
  • [benadeelde partij 1], met een vordering van in totaal € 79.080,39, bestaande uit € 69.080,39 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade;
  • [benadeelde partij 2], met een vordering van € 2.500,- aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van Robeco kan grotendeels worden toegewezen. Robeco heeft kosten gemaakt om het gestolen geld van de gedupeerden te vergoeden en deze bedragen moeten, zonder de aanvulling van rente of tussentijdse waardestijging, worden toegewezen. Ook heeft Robeco onderzoekskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De kosten van de advocaten moeten worden vastgesteld op het liquidatietarief.
De vordering van [benadeelde partij 1] kan gedeeltelijk worden toegewezen. Het grootste deel van de materiële schade is al door Robeco vergoed en in zoverre moet de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Dan blijven de advocaatkosten en de kosten voor het vervangen van het paspoort nog over. Deze kosten moeten worden toegewezen. De immateriële schade moet worden beperkt tot € 1.250,-.
De vordering van [benadeelde partij 2] moet worden toegewezen tot een bedrag van € 1.250,-. Hoewel [benadeelde partij 2] reeds is overleden, gaat haar vordering over op haar erven en is deze dus wel ontvankelijk.
9.2.
Standpunt verdediging
De stukken die Robeco heeft aangevoerd ter onderbouwing van hun schade zijn onduidelijk of vormen geen daadwerkelijke ondersteuning van de te onderbouwen schade. De vordering moet niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering van [benadeelde partij 1] is onvoldoende onderbouwd en moet niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering van [benadeelde partij 2] moet niet-ontvankelijk worden verklaard omdat het niet duidelijk is of de erven de erfenis hebben geaccepteerd.
9.3.
Beoordeling
Robeco
Uit de onderbouwing van de vordering van Robeco blijkt dat Robeco de ontvreemde geldbedragen van de bewezenverklaarde gedupeerden aan hen heeft vergoed. Dit is (anders dan de eventuele rente en de waardestijging die de gedupeerden zouden hebben genoten indien hun geld langer op hun klantrekening had gestaan) rechtstreekse schade. Deze schadepost wordt, met toepassing van de wettelijke rente, als volgt toegewezen:
[aangever 6]: € 50.185,61 – vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2021;
[aangever 5]: € 67.339,40 – vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2021;
[aangever 2]: € 74.421,66 – vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2021.
Dat door Robeco kosten zijn gemaakt voor rechtsbijstand is voldoende onderbouwd. Deze kosten worden vastgesteld conform het liquidatietarief. Het tarief wordt vastgesteld op Tarief VI (zaken van een geldswaarde van € 195.000 tot € 390.000). Het aantal punten wordt vastgesteld op twee. Ieder punt is gewaardeerd op € 2.714,-. In totaal wordt ter vergoeding van de rechtsbijstand dus € 5.428,- toegewezen.
De kosten die zijn gemaakt voor het inschakelen van het externe recherchebureau Hoffman zijn niet onderbouwd door de aangeleverde stukken en zijn ook ter zitting onvoldoende onderbouwd. Deze schadepost worden afgewezen.
Ook ten aanzien van de overige kosten die Robeco heeft gemaakt voor de schadeloosstelling van haar klanten en voor de rechtsbijstand wordt de vordering – bij gebrek aan een toereikende onderbouwing – afgewezen.
Het verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel wordt afgewezen.
[benadeelde partij 1]
Het ontvreemde bedrag dat door de benadeelde partij is gevorderd ter hoogte van € 67.343,450 is reeds door Robeco vergoed en komt niet voor toewijzing in aanmerking. In zoverre wordt het schadevergoedingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard.
De vordering wordt niet-ontvankelijk verklaard voor zover zij ziet op de advocaatkosten ter hoogte van € 1.662,24. Deze kosten zijn niet onderbouwd met een factuur en in de aangeleverde bankafschriften staan verschillende declaratienummers, waardoor niet duidelijk is waarvoor deze kosten precies gemaakt zijn. De benadeelde partij, hoewel opgeroepen, is niet op de zitting verschenen.
De schadepost van € 74,75 die is gevorderd in verband met de vervanging van het paspoort is voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen.
De immateriële kosten zijn onvoldoende onderbouwd en de aard en de ernst van de normschending brengen niet mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat aantasting in de persoon van de benadeelde op andere wijze dan door aantasting van lijf of eer en goede naam kan worden aangenomen. In zoverre wordt de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Het toegewezen bedrag van € 74,75 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2020.
Het verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel wordt toegewezen.
[benadeelde partij 2]
De vordering van [benadeelde partij 2] wordt niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij is overleden en het is niet bekend geworden of de erven de erfenis van de benadeelde partij hebben aanvaard en (daarmee) de vordering hebben overgenomen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 48, 49, 51, 55, 138ab, 139d, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het onder 3 in parketnummer 10-163135-22 bewezenverklaarde feit geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
stelt vast dat de onder 1, 2 en 4 in parketnummer 10-163135-22 en onder 1 in parketnummer 10-297198-23 bewezenverklaarde feiten opleveren de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de teruggave aan de rechthebbenden van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij Robeco Institutional Asset Management B.V., te betalen een bedrag van
€ 191.946,67 (zegge: honderdeenennegentigduizendnegenhonderdzesenveertig euro en zevenenzestig eurocent), bestaande uit materiële schade. De onderdelen van dit schadebedrag worden vermeerderd met de wettelijke rente, te weten € 50.185,61 vanaf 11 mei 2021, € 67.339,40 vanaf 27 juli 2021, en € 74.421,66 vanaf 6 oktober 2021, tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 5.428,-, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij Robeco Institutional Asset Management B.V. meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de [benadeelde partij 1], te betalen een bedrag van
€ 74,75 (zegge: vierenzeventig euro en vijfenzeventig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart niet-ontvankelijk het door de [benadeelde partij 1] meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 74,75 (zegge: vierenzeventig euro en vijfenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 74,75 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van 1
dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en S.M. den Hollander, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.S. Westhof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 29 oktober 2025.
De oudste en de jongste rechters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging(en)
Aan de verdachte wordt tenlastegelegd dat
1
Hij in of omstreeks de periode van 20 december 2019 tot en met 21 september 2021
te Rotterdam, althans Nederland, (meermalen) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in (een) (gedeelte van) (een)
geautomatiseerd(e) werk(en), is binnengedrongen, waarbij hij en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot dat/die geautomatiseerde werk(en) heeft
verworven door het doorbreken van een beveiliging
en/of een technische ingreep en/of een valse sleutel en/of door het aannemen van
een valse hoedanigheid en/of enige andere feitelijkheid en/of vervolgens gegevens
die waren opgeslagen, werden verwerkt of overgedragen door dat/die
geautomatiseerde werk(en) waarin hij en/of zijn mededader(s) zich wederrechtelijk
bevond(en), voor zichzelf of een ander heeft overgenomen, afgetapt of opgenomen
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) zich
(aldus) toegang verschaft tot de (delen van de) geautomatiseerde werken van
Robeco, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich hebben voorgedaan als de
rechtmatige gebruiker(s) van de digitale omgeving van Robeco (MijnRobeco) en/of
vervolgens inloggegevens en/of persoonlijke bankgegevens en/of persoonsgegevens
heeft/hebben overgenomen en/of afgetapt en/of aangepast en/of opgenomen uit
de geautomatiseerde werken van Robeco.
2
Hij in of omstreeks de periode van 20 december 2019 tot en met 21 september 2021
te Rotterdam, althans Nederland, (meermalen) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door:
- het aannemen van een valse naam en/of van een valse identiteit en/of
- een valse hoedanigheid en/of
- door een of meer listige kunstgrepen en/of
- door een samenweefsel van verdichtsels,
Robeco heeft bewogen tot:
- afgifte van (een) goed en/of
- tot het verlenen van een dienst en/of
- tot het ter beschikking stellen van gegevens,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemd bedrijf bewogen tot afgifte van een of meer geldbedragen, te weten in
totaal ongeveer 274.297,53 euro
door zich voor te doen als de rechtmatige klant van Robeco, niet zijnde de
verdachte en/of zijn mededader(s), door (onder meer):
- in te loggen op de MijnRobeco omgeving van Robeco klanten en/of
- tegenrekeningen te wijzigen van Robeco klanten en/of
- zich bij Robeco telefonisch en/of via email voor te doen als klant en/of
- geld uit te boeken van [aangever 3] en/of [[aangever 5]] en/of [aangever 6]
- fonds(en) te verkopen van [aangever 1] en/of van [aangever 2] en/of
van [aangeefster]
- rekening(en) te laten opheffen van [aangever 6] en/of [aangever 5]
en/of [aangever 2]
waarna Robeco een of meer geldbedrag(en) heeft overgemaakt.
3
Hij in of omstreeks de periode van 20 december 2019 tot en met 23 augustus 2022 te
Rotterdam, althans Nederland, (meermalen) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, meermalen, gegevens, te weten lijsten met inloggegevens
en wachtwoorden van MijnRobeco heeft vervaardigd en/of ontvangen en/of
overgedragen en/of voorhanden gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd
waren tot het plegen van het in artikel 231b Wetboek van Strafrecht omschreven
misdrijf.
4
Hij in of omstreeks de periode van 20 december 2019 tot en met 21 september 2021 te
Amsterdam en/of Rotterdam, althans Nederland, (meermalen) tezamen en in vereniging met
(een) ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) anderen)
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een of meer geldbedrag(en), in elk geval
enig goed, geheel of ten del toebehorende aan
- [aangever 5] en/of
- [aangever 2] en/of
- [aangever 3] en/of
- [aangever 4] en/of
- [aangever 6] en/of
- [aangever 1]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats(en) van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of
die/dat weg te nemen geldbedrag(en), althans enig goed, onder zijn/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van een (of meer) valse sleutel(s), te weten door het gebruiken van
onrechtmatig verworven inloggegevens tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd
was.
10-297198-23
Hij in of omstreeks van 28 juli 2018 tot en met 4 april 2023 te Amsterdam en/of
Rotterdam, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, tezamen en in
vereniging met (een) ander(en), althans alleen
een computerwachtwoord, toegangscode en/of daarmee vergelijkbaar gegeven,
waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd
werk heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee
een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van
strafrecht werd gepleegd, door op de website Genesis Market toegang tot ongeveer
377 bots (zijnde van dient ID [nummer 2], [nummer 3] en [nummer 4]) te (doen) verwerven, bevattende
(een) gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of browsercookie(s) en/of
browser fingerprint(s)
toebehorende aan (een) andere perso(o)n(en) (dan verdachte en/of zijn
mededader(s)) waarmee toegang kan worden verkregen tot (een) geautomatiseerd
werk(en) of een deel daarvan.