Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats 1] , eiser
de burgemeester van de gemeente [plaats 1] , de burgemeester
[derde partij]uit [plaats 2] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 31 oktober 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de sluiting van de woning van eiser voor de duur van drie maanden, op basis van de Opiumwet. De burgemeester van de gemeente [plaats 1] had de woning gesloten vanwege de aangetroffen hoeveelheid drugs en drugsgerelateerde goederen. Eiser, die de woning huurt, was het niet eens met deze maatregel en voerde verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 26 september 2025, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de grote hoeveelheid aangetroffen drugs en de betrokkenheid van eisers zoon bij de georganiseerde drugscriminaliteit. De rechtbank concludeerde dat de sluiting van de woning noodzakelijk en evenwichtig was, en dat eiser niet had aangetoond dat hij niet verantwoordelijk was voor de situatie in de woning. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.