ECLI:NL:RBROT:2025:13178

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
C/10/705930 / JE RK 25-1808
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over ondertoezichtstelling van een minderjarige

Op 10 oktober 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2009. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die zich zorgen maakt over de ontwikkeling van de minderjarige, die in aanraking is gekomen met politie en justitie. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar zijn niet in staat om de nodige grenzen te stellen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet op de hoogte waren van de politiecontacten van hun kind en dat er zorgen zijn over zijn gedrag, schoolgang en middelengebruik. Ondanks eerdere pogingen tot hulpverlening in vrijwillig kader, is er geen verbetering opgetreden. De kinderrechter heeft daarom besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, met de GI Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering als toezichthouder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kinderrechter en op schrift gesteld op 23 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/705930 / JE RK 25-1808
Datum uitspraak: 10 oktober 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats] ,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 29 augustus 2025, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2025. Daarbij waren aanwezig:
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten [naam 1] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [naam 2] .
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn ouders.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Ter zitting heeft de Raad het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De Raad maakt zich zorgen over [minderjarige] . [minderjarige] is bekend bij politie en justitie, is kortgeleden opgepakt en is vervolgens geschorst met bijzondere voorwaarden, omdat hij wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit. De ouders zijn onmachtig en het lukt hen niet om grip te krijgen op [minderjarige] .

4.De verklaring van de GI

4.1.
Ter zitting heeft de GI het verzoek van de Raad ondersteund.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen over [minderjarige] en zijn politiecontacten. [minderjarige] is meermaals met politie en justitie in aanraking gekomen. Zo wordt hij verdacht van het plegen van een woninginbraak en laat hij norm- en grensoverschrijdend gedrag zien. [minderjarige] is geschorst uit zijn voorarrest en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd gekregen. De ouders waren niet op de hoogte van de veelvuldige politiecontacten. Verder zijn er zorgen over het zelfbepalende gedrag van [minderjarige] . Het lukt de ouders niet om [minderjarige] te begrenzen, omdat zij een confrontatie met [minderjarige] willen voorkomen. Als [minderjarige] wordt begrensd, dan wordt hij verbaal agressief naar de ouders. Ook zijn er zorgen over de schoolgang van [minderjarige] . Hij komt vaak te laat en heeft nog geen stageplek gevonden. Tot slot zijn er zorgen over middelengebruik bij [minderjarige] .
5.3.
De afgelopen periode is er geprobeerd om hulpverlening in het vrijwillig kader in te zetten door middel van een jongerencoach. Deze hulpverlening heeft echter nog niet geleid tot een vermindering van de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . Hoewel de ouders bereid zijn om de hulpverlening te accepteren, lukt het hen niet zelfstandig om de ernstig bedreigde ontwikkeling van [minderjarige] af te wenden. Hulpverlening in het gedwongen kader is daarom noodzakelijk en daarbij is het van belang dat de GI stevige regie voert.
5.4.
De komende periode is het van belang dat er hulpverlening wordt ingezet voor de ouders en is het belangrijk dat de jongerencoach betrokken blijft voor [minderjarige] .
5.5.
De ondertoezichtstelling is daarom in dit geval nodig. De kinderrechter stelt [minderjarige] onder toezicht voor de duur van een jaar, te weten tot 10 oktober 2026.
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering met ingang van 10 oktober 2025 tot 10 oktober 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2025 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 23 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 BW.