Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 augustus 2025, met bijlagen;
- het antwoord van 18 september 2025, met bijlagen;
- de akte van FBTO van 18 november 2025, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen FBTO Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, FBTO Zorgverzekeringen N.V., heeft de gedaagde met terugwerkende kracht ingeschreven voor een ziektekostenverzekering per 27 januari 2025, maar stelt dat de gedaagde de premie van € 350,62 voor de eerste maanden niet heeft betaald. De gedaagde erkent inmiddels dat zij deze premie verschuldigd is en wordt veroordeeld om dit bedrag te betalen, met rente vanaf de uitspraakdatum.
De kantonrechter oordeelt echter dat de bijkomende kosten, zoals incassokosten en proceskosten, voor rekening van de eiseres blijven. Dit is gebaseerd op de onduidelijke communicatie van de eiseres over de terugwerkende kracht van de premiebetaling. De kantonrechter stelt vast dat de eiseres gedaagde niet adequaat heeft geïnformeerd over haar betalingsverplichtingen, wat heeft geleid tot verwarring en onnodige kosten. De eiseres had in deze bijzondere situatie meer duidelijkheid moeten verschaffen aan de gedaagde, die aanvankelijk niet als verzekerde werd geaccepteerd.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde het verschuldigde bedrag onmiddellijk moet betalen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kantonrechter wijst verder alle andere vorderingen af.