Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[betrokkene]
Rechtbank Rotterdam
In deze beschikking van de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 12 november 2025, wordt de zaak behandeld van Van Rijn Bewind B.V. als bewindvoerder over de goederen van een betrokkene, geboren in 1979. De verweerster in deze zaak is Actkon B.V., de voormalige bewindvoerder van de betrokkene, die per 15 februari 2024 is ontslagen. In een eerdere tussenbeschikking van 11 oktober 2024 is Actkon veroordeeld tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 500,00 en een bedrag van € 975,00 voor een factuur, evenals de afgifte van bankafschriften. De kantonrechter heeft de nieuwe bewindvoerder opgedragen om te onderzoeken of er meer schade is geleden door de betrokkene tijdens de periode dat Actkon bewindvoerder was.
Op 18 augustus 2025 heeft de bewindvoerder aan de kantonrechter gerapporteerd dat er geen verdere schade is geconstateerd. De kosten voor het opmaken van de eindrekening zijn aangehouden, maar er zijn geen kosten in rekening gebracht, waardoor hierover geen beslissing meer nodig is. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van Actkon begroot op € 720,00, bestaande uit € 542,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 178,00 aan nakosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en al het andere is afgewezen.
Tegen deze beschikking kan in hoger beroep worden gegaan bij het gerechtshof Den Haag, waarbij verzoeker en degenen aan wie een kopie van de beschikking is verstrekt, binnen drie maanden na de datum van de beschikking hoger beroep moeten instellen.