ECLI:NL:RBROT:2025:13665

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
25 november 2025
Zaaknummer
FT RK 24-531
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting faillissement in Wsnp na verzoek tot opheffing van faillissement

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 november 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoeker tot opheffing van zijn faillissement, dat op 17 juli 2024 was uitgesproken, en de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). De verzoeker, die geen vaste woon- en verblijfsplaats had tijdens de faillissementsaanvraag, heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de mogelijkheid om een Wsnp-verzoek in te dienen. De curator heeft positief geadviseerd over de omzetting naar Wsnp, ondanks het ontbreken van administratie van de afgelopen drie jaar en het feit dat de adviseur van de gefailleerde onvindbaar was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker redelijkerwijs niet in staat was om binnen de wettelijke termijn een Wsnp-verzoek in te dienen, en heeft geoordeeld dat het niet indienen van het verzoek niet geheel aan de verzoeker kan worden toegerekend. De rechtbank heeft de verzoeker ontvankelijk verklaard in zijn verzoek en de toepassing van de Wsnp uitgesproken, met een duur van achttien maanden. De rechtbank heeft ook het salaris van de curator vastgesteld en de bewindvoerder benoemd. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling na faillissement
[insolventienummer 1] (voorheen [insolventienummer 2] )
uitspraakdatum: 19 november 2025
[verzoeker],
wonende te [adres 1]
[postcode 1] [plaats] ,
verzoeker,
curator: mr. D.M.A.P. Dielen.

1.De procedure

Verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend tot opheffing van zijn op 17 juli 2024 uitgesproken faillissement onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (hierna: Wsnp).
Verzoeker en de curator zijn gehoord ter terechtzitting van 10 november 2025. Verzoeker heeft het Informatieblad Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp) ontvangen en voor instemming ondertekend.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Standpunten

Standpunt curator
De curator adviseert positief ten aanzien van de omzetting. Er was geen administratie of jaarstukken aanwezig van de afgelopen drie jaar. De adviseur van gefailleerde is onvindbaar. Verzoeker heeft zich tijdens het faillissement voldoende ingespannen en alle noodzakelijke medewerking verleend.
Standpunt verzoeker
Verzoeker heeft verklaard dat hij destijds niet op de hoogte was van de mogelijkheid dat hij een verzoek tot Wsnp kon doen. De brieven hebben verzoeker destijds niet bereikt in verband met een verhuizing naar een ander adres. Verzoeker had in die periode namelijk geen vaste woon- en verblijfsplaats. Ook begreep verzoeker destijds het Nederlandse systeem niet voldoende; verzoeker is gevlucht uit [geboorteland] . Verzoeker wenst een oplossing voor zijn schulden.

3.De beoordeling

Ontvankelijkheid verzoek
Voordat de rechtbank het verzoek inhoudelijk kan behandelen, dient de vraag te worden beantwoord of verzoeker een beroep op artikel 15b, eerste lid van de Faillissementswet (hierna: Fw) toekomt. De voorwaarde die de wet in artikel 15b, eerste lid, Fw stelt, is dat, wanneer een verzoeker niet op eigen aangifte maar op rekest failliet is verklaard, wordt vastgesteld dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat de gefailleerde wegens hem toe te rekenen omstandigheden binnen de termijn als bedoeld in artikel 3, eerste lid, Fw geen verzoekschrift tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling heeft ingediend. Daarnaast stelt de wet als voorwaarde dat geen verificatievergadering is gehouden, noch dat de rechter-commissaris een beschikking als bedoeld in artikel 137a, eerste lid Fw heeft gegeven.
De rechtbank stelt vast dat het faillissement niet op eigen aangifte van verzoeker is uitgesproken. Voorts stelt de rechtbank vast dat geen verificatievergadering is gehouden, noch dat de rechter-commissaris een beschikking als bedoeld in artikel 137a, eerste lid, Fw heeft gegeven.
Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting oordeelt de rechtbank dat in dit geval redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat verzoeker wegens zijn toe te rekenen omstandigheden binnen de termijn als bedoeld in artikel 3, eerste lid, Fw, geen Wsnp-verzoek heeft ingediend. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker rond de periode van de faillissementsaanvraag geen vaste woon- en verblijfsplaats had. De rechtbank oordeelt dat het destijds niet indienen van een Wsnp-verzoek verzoeker daarom niet geheel is toe te rekenen. Daarmee is voldaan aan het vereiste van artikel 15b lid 1 Fw.
De curator heeft vastgesteld dat een akkoord binnen het faillissement niet tot de mogelijkheden behoort.
Verzoeker is daarom ontvankelijk in zijn verzoek.
Toelating tot de Wsnp
De curator adviseert positief ten aanzien van het omzettingsverzoek. Verzoeker heeft een deeltijd baan bij een transportbedrijf en is bezig om fulltime werk te vinden. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker de uit de Wsnp voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen om aldus in aanmerking te komen voor de schone lei en van zijn schulden af te komen.
De rechtbank oordeelt dat er geen, althans onvoldoende, grond is gebleken voor afwijzing van het verzoek tot opheffing van het op 17 juli 2024 uitgesproken faillissement onder het gelijktijdig uitspreken van de Wsnp.
De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen en het salaris van de curator en de verschotten vaststellen.
De duur van de Wsnp
Het Wsnp-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de Wsnp in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis. De rechtbank kan de termijn van de schuldsaneringsregeling verkorten. Daarbij hanteert de rechtbank als uitgangspunt dat niet alleen het deel van het inkomen aan de boedel is afgedragen dat boven het vrij te laten bedrag uitgaat, maar ook dat de uit het faillissement voortvloeide verplichtingen zijn nagekomen. Verzoeker dient zich in het faillissement ook zodanig te hebben gedragen en ingespannen dat hij zoveel mogelijk aan de boedel heeft afgedragen als ware sprake was van een schuldsaneringsregeling (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 20 mei 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:3075).
De rechtbank stelt vast dat verzoeker niet om een verkorting van de Wsnp heeft verzocht. Ook ziet de rechtbank in dit geval geen aanleiding om de Wsnp ambtshalve te verkorten.

3.De beslissing

De rechtbank:
- heft het faillissement van verzoeker op;
- stelt het salaris van de curator en de verschotten definitief vast op € 4.435,38 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van schuldenaar;
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] -2003 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres 1] ,
[postcode 1] [plaats] ,
voorheen handelend onder de namen [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2] ,
kantoorhoudende te [adres 2]
3035 GS [plaats] ,
verweerder;
- benoemt in de schuldsaneringsregeling van schuldenaar tot rechter-commissaris
mr. M. Aukema;
- en stelt aan tot bewindvoerder B. van Huessen,
postadres: postbus 136,
2990 AC Barendrecht;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 november 2025.