ECLI:NL:RBROT:2025:13676

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
25 november 2025
Zaaknummer
FT RK 25-1233
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) voor een persoon in een problematische schuldensituatie

Op 19 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van [verzoekster] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie en heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de Wsnp. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] niet in staat is geweest om een buitengerechtelijke schuldregeling te treffen, omdat haar schuldenlast niet binnen afzienbare termijn in kaart kan worden gebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat [verzoekster] ontvankelijk is in haar verzoek en dat zij voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de Wsnp. De rechtbank heeft de termijn van de Wsnp-regeling vastgesteld op achttien maanden, ingaande op de datum van het vonnis, 19 november 2025. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van de verplichtingen van [verzoekster] binnen de Wsnp. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 19 november 2025, met een einddatum op 19 mei 2027. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door een advocaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
19 november 2025
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres],
[postcode] [plaatsnaam].
Waar deze zaak over gaat
[verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). Dit verzoek wordt toegewezen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de Wsnp.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 11 november 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- [verzoekster],
- De heer R. Schollaart, schuldhulpverlener van Stroomopwaarts,
- Mevrouw L. van der Voort, beschermingsbewindvoerder,
- Mevrouw S.E. van Spijkeren, wooncoach.

2.De beoordeling

Ontvankelijkheid
2.1.
Om toegelaten te worden tot de Wsnp, moet [verzoekster] in beginsel eerst een poging hebben gedaan om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Dit vereiste vervalt als aannemelijk is dat het niet mogelijk is om tot een dergelijke regeling te komen.
2.2.
Uit het verzoekschrift blijkt dat schuldhulpverlening namens [verzoekster] geen aanbod heeft gedaan aan de schuldeisers. In plaats daarvan is direct een Wsnp-verzoek ingediend. De reden hiervoor is dat de schuldenlast niet binnen afzienbare termijn in kaart kan worden gebracht. [verzoekster] heeft oude schulden en diverse schuldeisers hebben niet gereageerd op de aanbodbrieven van schuldhulpverlening.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat in deze specifieke situatie voldoende aannemelijk is dat niet binnen afzienbare termijn tot een buitengerechtelijke schuldregeling kan worden gekomen. [verzoekster] is daarom ontvankelijk in haar verzoek.
De toelating
2.4.
[verzoekster] kan worden toegelaten tot de Wsnp als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoekster] aan de verplichtingen van de Wsnp zal voldoen.
2.5.
[verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de Wsnp. Ter zitting zijn met [verzoekster] de verplichtingen die gelden binnen het kader van de Wsnp besproken. Ten aanzien van de inspanningsplicht is aan de orde gesteld dat [verzoekster] op dit moment een ontheffing heeft van de arbeidsplicht tot
26 januari 2026. De rechtbank acht het in het licht daarvan van belang dat gedurende de schuldsaneringsregeling tijdig wordt gekeken naar arbeidsgeschiktheid van [verzoekster] in relatie tot de inspanningsplicht. Daarnaast hecht de rechtbank er waarde aan dat [verzoekster] onder beschermingsbewind blijft. De rechtbank vertrouwt erop dat [verzoekster] met de begeleiding van een beschermingsbewindvoerder in staat zal zijn de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren na te komen.
Bevoegdheid
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [verzoekster] in Nederland ligt.
Duur
2.7.
De rechtbank stelt de termijn van de Wsnp-regeling ex artikel 349a Fw (hierna: looptijd) op achttien maanden.
De ingangsdatum
2.8.
De Faillissementswet (hierna: Fw) bepaalt dat de looptijd in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de looptijd eerder te laten ingaan.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Die inspanningsplicht houdt in beginsel in dat er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt moet worden of er moet aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
[verzoekster] heeft in haar verzoekschrift om een eerdere ingangsdatum verzocht. Dit verzoek is tijdens de zitting ingetrokken. Nu ook overigens op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan, komt de rechtbank tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De (controle van) verplichtingen in de Wsnp

3.1.
De verplichtingen waaraan [verzoekster] tijdens de Wsnp moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te maken, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting (van inkomen boven het vtlb en van goederen die in de boedel vallen).
3.2.
Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert in de eerste plaats of [verzoekster] de verplichtingen van de Wsnp nakomt.
3.3.
De taak van de bewindvoerder is in de tweede plaats om de zogenaamde boedel van de schuldenaar te beheren en te vereffenen (artikel 316 Fw). De boedel omvat alle bezittingen die [verzoekster] nu heeft en wat zij tijdens de toepassing van de regeling verkrijgt (artikel 295 Fw). [verzoekster] heeft de verplichting om tot de boedel behorende bezittingen aan de bewindvoerder af te staan (artikel 296 Fw). De bewindvoerder zal de opbrengsten hiervan verdelen onder de schuldeisers.
3.4.
Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
3.5.
De eerste 13 maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan [verzoekster].
3.6.
Als [verzoekster] zich tijdens het Wsnp-traject houdt aan alle verplichtingen van de Wsnp eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de Wsnp werkt niet meer op [verzoekster] kunnen verhalen. De “schone lei” geldt vanaf het moment dat de bewindvoerder klaar is met zijn afwikkelingstaak. Dat is als de slotuitdelingslijst verbindend is geworden (het formele einde).

4.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [postcode] [plaatsnaam];
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Franken
en tot bewindvoerder S.H.J. Nanuruw,
gevestigd te [postadres]
;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 19 november 2025 en de duur op achttien maanden, en bepaalt de einddatum van de looptijd daarmee op 19 mei 2027;
  • draagt de bewindvoerder op de post van [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M.C. Franken, rechter, in samenwerking met Z. da Luz Almeida, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 november 2025. [1]