ECLI:NL:RBROT:2025:14313

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
8 december 2025
Zaaknummer
FT RK 25/1198
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) aan de heer [naam verzoeker] met betrekking tot zijn problematische schuldensituatie

Op 26 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de heer [naam verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [naam verzoeker] heeft verzocht om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) en om de ingangsdatum van deze regeling vast te stellen op 1 juli 2023. De rechtbank heeft het verzoek tot toelating tot de Wsnp toegewezen, maar het verzoek om de ingangsdatum eerder te stellen dan de datum van de uitspraak is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam verzoeker] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de Wsnp, maar dat er geen aanleiding is om verder terug te kijken dan 18 maanden voorafgaand aan de datum van indiening van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de looptijd van de Wsnp-regeling vastgesteld op 18 maanden, ingaande op 26 november 2025, en de einddatum op 26 mei 2027. De rechtbank heeft ook een bewindvoerder benoemd en de verplichtingen van de heer [naam verzoeker] tijdens de Wsnp uiteengezet, waaronder de informatieverplichting en de inspanningsverplichting. De rechtbank heeft benadrukt dat de heer [naam verzoeker] zich maximaal moet inspannen om af te lossen voor zijn schuldeisers en dat hij geen nieuwe schulden mag maken. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
26 november 2025
op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [naam verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp).
Dit verzoek wordt toegewezen.
Daarnaast verzoekt de heer [naam verzoeker] om de ingangsdatum van de Wsnp vast te stellen op
1 juli 2023. Dit verzoek wordt afgewezen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [naam verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de Wsnp en om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 19 november 2023. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [naam verzoeker] ,
- mr. P.A. Loeff, advocaat,
- mevrouw Nijensteen en mevrouw Kocak, beiden beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling

De toelating
2.1.
De heer [naam verzoeker] kan worden toegelaten tot de Wsnp als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [naam verzoeker] aan de verplichtingen van de Wsnp zal voldoen.
2.2.
De heer [naam verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de Wsnp. De heer [naam verzoeker] heeft ter zitting een stuk overgelegd waaruit volgt dat hij gekeurd zal worden om zijn arbeids(on)geschiktheid vast te stellen. Op dit moment ligt er nog geen ontheffing. De heer [naam verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat hij zorgdraagt voor twee van zijn kinderen die beiden uitgebreide zorg nodig hebben. Het uitgangspunt in de Wsnp is dat men zich maximaal inspant om af te lossen voor de gezamenlijke schuldeisers. Hier wordt uitgegaan van een 36-urige werkweek of vier keer per maand solliciteren naar een fulltime baan. Hoewel de rechtbank oog heeft voor de zorg van de kinderen, leidt dit in de regel niet tot een ontheffing. De keuringsinstantie gaat e.e.a. beoordelen en de Sociale Dienst zal dat rapport gebruiken om al dan niet tot een (gedeeltelijke) ontheffing te komen. Ter zitting is besproken dat indien niet voldoende aangetoond is dat de heer [naam verzoeker] (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, hij zich zal moeten inspannen om 36 uur per week te werken of daarnaar te solliciteren.
Bevoegdheid
2.3.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [naam verzoeker] in Nederland ligt.
Duur
2.4.
De rechtbank stelt de termijn van de Wsnp-regeling ex artikel 349a Fw (hierna: looptijd) op 18 maanden.
De ingangsdatum
2.5.
De Faillissementswet (hierna: Fw) bepaalt dat de looptijd in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de looptijd eerder te laten ingaan.
2.6.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Die inspanningsplicht houdt in beginsel in dat er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt moet worden of er moet aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.7.
De rechtbank kan niet vaststellen dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan. De heer [naam verzoeker] ontvangt vanaf 28 november 2023 een Participatiewet-uitkering. De heer [naam verzoeker] had vanaf die periode geen ontheffing van de inspanningsplicht van de uitkeringsinstantie, noch heeft hij aangetoond dat hij in deze periode voldoende gesolliciteerd heeft. De advocaat van de heer [naam verzoeker] heeft zich op het standpunt gesteld dat de datum van ingang van de regeling vijf maanden eerder bepaald kan worden omdat de heer [naam verzoeker] vanaf 1 juli 2023 tot en met 28 november 2023 een Ziektewet-uitkering ontving. Daarmee is voldoende aangetoond dat hij in ieder geval vijf maanden tijdens het minnelijk traject voldaan heeft aan de inspanningsplicht, aldus de advocaat.
2.8.
De rechtbank is anders dan de advocaat van oordeel dat de periode van 1 juni 2023 tot en met 28 november 2023 niet meegenomen dient te worden in de beoordeling of er aanleiding is voor het bepalen van een eerdere ingangsdatum. Vast is komen te staan dat de heer [naam verzoeker] sedert februari 2023 is aangemeld voor het minnelijk traject bij de advocaat. Op 5 juli 2023 is aan de schuldeisers een aanbod gedaan. Dit aanbod is niet door alle schuldeisers geaccepteerd. Omdat er sprake was van een daling van het inkomen van de heer [naam verzoeker] is omstreeks december 2023 besloten de rechtbank niet om oplegging van een dwangakkoord te vragen. Vervolgens is pas op 4 juli 2025, ruim anderhalf jaar later, het verzoek tot toelating tot de Wsnp ingediend. Er is geen concrete reden gegeven voor dit tijdverloop.
Onder deze omstandigheden waarbij naar het oordeel van de rechtbank onnodig lang is gewacht met de indiening van het toelatingsverzoek, ziet de rechtbank geen aanleiding om bij de beoordeling of er grond is voor een eerdere ingangsdatum verder terug te kijken dan 18 maanden - de reguliere looptijd van de regeling - voorafgaand aan de datum van indiening van het toelatingsverzoek. Zij zal daarom geen rekening houden met het feit dat in een periode die daarvóór is gelegen door de heer [naam verzoeker] wél is voldaan aan de inspanningsverplichting.
2.9.
De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De (controle van) verplichtingen in de Wsnp

3.1
De verplichtingen waaraan de heer [naam verzoeker] tijdens de Wsnp moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te maken, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting (van inkomen boven het vtlb en van goederen die in de boedel vallen).
3.2
Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert in de eerste plaats of de heer [naam verzoeker] de verplichtingen van de Wsnp nakomt.
3.4
De taak van de bewindvoerder is in de tweede plaats om de zogenaamde boedel van de schuldenaar te beheren en te vereffenen (artikel 316 Fw). De boedel omvat alle bezittingen die de heer [naam verzoeker] nu heeft en wat hij tijdens de toepassing van de regeling verkrijgt (artikel 295 Fw). De heer [naam verzoeker] heeft de verplichting om tot de boedel behorende bezittingen aan de bewindvoerder af te staan (artikel 296 Fw). De bewindvoerder zal de opbrengsten hiervan verdelen onder de schuldeisers.
3.5
Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
3.6
De eerste 13 maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [naam verzoeker] .
3.7
Als de heer [naam verzoeker] zich tijdens het Wsnp-traject houdt aan alle verplichtingen van de Wsnp eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de Wsnp werkt niet meer op de heer [naam verzoeker] kunnen verhalen. De “schone lei” geldt vanaf het moment dat de bewindvoerder klaar is met zijn afwikkelingstaak. Dat is als de slotuitdelingslijst verbindend is geworden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[naam verzoeker],
geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] , Nederland,
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Franken
en tot bewindvoerder R. Springer,
gevestigd te Postbus 2888,
2601 CW Delft;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 26 november 2025 en de duur op 18 maanden, en bepaalt de einddatum van de looptijd daarmee op
  • draagt de bewindvoerder op de post van de heer [naam verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M.C. Franken, rechter, in samenwerking met mr. N.A. Masrom, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 november 2025. [1]
De griffier is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen