ECLI:NL:RBROT:2025:14314

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
8 december 2025
Zaaknummer
FT RK 25/1195
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) aan een verzoekster in problematische schuldensituatie met toepassing van de hardheidsclausule

Op 26 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van mevrouw [naam verzoekster], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. Mevrouw [naam verzoekster] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, ondanks het feit dat er CJIB-boetes zijn die niet te goeder trouw zijn ontstaan. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden die hebben geleid tot deze schulden inmiddels onder controle zijn en dat er voldoende vertrouwen is dat mevrouw [naam verzoekster] zich zal houden aan de verplichtingen van de Wsnp. De rechtbank heeft geen eerdere ingangsdatum bepaald, omdat mevrouw [naam verzoekster] hier niet om heeft verzocht en niet aan de vereiste verplichtingen heeft voldaan. De rechtbank heeft de termijn van de Wsnp-regeling vastgesteld op 18 maanden, met een ingangsdatum van 26 november 2025. De bewindvoerder en de rechter-commissaris zijn benoemd om toezicht te houden op de uitvoering van de regeling. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
26 november 2025
op het verzoek van:
[naam verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode 1] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [naam verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [naam verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp).
Dit verzoek wordt toegewezen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [naam verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de Wsnp.
1.2.
Schuldhulpverlening heeft op 17 november 2025 aanvullende stukken aan de rechtbank doen toekomen.
1.3.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 19 november 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- mevrouw [naam verzoekster] ,
- mevrouw [persoon A] , moeder van verzoekster,
- de heer [persoon B] en mevrouw [persoon C] , beiden
schuldhulpverlener bij de Sociale Dienst Drechtsteden.

2.De beoordeling

Ontvankelijkheid
2.1.
Om toegelaten te worden tot de Wsnp, moet mevrouw [naam verzoekster] in beginsel eerst een poging hebben gedaan om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Dit vereiste vervalt als aannemelijk is dat het niet mogelijk is om tot een dergelijke regeling te komen.
2.2.
Uit het verzoekschrift blijkt dat schuldhulpverlening namens mevrouw [naam verzoekster] geen aanbod heeft gedaan aan de schuldeisers. In plaats daarvan is direct een Wsnp-verzoek ingediend. De reden hiervoor is dat de schuldenlast niet binnen afzienbare termijn in kaart kan worden gebracht. Er loopt een faillissementsaanvraag en de rechtbank heeft in dit kader verzocht een Wsnp-verzoek in te dienen vóór 8 juli 2025. De schuldenlast is echter niet (tijdig) duidelijk geworden omdat er telkens nieuwe schuldeisers naar boven kwamen waardoor geen aanbod kon worden gedaan aan de schuldeisers.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat in deze specifieke situatie voldoende aannemelijk is dat niet binnen afzienbare termijn tot een buitengerechtelijke schuldregeling kan worden gekomen. Mevrouw [naam verzoekster] is daarom ontvankelijk in haar verzoek.
De toelating
2.4.
Mevrouw [naam verzoekster] kan worden toegelaten tot de Wsnp als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [naam verzoekster] aan de verplichtingen van de Wsnp zal voldoen.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de CJIB-boetes die binnen de drie-jaarstermijn vallen, niet te goeder trouw zijn ontstaan. Ter zitting heeft mevrouw [naam verzoekster] verklaard dat de CJIB boetes zien op onverzekerd rijden en fout parkeren. De onverzekerde auto stond langs de weg bij de garage omdat die verkocht moest worden. Mevrouw [naam verzoekster] was het niet eens met de boetes voor fout parkeren, maar zag, vanwege de moeilijke thuissituatie, geen mogelijkheid om de boetes aan te vechten. CJIB-boetes zijn naar hun aard niet te goeder trouw ontstane schulden.
Deze schulden staan in beginsel in de weg aan toewijzing van het Wsnp-verzoek.
2.4.
In dit geval ziet de rechtbank echter aanleiding om mevrouw [naam verzoekster] toch toe te laten tot de Wsnp met toepassing van de hardheidsclausule. Gebleken is dat mevrouw [naam verzoekster] de omstandigheden die hebben geleid tot het laten ontstaan van deze schulden, onder controle heeft gekregen. De onverzekerde auto is inmiddels verkocht en de huidige auto die mevrouw [naam verzoekster] in haar bezit heeft is wel verzekerd. Daarnaast is ter zitting gebleken dat mevrouw [naam verzoekster] doordrongen is van het feit dat zij geen nieuwe schulden mag maken, waaronder boetes bij het CJIB.
2.5.
Daarnaast is er bij de rechtbank voldoende vertrouwen dat mevrouw [naam verzoekster] zich zal houden aan de verplichtingen van de Wsnp. Mevrouw [naam verzoekster] heeft veel recente schulden laten ontstaan, maar het gros daarvan ziet op de onderneming. De onderneming is uitgeschreven per 12 december 2024 en het ligt daarom niet in de rede dat mevrouw [naam verzoekster] opnieuw nieuwe schulden zal maken. Daarnaast is ter zitting besproken dat het uitgangspunt in de Wsnp is dat zij zich zal inspannen om 36 uur per week te werken. Indien mevrouw [naam verzoekster] niet aan 36 uur per week komt, zal zij aanvullend moeten solliciteren. Hoewel de rechtbank oog heeft voor de zorg voor de kinderen, is dit in de regel geen reden om af te wijken van voornoemd uitgangspunt.
2.6.
Mevrouw [naam verzoekster] wordt toegelaten tot de Wsnp.
Bevoegdheid
2.7.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [naam verzoekster] in Nederland ligt.
Duur
2.8
De rechtbank stelt de termijn van de Wsnp-regeling ex artikel 349a Fw (hierna: looptijd) op 18 maanden.
De ingangsdatum
2.9.
De Faillissementswet (hierna: Fw) bepaalt dat de looptijd in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de looptijd eerder te laten ingaan.
2.10.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Die inspanningsplicht houdt in beginsel in dat er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt moet worden of er moet aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.11.
De rechtbank stelt vast dat mevrouw [naam verzoekster] niet heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum, terwijl ook overigens op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan.
2.12.
De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De (controle van) verplichtingen in de Wsnp

3.1.
De verplichtingen waaraan mevrouw [naam verzoekster] tijdens de Wsnp moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te maken, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting (van inkomen boven het vtlb en van goederen die in de boedel vallen).
3.2.
Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert in de eerste plaats of mevrouw [naam verzoekster] de verplichtingen van de Wsnp nakomt.
3.3.
De taak van de bewindvoerder is in de tweede plaats om de zogenaamde boedel van de schuldenaar te beheren en te vereffenen (artikel 316 Fw). De boedel omvat alle bezittingen die mevrouw [naam verzoekster] nu heeft en wat zij tijdens de toepassing van de regeling verkrijgt (artikel 295 Fw). Mevrouw [naam verzoekster] heeft de verplichting om tot de boedel behorende bezittingen aan de bewindvoerder af te staan (artikel 296 Fw). De bewindvoerder zal de opbrengsten hiervan verdelen onder de schuldeisers.
3.4.
Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
3.5.
De eerste 13 maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [naam verzoekster] .
3.6.
Als mevrouw [naam verzoekster] zich tijdens het Wsnp-traject houdt aan alle verplichtingen van de Wsnp eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de Wsnp werkt niet meer op mevrouw [naam verzoekster] kunnen verhalen. De “schone lei” geldt vanaf het moment dat de bewindvoerder klaar is met zijn afwikkelingstaak. Dat is als de slotuitdelingslijst verbindend is geworden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[naam verzoekster],
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , Nederland,
wonende te [adres] ,
[postcode 1] [woonplaats] .
voorheen handelend onder de naam [naam bedrijf] ,
gevestigd te [vestigingsadres] ,
[postcode 2] [vestigingsplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Franken
en tot bewindvoerder mr. J. van Rijen,
gevestigd te Postbus 1467,
3800 BL Amersfoort;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 26 november 2025 en de duur op 18 maanden, en bepaalt de einddatum van de looptijd daarmee op
  • draagt de bewindvoerder op de post van mevrouw [naam verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M.C. Franken, rechter, in samenwerking met mr. N.A. Masrom, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 november 2025. [1]
De griffier is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen