In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 4 februari 2025, wordt de wilsbekwaamheid van verzoeker beoordeeld in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Verzoeker, geboren in 1975 in Suriname, heeft een klacht ingediend tegen de beslissing van de zorgaanbieder Antes Zorg B.V. om verplichte zorg te verlenen. De rechtbank behandelt de klachten van verzoeker, die onder andere betrekking hebben op de vaststelling van zijn wilsonbekwaamheid, het ontbreken van vooroverleg en de duur van zijn opname.
De rechtbank oordeelt dat de beoordeling van de wilsbekwaamheid niet per definitie gebonden is aan het KNMG-stappenplan. De rechtbank stelt vast dat verzoeker op verschillende momenten als wilsonbekwaam is beoordeeld, en dat de zorgverantwoordelijke voldoende inspanningen heeft geleverd om inzicht te krijgen in de gezondheidssituatie van verzoeker. De rechtbank verklaart de klacht over de wilsbekwaamheid ongegrond, evenals de klacht over het ontbreken van vooroverleg, omdat de omstandigheden dit niet toelieten. De klacht over de duur van de opname wordt eveneens ongegrond verklaard, aangezien de opname noodzakelijk was voor de stabilisatie van verzoekers toestand.
Uiteindelijk wijst de rechtbank het verzoek van verzoeker tot schadevergoeding af, omdat de klachten ongegrond zijn verklaard. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Z.P. van der Knaap, en is ondertekend door rechter mr. M.C. Woudstra.