ECLI:NL:RBROT:2025:14516

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2025
Publicatiedatum
11 december 2025
Zaaknummer
ROT 25/971
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van onvoldoende zorgscorepunten

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Eiseres, woonachtig in Bergschenhoek, is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 11 november 2025 behandeld, waarbij eiseres en de gemachtigde van de SVB aanwezig waren. De SVB had de aanvraag afgewezen op basis van een advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), waarin werd geconcludeerd dat eiseres niet voldeed aan de vereiste zorgscore van vier punten voor het toekennen van dubbele kinderbijslag. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de SVB terecht heeft geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op dubbele kinderbijslag. De rechtbank legt uit dat de SVB zich heeft gebaseerd op de adviezen van het CIZ, waarin is vastgesteld dat eiseres niet voldoet aan de criteria voor intensieve zorg. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag door de SVB bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter M. Zoethout, in aanwezigheid van griffier T.T. Nguyen, en is openbaar uitgesproken op 15 december 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/971

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit Bergschenhoek, eiseres

en

de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, de SVB

(gemachtigde: mr. P. Stahl-de Bruin).

Samenvatting

1.1.
Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.2.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de SVB terecht tot het oordeel is gekomen dat eiseres geen recht heeft op dubbele kinderbijslag
.Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2.1.
De SVB heeft de aanvraag om dubbele kinderbijslag met het primaire besluit van 22 december 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 5 juni 2024 op het bezwaar van eiseres is de SVB bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De SVB heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 11 november 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van de SVB.

Totstandkoming van het bestreden besluit

3. Eiseres ontving dubbele kinderbijslag voor haar zoon [naam], geboren op [geboortedatum] 2015. De dubbele kinderbijslag werd verleend op grond van een advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Omdat het advies van het CIZ was verlopen heeft eiseres opnieuw dubbele kinderbijslag aangevraagd. De SVB heeft daarop het primaire besluit genomen en de aanvraag afgewezen. De SVB heeft hieraan het advies van het CIZ van 21 december 2023 ten grondslag gelegd.
4. Met het bestreden besluit heeft de SVB het primaire besluit gehandhaafd. De SVB heeft zich hierbij gebaseerd op het advies van het CIZ van 29 mei 2024. Het CIZ heeft in dit advies, met het voordeel van de twijfel, één punt toegekend voor het item ‘begeleiding buitenshuis’. Hiermee voldoet [naam] niet aan de minimale zorgscore van vier punten voor het toekennen van dubbele kinderbijslag.

Regelgevend kader

5. Een verzekerde heeft voor een kind tussen de drie en achttien jaar dat tot zijn huishouden behoort, recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag als het kind is aangewezen op een bepaalde mate van intensieve zorg. [1]
5.1.
Van intensieve zorg is sprake als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders ‘in ernstige mate’ wordt verzwaard. [2]
5.2.
De SVB wint een op medische gegevens gebaseerd advies in bij het CIZ om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft. [3] De beoordeling van het CIZ geschiedt aan de hand van de onderdelen lichaamshygiëne, zindelijkheid, eten en drinken, mobiliteit, medische verzorging, gedrag, communicatie, alleen thuis zijn, begeleiding buitenshuis en bezighouden/handreikingen. [4] Het CIZ kent op een onderdeel een punt toe als geoordeeld wordt dat er op dat onderdeel sprake is van een zware zorgbehoefte. [5] Een kind in de leeftijd van zes tot en met negen jaar behoeft intensieve zorg als het CIZ minimaal vier punten toekent. [6]
5.3.
De SVB kan vaststellen dat sprake is van intensieve zorg als het advies van het CIZ positief luidt. [7] Bij het bepalen of per onderdeel al dan niet een punt moet worden toegekend, wordt door de SVB het Beoordelingskader Besluit Uitvoering Kinderbijslag 2018 (het Beoordelingskader) gehanteerd. In het Beoordelingskader wordt een nadere uitwerking gegeven aan de in de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (de Regeling) genoemde onderdelen, waarbij per onderdeel voorbeelden worden gegeven van situaties waarvoor wel of juist geen punt wordt toegekend. De lijst met voorbeelden die zijn genoemd in het blok ‘geen score’ is niet uitputtend.

Beoordeling door de rechtbank

6. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) kan het BUK als uitgangspunt worden genomen bij de beoordeling van het recht op dubbele kinderbijslag. [8]
7. De SVB heeft het bestreden besluit gebaseerd op het advies van het CIZ van 29 mei 2024. In dat advies heeft de medisch adviseur van het CIZ per onderdeel inzichtelijk gemotiveerd of [naam] al dan niet in aanmerking komt voor een score op dat onderdeel. Uit het advies blijkt dat het onderzoek is gedaan op basis van de aanwezige (medische) informatie. Daarnaast is op 12 februari 2024 met eiseres gesproken en op 13 maart 2024 met een docent van Auris Fortaal Utrecht, de oude school van [naam].
7.1.
De SVB heeft het aanvullend beroepschrift van 30 juli 2024 en de brief van de huisarts van 27 juni 2024 voorgelegd aan het CIZ. De medisch adviseur van het CIZ heeft in het (aanvullend) advies van 18 september 2024 gemotiveerd dat de brief van de huisarts en het beroepschrift van eiseres geen aanknopingspunten bieden om het ingenomen standpunt over de zorgscore te wijzigen.
8. Ten aanzien van de juistheid en de volledigheid van het advies, overweegt de rechtbank als volgt.
Zindelijkheid
8.1.
Volgens het Beoordelingskader wordt een score toegekend voor de functie zindelijkheid als het kind overdag en ’s nachts niet zindelijk is of heel veel hulp nodig heeft bij de toiletgang. Eiseres heeft aangevoerd dat [naam] overdag en ’s nachts niet zindelijk is. Deze stelling is echter niet met (recente) stukken onderbouwd. Uit de brief van de huisarts van 26 juni 2024 blijkt dat sprake is van incontinentie van urine, maar dat dit enkel de nachten betreft. De medisch adviseur is daarom terecht tot het oordeel gekomen dat niet kan worden onderbouwd dat [naam] in aanmerking komt voor een score op de functie zindelijkheid. Uit wat eiseres heeft aangevoerd, blijkt niet dat de conclusie van de medisch adviseur onjuist is. De omstandigheden dat [naam] hulp nodig heeft bij hygiëne na defecatie of dat overdag sprake is van ongelukjes, kunnen volgens het Beoordelingskader niet leiden tot het toekennen van een score.
Lichaamshygiëne
8.2.
Eiseres heeft aangevoerd dat [naam] hulp nodig heeft bij de verzorging. Om een score toe te kennen voor de functie lichaamshygiëne moet volgens het Beoordelingskader minstens bij vier handelingen permanente aanwezigheid vereist zijn of moet er sprake zijn van volledige hulp. De medisch adviseur concludeert dat er controle achteraf nodig is en ook wat hulp en zoals eiseres ook ter zitting heeft toegelicht heeft [naam] als het gaat om lichaamshygiëne aansporing en controle nodig. Toch is niet gebleken dat op grond van een ziekte of aandoening permante aanwezigheid van een ander of volledige hulp nodig is, waardoor geen punt kan worden toegekend op basis van het Beoordelingskader.
Eten en drinken
8.3.
Eiseres heeft aangevoerd dat [naam] obesitas heeft en dat hij alleen brood en een aantal soorten vlees eet. Zoals het CIZ terecht heeft geoordeeld zijn een ongezonde voedingsintake en obesitas geen criteria in het Beoordelingskader, zodat dit niet kan leiden tot een score op de functie eten en drinken. Het CIZ heeft overwogen dat [naam] zelf kan eten en drinken en dit komt ook overeen met wat eiseres heeft verklaard op het ‘Vragenformulier voor het advies over dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg’.
Communicatie
8.4.
Ten aanzien van de functie communicatie heeft eiseres aangevoerd dat [naam] een gehoorprobleem heeft, dat hij stottert, dat hij naar een speciale school gaat en dat hij een achterstand heeft op school. Het CIZ erkent dat [naam] een taalachterstand heeft en niet altijd voldoende te volgen is, toch is [naam] voldoende verstaanbaar binnen de context. De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken niet blijkt dat sprake is van een onvermogen tot spreken of dat [naam] enkel communiceert met gebaren en losse woorden.
Alleen thuis zijn
8.5.
Volgens het Beoordelingskader wordt voor de functie alleen thuis zijn een score toegekend indien het kind niet langer dan 30 minuten alleen thuis kan zijn als gevolg van een ziekte of stoornis. De medisch adviseur van het CIZ heeft toegelicht dat uit de beschikbare informatie blijkt dat het wel twijfelachtig is of [naam] langer dan 30 minuten alleen thuis kan zijn, maar dat dit niet te verklaren is vanuit zijn medische situatie. Zoals ook de huisarts heeft verklaard in zijn brief van 27 juni 2024 is bij [naam] geen sprake van relevante diagnoses, bijvoorbeeld ADHD. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat [naam] niet alleen thuis kan zijn vanwege een ziekte of stoornis. De enkele stelling van eiseres dat het voor [naam] niet mogelijk is om alleen thuis te zijn is onvoldoende voor een ander oordeel.
9. Gelet op het voorgaande heeft de SVB het advies van het CIZ van 29 mei 2024, aangevuld op 18 september 2024, aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen. Uit dit advies blijkt dat op basis van de beschikbare informatie onvoldoende punten worden gescoord om op het moment in geding dubbele kinderbijslag te verstrekken. De SVB heeft daarom de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag terecht afgewezen. De rechtbank begrijpt dat eiseres zich zorgen maakt om [naam] en dat de zorg voor hem en haar andere kinderen veel van haar vergt, ook op financieel gebied, toch is in dit geval niet voldaan aan de voorwaarden voor het recht op dubbele kinderbijslag.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. T.T. Nguyen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 15 december 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 7a, eerste lid, van de AKW.
2.Artikel 11, eerste lid van het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK).
3.Artikel 12, eerste lid, van het BUK.
4.Artikel 3, eerste lid, van de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag (de Regeling).
5.Artikel 3, tweede lid, van de Regeling.
6.Artikel 3, derde lid en onder b, van de Regeling.
7.Artikel 2, eerste lid, van de Regeling.
8.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 22 april 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:996.